Begrippen notarieel ondernemingsrecht.
HC week 1.
Onderneming Zaak die men drijft om winst te maken.
Van Schilfgaarde/Winter, nr. 2. Organisatorisch verband dat gericht is op
Onderneming definitie duurzame deelneming aan het economisch
verkeer.
Art. 1 lid 1 sub c WOR, drie elementen. Elk in de maatschappij als zelfstandige
Onderneming definitie eenheid optredend organisatorisch verband
(SER-Fusiegedragsregels hanteren waarin krachtens arbeidsovk of
dezelfde definitie) publiekrechtelijke aanstelling (ambtenaren
bij een ministerie, ministerie moet dan ook
een ondernemingsraad hebben) arbeid
wordt verricht.
- Zelfstandige eenheid= onderneming
presenteert zichzelf naar de
buitenwereld als zelfstandig.
- Werken er meer dan 50 mensen,
dan ben je verplicht een
ondernemingsraad in te stellen, daar
zitten mensen uit je personeel in. De
werknemers hebben dan invloed op
het reilen en zijlen van het bedrijf.
Handelsregisterwet, definitie onderneming Geen definitie hierin neergelegd, laten ze
over aan de praktijk. Wel blijkt uit de
jurisprudentie twee kenmerken:
1. Bedrijfsuitoefening. Verschil tussen
beroep en bedrijf is vaak moeilijk.
Denk bijv. aan schilder van muren,
zie je als een bedrijf, maar een
kunstschilder? Deze kan wellicht
een beroep zijn. Je kan een beroep
zo inrichten dat het een
bedrijfsmatig karakter heeft en dan
moet je inschrijven.
2. Winstoogmerk, voldoe je al aan op
het moment dat je winst maakt.
a. Stichting is een
rechtspersoon, kan winst
maken. Heeft geen
aandeelhouders of leden,
stichting mag winst maken
maar het doel bepaald wat er
met die winst gebeurd. Bijv.
voor onderzoek naar een
ziekte. Strict genomen heeft
de stichting geen
winstoogmerk (ze moeten
natuurlijk niet failliet gaan),
maar uiteindelijk hebben ze
toch wel een winstoogmerk
door het doel. De stichting
, heeft een onderneming en
moet dus worden
ingeschreven.
Kenmerken onderneming dus bij elkaar 1. Organisatie.
2. Bedrijf.
3. Continuïteit.
4. Deelname aan economisch verkeer.
5. Winstoogmerk.
6. Arbeid.
Rechtspersoon (boek 2 BW) 1. Vereniging.
2. Stichting.
3. Coöperatie.
4. Onderlinge waarborg maatschappij.
5. NV:
a. Meeste NV vormen lijken
heel erg op elkaar, wat komt
door de
harmonisatiewetgeving van
europese richtlijnen die
vervolgens geïmplementeerd
moeten worden in de Nl
wetgeving (en de wetgeving
van andere europese
landen).
6. BV-> vorm waarin de onderneming
wordt gegoten. De BV kan een
onderneming hebben, als natuurlijk
persoon kun je ook een
onderneming hebben (zzp’er of
eenmanszaak). Onderneming is dus
nooit een rechtspersoon, dit is de
BV.
7. Personenvennootschappen:
a. Maatschap.
b. VOF.
c. CV.
Holding Houdt de aandelen in een ander bedrijf, zit
geen onderneming in maar hangt er soort
van onder.
Voorkeursrecht Het recht van een bestaande
aandeelhouder om bij een nieuwe
aandelenuitgifte bij voorrang en in
verhouding met zijn reeds bestaande
aandelenbezit aandelen te nemen, art.
2:96a jo. 2:206a BW.
Ratio: bescherming van verwatering van het
(huidig) belang, zowel financieel als
zeggenschap.
Verhouding vennootschap-onderneming Drie benaderingen:
, 1. Reële benadering, ‘hebben’.
Onderneming behoort toe aan de
rechtspersoon. Hij kan er eigenlijk
mee doen wat hij wilt.
2. Instrumentele benadering, ‘drijven’.
Onderneming staat in dienst van de
eigenaar.
3. Institutionele benadering, ‘in stand
houden’. BV NV houdt de
onderneming in stand.
Kenmerken van een rechtspersoon 1. Rechtssubject= drager van rechten
en plichten.
2. Vertegenwoordiging vereist.
a. HR Kleuterschool Babbel->
een rechtspersoon kan
aansprakelijk worden gesteld
voor een onrechtmatige daad
indien de gedraging van de
handelende persoon (in casu
de wethouder) in het
maatschappelijk verkeer als
een gedraging van de
rechtspersoon kan worden
aangemerkt.
3. Beperking van de aansprakelijkheid-
> bijv. art. 2:46 en 2:175 BW, de
aandeelhouder is niet persoonlijk
aansprakelijk voor hetgeen de
vennootschap verricht (schild van
rechtspersoonlijkheid).
Beroep Kenmerken:
- Werkzaamheden verricht in
geestelijke sfeer.
- Vrije zelfstandige beroepen.
- Gaat om persoonlijke kwaliteiten van
de beroepsbeoefenaar
(persoonsgebonden praktijken).
- Wanneer een beroep?-> kijken naar
de algemeen gangbare
maatschappelijke opvatting?
- Onstoffelijk, idealistisch (bijv.
advocaat).
- Maatschap (art. 7A:1655 BW)->
beroep.
Bedrijf Kenmerken:
1. In de commerciële sfeer.
2. Memorie van toelichting WvK 1934-
> betrokkene treedt regelmatig en
openlijk in zekere kwaliteit op om
zichzelf winst te behalen.
3. Stoffelijk, materialistisch (winstbejag,