GZW2021 Kinder- en Jeugdpsychopathologie
Uitgewerkte taken en colleges
Jaar 2 Gezondheidswetenschappen/Health Sciences
Richting Geestelijke Gezondheidszorg/Specialisation
Mental Health
Academisch jaar 2020-2021
,Inhoud
Taken 3
Taak 1 - Mieke 3
Taak 3 - Mark 24
Taak 4 - (Psycho)motorische ontwikkeling 32
Taak 5 - Charlotte & Pien 37
Taak 6 - De ontwikkeling van het brein: van conceptie tot de jonge
volwassenheid 49
Taak 7 - Rob 55
Taak 8 - Hechtingsmateriaal 65
Taak 9 - Max 73
Taak 10 - 1. Cognitieve ontwikkeling II: De Informatieverwerkingsbenadering /
2. De ontwikkeling van identiteit en persoonlijkheid/temperament 85
Taak 11 - Bert 97
Taak 12 - Morele ontwikkeling 116
Colleges 122
,Taken
Taak 1 - Mieke
Brainstorm:
- auto- en hetero-agressief gedrag;
- auto is tegenover jezelf, hetero is tegenover anderen;
- autistiform: lijkend op autisme:
- moeite met verandering, moeite met inleven, moeilijk contact kunnen of
willen maken, geen inzicht in humor, sociaal minder vaardig, gebrek
aan sociaal inzicht etc.
- verstandelijke beperking: lager IQ;
- psycho-motorische ontwikkeling: ontwikkeling van beweging, lip motoriek tot
sport uitoefenen; als je heel angstig bent is je motoriek ook anders, deze
combinatie is psychomotorische ontwikkeling.
Kenmerken Mieke: weinig geduld, autistiform, dwangmatig, angstig gedrag,
destructief naar materiaal of agressief naar personen, gevoelig voor complimenten,
klein, gedrongen meisje,
Leerdoelen:
1. Wat zijn clusterscholen? Wat is speciaal onderwijs?
Clusterscholen zijn scholen met speciaal (basis)onderwijs. Er zijn 4 verschillende
clusters:
- Cluster 1: scholen voor kinderen met een visuele handicap of meervoudig
gehandicapte kinderen met een visuele handicap;
- Cluster 2: scholen voor dove en slechthorende kinderen en kinderen met
ernstige spraakmoeilijkheden. Daarnaast kinderen met een meervoudige
handicap met eerdergenoemde problemen;
- Cluster 3: scholen voor kinderen met een lichamelijke handicap, zeer moeilijk
lerende kinderen en langdurig zieke kinderen met een handicap;
- Cluster 4: scholen voor zeer meoilijk opvoedbare kinderen, langdurig zieke
kinderen anders dan met een lichamelijke handicap en onderwijs aan
kinderen verbonden aan een pedologisch instituut.
Al deze scholen samen heten REC (Regionaal Expertisecentrum) scholen.
Bron: leernetwerkeducatie.nl
2. Wat is verstandelijke beperking en welke gradaties zijn er (onder de 70,
en verder)? Hoe wordt deze geclassificeerd? Kenmerken/symptomen
Een verstandelijke beperking wordt gekarakteriseerd door een significante
belemmering in iemands mentale vaardigheden (bijv. redeneren, plannen en
oordelen) die leiden tot verslechtering in aangepast functioneren, zoals conceptuele,
sociale en praktische vaardigheden die nodig zijn om onderdelen van het dagelijks
leven uit te voeren.
, Vroeger werd een verstandelijke beperking ook wel een geestelijke retardatie
genoemd. Dit is nu veranderd in een verstandelijke beperking. De essentiële
elementen zijn echter wel gelijk gebleven: er is sprake van een intellectuele
beperking, er zijn tekorten in aanpassingsvaardigheden en de eerste
symptomen verschijnen in de ontwikkelingsfase.
Wanneer bepaald wordt of iemand een verstandelijke beperking heeft, is het altijd
van belang de culturele, taalkundige verscheidenheid, het verschil in communiceren,
sensorische, motorische en gedragsmatige factoren te bestuderen.
Alfred Binet en Théophile Simon waren de eerste om een intelligentie test te maken.
Hierin stonden vragen om het kritische vermogen en redeneren te meten. Volgens
hen waren dit twee vaardigheden die iemand met een hogere intelligentie zou
moeten hebben. Deze test wordt nu nog steeds wereldwijd gebruikt als de
Stanfordd-Binet scale.
Algemeen intellectueel functioneren wordt nu gedefinieerd als intelligentiequotiënt
(IQ). Het wordt gemeten met een of meer van de gestandaardiseerde individuele
administrerende intelligentie testen. De testen hebben verschillende verbale en
visueel ruimtelijke onderdelen (wereldkennis, redeneren, overeenkomsten en
verschillen). De IQ-scores (met een gemiddelde van 100 en een SD van 15) worden
afgeleid aan de hand van gestandaardiseerde tabellen die gebaseerd zijn op leeftijd
en testscores. Intelligentie heeft een normaalverdeling, wat betekent dat 95% van de
mensen een IQ tussen de 70 en 130 heeft. Iemand met een minder dan gemiddelde
intelligentie, heeft een IQ van 70 of minder.
Naast een lager dan gemiddelde intelligentie gaat het bij een verstandelijke
beperking ook over een lager dan gemiddelde aanpassingsvermogen.
Aanpassingsvermogen is hoe effectief iemand om kan gaan met de gewone,
dagelijkse leven en hoe gemakkelijk iemand alleen kan leven en zich aan kan
passen aan de ‘community standards’.
DSM-5-criteria:
Een verstandelijke beperking (intellectual disability) is een aandoening die begint
tijdens de ontwikkelingsperiode en die zowel intellectuele als adaptieve
functiestoornissen op conceptueel, sociaal en praktisch gebied omvat. Er moet aan
de volgende drie criteria worden voldaan:
A. Tekortkomingen in intellectuele functies, zoals redeneren, problemen
oplossen, planning, abstract denken, oordelen, academisch leren en leren
door ervaring, bevestigd door zowel klinische beoordeling als
geïndividualiseerde, gestandaardiseerde intelligentietests.
B. Tekorten in adaptief functioneren die ertoe leiden dat niet wordt voldaan aan
ontwikkelings- en sociaal-culturele normen voor persoonlijke
onafhankelijkheid en sociale verantwoordelijkheid. Zonder voortdurende
ondersteuning beperken de adaptieve tekorten het functioneren in een of
meer activiteiten van het dagelijks leven, zoals communicatie, sociale