Hoofdstuk 1 Conjunctuur en structuur
§1.1 Conjunctuurschommels
De totale bestedingen (effectieve vraag) bestaan uit de bestedingen gedaan door gezinnen,
bedrijven, overheid en buitenland.
Als de totale bestedingen kleiner zijn dan de productiecapaciteit is er sprake van
onderbesteding -> hoort conjuncturele werkloosheid bij -> om de conjuncturele
werkloosheid te laten dalen moeten de bestedingen toenemen, dan zullen bedrijven meer
producten verkopen.
Overbesteding is als de effectieve vraag groter is dan de productiecapaciteit -> besteders
willen meer kopen dan de bedrijven kunnen produceren -> er is een tekort aan producten
waardoor de prijzen omhoog gaan (inflatie) -> om dit te vermijden gaan bedrijven hun
productiecapaciteit uitbreiden -> vraag naar personeel neemt toe en lonen stijgen.
De bestedingenkunnen ook precies gelijk zijn aan de productiecapaciteit ->
bestedingsevenwicht.
De bezettingsgraad geeft weer welk deel van de productiecapaciteit wordt ingeschakeld voor
productie -> bezettingsgraad = ( productie : productiecapaciteit ) x 100%
Als de vraag ineens toeneemt, hebben de meeste bedrijven een reserve voorraad.
Onder de conjunctuur verstaan we schommelingen in bestedingen ten
opzichte van de productiecapaciteit.
De trendmatige groei (stippellijn) is de gemiddelde groei berekend
over een lange periode.
Als in een periode de bestedingen toenemen, spreken we van een
opgaande conjunctuur of economisch herstel (kan leiden tot
overbesteding -> inflatie) -> nationaal product neemt toe.
Als het nationaal product daalt, is er sprake van een krimp en ontstaat
er een recessie.
Als in een periode de bestedingen afnemen, hebben we te maken met een neerwaartse
conjunctuur -> leidt tot onderbesteding -> onderbesteding leidt tot werkloosheid.
§1.2 Crisis
De oorzaak van de economische crisis in 2007 ligt in het feit dat Amerikanen op grote schaal
hypotheekleningen hebben gekregen, waarvan ze de rente- en aflossingsverplichtingen na
enige tijd niet meer kunnen betalen.
De gevolgen van het instorten van de Amerikaanse huizenmarkt:
- Banken gaan failliet -> bedrijven en gezinnen kunnen niet meer lenen waardoor ze minder
geld uitgeven -> gezinnen gaan minder consumeren en bedrijven gaan minder investeren ->
dalende bestedingen leiden tot inkrimping van productie -> minder werkgelegenheid.
- Het consumentenvertrouwen neemt af -> meer sparen en minder consumeren zodat de
productie en werkgelegenheid nog verder dalen.
- De aandeelkoersen van banken dalen en aandelen van bedrijven dalen door slechte
toekomstverwachtingen -> aandelenbezitters worden armer waardoor het
consumentenvertrouwen verder wordt aangetast -> bestedingen dalen.
§1.3 De vraagzijde
Door een daling van de EV stagneert de productie. Ondernemers blijven met onverkochte
voorraden zitten en zullen hun productie moeten inkrimpen -> ontslaan van overtollig
personeel.
De nationale particuliere consumptie is dus de geldwaarde van alle goederen en diensten die
gekocht zijn door gezinnen bij bedrijven (gezinnen).
Het kopen van kapitaalgoederen door bedrijven wordt investeren genoemd
(ondernemingen).
, De overheidsinvesteringen zijn uitgaven van de overheid voor vaste kapitaalgoederen bij
bedrijven. De overheidsconsumptie zijn de uitgaven aan bedrijven voor aanschaf van
consumptie (overheid).
De verkoop van goederen en diensten door de bedrijven aan het buitenland wordt export
genoemd. Als Nederland goederen en diensten in het buitenland koopt, is er sprake van
import (buitenland).
§1.4 De aanbodzijde
Crisis aan aanbodzijde -> dan zijn er problemen met het productieproces of de
productiekosten. Een verandering in de omvang, de kwaliteit en kosten van de
productiefactoren kan dan een crisis veroorzaken.
Als er door veranderingen in de aanbodzijde van de economie werkloosheid ontstaat, is dat
structurele werkloosheid.
De productiecapaciteit verandert door veranderingen in de hoeveelheid (kwantiteit) en
kwaliteit van de productiefactoren arbeid (nieuw aardgasbel ontdekt -> kwantiteit), natuur,
ondernemerschap en kapitaal -> structurele werkloosheid.
De productiefactor die het minst beschikbaar is, bepaalt de omvang van de
productiecapaciteit -> de knelpuntfactor.
Veranderingen in de productiecapaciteit kunnen op korte termijn niet sterk worden
beïnvloed -> alleen dus lange termijn.
Tijdens die periode van neergang verdwijnen of krimpen ondernemingen, waardoor de
productiecapaciteit afneemt.
§1.5 Conjuncturele en structurele werkloosheid
Conjuncturele werkloosheid is werkloosheid dier het gevolg is van een te lage effectieve
vraag ten opzichte van de productiecapaciteit -> laagconjunctuur -> door tekort aan klandizie
wordt personeel ontslagen -> een deel van kapitaalgoederen wordt niet benut.
Structurele werkloosheid is werkloosheid die het gevolg is van veranderingen aan de
aanbodzijde. De omvang, de kwaliteit en prijzen van de productiefactoren zijn veranderd.
Structurele werkloosheid heeft een kwantitatief probleem (te weinig arbeidsplaatsen) of een
kwalitatief probleem (de beschikbare arbeiders passen niet bij de arbeidsplaatsen die er zijn).
Hoofdstuk 2 Klassieken en Keynes
§2.2 Klassieken: loon = kosten
Als de vraag groter is dan de productie gaan de prijzen omhoog. Steeds meer zorgt het
marktmechanisme voor evenwicht.
Bij de arbeidsmarkt -> als er werkloosheid is, dus de vraag naar arbeid kleiner is dan het
aanbod van arbeid, zullen de lonen dalen -> aantrekkelijk om werknemers aan te nemen ->
door lagere loonkosten kunnen prijzen omlaag en afzet stijgen.
Bij krappe arbeidsmarkt, als vraag naar arbeid groter is dan aanbod, zullen de lonen stijgen,
waardoor de vraag naar arbeid afneemt.
§2.4 Keynesianen: loon = koopkracht
Volgens Keynes lost een loondaling in een periode van laagconjunctuur de werkloosheid niet
op, maar doet haar juist toenemen -> loon daalt, koopkracht neemt af -> effectieve vraag
daalt en dus productie -> werkloosheid zal dan stijgen (inkomens-productiedalingen).
Door meer werklozen moeten de premies bij uitkeringen voor werklozen omhoog -> die
worden betaald door een kleinere groep werkenden -> die hebben dan minder koopkracht.
Volgens Keynes moeten de lonen omhoog en de overheid moet zorgen voor extra vraag als
de bestedingen van particulieren teruglopen
Overheid kan op 2 manieren bestedingen beïnvloeden:
1)Door bestedingen van de overheid te veranderen
2)Door ervoor te zorgen dat particulieren meer of minder gaan besteden -> dit kan door
veranderingen van tarieven van belastingen en sociale premies en door de overdrachten
(uitkeringen) aan te passen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper pauline36. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.