HC Notarieel ondernemingsrecht.
Week 1.
HC 1.
Onderneming= zaak die men drijft om winst te maken.
1. Belangrijke bronnen:
a. Boek 2 BW.
b. Handelsregisterwet-> burgerlijke stand voor bedrijven.
c. Personenvennootschappen boek 7 a. art. 1655-1688, maatschap. Wetboek
van koophandel art. 15 t/m 34 VOF en CV.
2. Definities onderneming:
a. Van Schilfgaarde/Winter, nr. 2. Onderneming= organisatorisch verband dat
gericht is op duurzame deelneming aan het economisch verkeer.
b. Art. 1 lid 1 sub c WOR, drie elementen. Onderneming= elk in de maatschappij
als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband waarin krachtens
arbeidsovk of publiekrechtelijke aanstelling (ambtenaren bij een ministerie,
ministerie moet dan ook een ondernemingsraad hebben) arbeid wordt
verricht.
i. Zelfstandige eenheid= onderneming presenteert zichzelf naar de
buitenwereld als zelfstandig.
ii. Werken er meer dan 50 mensen, dan ben je verplicht een
ondernemingsraad in te stellen, daar zitten mensen uit je personeel in.
De werknemers hebben dan invloed op het reilen en zijlen van het
bedrijf.
c. Art. 1 lid 1 sub a SER-Fusiegedragsregels, onderneming= elk in de
maatschappij als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband,
waarin krachtens arbeidsovereenkomst of krachtens publiekrechtelijke
aanstelling arbeid wordt verricht.. Opgesteld door de SER (Sociaal
Economische Raad)-> een van de belangrijkste adviesorganen van de
regering.
d. Handelsregisterwet (2007, Hrgw)
i. Art. 5-> onderneming. Definitie van onderneming staat niet hierin,
laten ze aan de praktijk over wat een onderneming is. Wel gezegd dat
een begrip ruim wordt ingevuld, je hebt dus als snel de plicht tot
inschrijving. Twee kenmerken onderneming uit jurisprudentie:
1. Bedrijfsuitoefening. Verschil tussen beroep en bedrijf is vaak
moeilijk. Denk bijv. aan schilder van muren, zie je als een
bedrijf, maar een kunstschilder? Deze kan wellicht een beroep
zijn. Je kan een beroep zo inrichten dat het een bedrijfsmatig
karakter heeft en dan moet je inschrijven.
2. Winstoogmerk, voldoe je al aan op het moment dat je al winst
maakt.
a. Stichting is een rechtspersoon, kan winst maken. Heeft
geen aandeelhouders of leden, stichting mag winst
maken maar het doel bepaald wat er met die winst
gebeurd. Bijv. voor onderzoek naar een ziekte. Strict
genomen heeft de stichting geen winstoogmerk (ze
moeten natuurlijk niet failliet gaan), maar uiteindelijk
hebben ze toch wel een winstoogmerk door het doel.
, De stichting heeft een onderneming en moet dus
worden ingeschreven.
ii. Art. 6-> rechtspersoon
iii. Art. 7-> ondernemingen en rechtspersonen moet je inschrijven.
e. Kenmerken onderneming dus bij elkaar:
i. Organisatie.
ii. Bedrijf.
iii. Continuïteit.
iv. Deelname aan economisch verkeer.
v. Winstoogmerk.
vi. Arbeid.
Rechtspersoon (boek 2 BW):
1. Vereniging.
2. Stichting.
3. Coöperatie.
4. Onderlinge waarborg maatschappij.
5. NV:
a. Meeste NV vormen lijken heel erg op elkaar, wat komt door de
harmonisatiewetgeving van europese richtlijnen die vervolgens
geïmplementeerd moeten worden in de Nl wetgeving (en de wetgeving van
andere europese landen).
6. BV-> vorm waarin de onderneming worden gegoten. De BV kan een onderneming
hebben, als natuurlijk persoon kun je ook een onderneming hebben (zzp’er of
eenmanszaak). Onderneming is dus nooit een rechtspersoon, dit is de BV.
Vennootschap is een species van de rechtspersoon. Je hebt ook nog
personenvennootschappen (boek 7a BW bijzondere ovk tot samenwerking, dit zijn dus geen
rechtspersonen):
1. Maatschap.
2. VOF.
3. CV.
Holding-> houdt de aandelen in een ander bedrijf, zit geen onderneming in maar hangt er
soort van onder.
Verhouding vennootschap-onderneming
Drie benaderingen:
1. Reële benadering, ‘hebben’. Onderneming behoort toe aan de rechtspersoon. Hij kan
er eigenlijk mee doen wat hij wilt.
2. Instrumentele benadering, ‘drijven’. Onderneming staat in dienst van de eigenaar.
3. Institutionele benadering, ‘in stand houden’. BV NV houdt de onderneming in stand.
Kenmerken van een rechtspersoon:
1. Rechtssubject.
2. Vertegenwoordiging vereist.
a. Kleuterschool Babbel-> een rechtspersoon kan aansprakelijk worden gesteld
voor een onrechtmatige daad indien de gedraging van de handelende
persoon (in casu de wethouder) in het maatschappelijk verkeer als een
gedraging van de rechtspersoon kan worden aangemerkt.
, 3. Beperking van de aansprakelijkheid.
Kennisclip beroep en bedrijf.
Beroep= werkzaamheden verricht in geestelijke sfeer. Gaat precies om die persoon/dat
product dat wordt aangeboden. Vrije zelfstandige beroepen. Persoonlijke kwaliteiten zijn van
belang. Gaat dus om persoonsgebonden werkzaamheden. Wanneer een beroep?-> wat is
de algemeen gangbare maatschappelijke opvatting? Kleermaker oefenen net als een
caféhouder een bedrijf uit.
Bedrijf:
- In de commerciële sfeer.
- Memorie van toelichting WvK 1934-> betrokkene treedt regelmatig en openlijk in
zekere kwaliteit op om zichzelf winst te behalen.
Nog een onderscheid:
Bedrijf-> stoffelijk, materialistisch (winstbejag, winkelier).
Beroep-> onstoffelijk, idealistisch (bijv. advocaat).
HR Sportschool Muramatsu-> karatelessen. HR zegt dat het bij een beroep bij uitstek om
persoonsgebonden werkzaamheden gaat. HR zegt dat de lessen van Muramatsu dit niet
zijn, naar algemeen gangbare maatschappelijke opvatting is dit een bedrijf.
Het onderscheid is van belang:
1. Bij personenvennootschappen:
a. Maatschap (art. 7A:1655 BW)-> beroep.
b. Vennootschap onder firma (art. 16 WvK)-> bedrijf.
c. Commanditaire vennootschap (cv).
2. Voor (de verplichte inschrijving in) het handelsregister.
a. Beroepsbeoefenaar is in die hoedanigheid niet inschrijfplichtig.
b. Bedrijf is wel verplicht.
i. LET OP! ZZP’er heeft een onderneming en moet zich wel inschrijven.
Mini-college handelsregister.
Wat is het handelsregister= burgerlijke stand voor ondernemingen (en rechtspersonen). Art.
3 Hrgw-> het handelsregister wordt gehouden door de kamer (sinds 1934).
Handelsregisterwet 2007 (Hrgw) en Handelsregisterbesluit 2008 (Hrgb)-> hiermee is het
handelsregister een digitaal basisregister geworden. Tegen betaling kan ieder hierbij.
- Art. 2 Hrgw-> doel:
- Rechtszekerheid, in economisch verkeer bevorderd.
- Door gegevens te verstrekken van ondernemingen en rechtspersonen.
- Sprake van registratie van alle ondernemingen en rechtspersonen, vorm van
gegevenshuishouding om dus de rechtszekerheid in het handelsverkeer te
bevorderen.
- Art. 5 Hrgw-> wanneer onderneming? Zie HC. Heel snel sprake van een
onderneming, dus snel inschrijfplichtig.
- Art. 6 lid 1 Hrgw-> rechtspersonen met een zetel in NL (woonplaats van de
vennootschap, staat in de statuten van de rechtspersoon) moet zich inschrijven.
- Lid 2-> de informele vereniging heeft de keuze zich in te schrijven. Zie ook
art. 2:30 lid 3 BW.
, - Lid 1 sub c-> een publiekrechtelijke rechtspersoon is inschrijfplichtig (dus ook
de gemeente).
- Art. 7 Hrgw-> eenmaal inschrijven voldoende, je hoeft dus niet en de onderneming
als de rechtspersoon in te schrijven.
Sanctie-> art. 47 Hrgw, niet voldoen aan inschrijvingsplicht is verboden sancties staan in
Wet op de economische delicten (overtreding).
Belang van inschrijving-> art. 25 Hrgw, twee functies:
1. Bescherming positie van de derde-> mag vertrouwen op de juistheid van de
ingeschreven gegevens van het handelsregister. Zolang wijzigingen niet in het
register staan en hij was onkundig te weten van de wijzigingen dan kan hij varen op
de informatie van het handelsregister.
a. Onkundige derde= was de betreffende derde daadwerkelijk niet op de hoogte
van de wijziging? Subjectief criterium, kijken naar kennis van de derde. Dus
niet objectief, niet had hij het kunnen of behoren te weten, maar wist hij het.
2. Bescherming van de ingeschrevene (onderneming of rechtspersoon). Op moment
dat de gegevens juist en volledig zijn ingeschreven dan kan de derde geen beroep
doen op onwetendheid.
Art. 2:6 lid 1 BW-> verplichting rechtspersoon openbaar maken van gegevens.
HR Café ‘t Brouwertje.
Feiten.
Geho BV is een groothandel. Brouwertje besteld glaswerk. Geho BV levert al de volgende
dag en stuurt de rekening naar Brouwertje. Brouwertje betaald niet. Geho kijkt in
handelsregister en ziet dat Damen de eigenaar is. Die stelt dat hij in 1997 het café heeft
verkocht dus heeft hij geen ovk met Geho. Geho brengt de dagvaarding uit, dan pas laat
Damen zich uitschrijven als eigenaar.
Rechtsvraag.
Hoe moet de derdenbescherming van art. 31 Hrgw (oud, nu art. 25 Hrgw) worden uitgelegd?
Overweging
De derde die daarvan onkundig was. Geho wist op moment van ovk niet dat Damen geen
eigenaar was. Geho heeft het handelsregister echter niet geraadpleegd op het moment van
sluiten van de ovk, maar pas toen Brouwertje niet betaalde. Kun je dan nog steeds zeggen
dat Geho onkundig was?
3.2. Ja, hij is dan nog steeds onkundig. De derde hoeft niet voor elke transactie het
handelsregister raad te plegen. Dus niet verplicht in het handelsregister te kijken.
Conclusies, bescherming vindt plaats:
1. Indien de derde eerste heeft gekeken en dan pas zaken heeft gedaan.
2. Indien de derde pas na het zaken doen heeft gekeken, wordt de derde ook
beschermd.
a. Derde/wederpartij heeft geen onderzoeksplicht.
HR Bodem Jachtservice.
Om twee redenen van belang: