Speltheorie
1 Speltheorie
1.1 Van spel naar theorie
Wederzijdse afhankelijkheid is dat wat de ene aanbieder doet heeft invloed op wat de
andere aanbieder doet.
De speltheorie is een theorie ontwikkeld om te bepalen wat er gebeurd als er sprake
is van een wederzijdse afhankelijkheid.
De theorie is een economiespel. Het spel heeft spelers; Vragers en aanbieders. De
keuzes die zij maken zijn hun acties en is de spel uitkomst.
Het marktevenwicht is de uitkomst van het spel. Dit is een situatie waarbij beide
spelers tegelijkertijd hun beste actie hebben gekozen.
1.2 Een economiespel: Jumbo en albert heijn
Er moeten 6 vragen beantwoord worden om het spel te kunnen spelen:
1. Wie zijn de spelers?
2. Wat is hun doelstelling?
3. Wat weten ze?
4. Wat worden hun mogelijke acties?
5. Worden acties tegelijkertijd of volgtijdelijk gekozen?
6. Wordt het spel herhaald?
Opbrengstenmatrix wordt gebruikt:
Albert heijn
Geen prijsverlaging Wel prijsverlaging
Jumbo Geen prijsverlaging (1 miljoen, 1,4 miljoen) (0,9 miljoen, 1,6 miljoen)
Wel prijsverlaging (1,2 miljoen, 1,3 miljoen) (1,1 miljoen, 1,5 miljoen)
De weekomzet is in miljoenen
Rijspeler= Jumbo
Kolomspeler= Albert heijn
, Verschillende situaties:
→ Beide geen prijsverlaging= verandert niks
→ Alleen Jumbo prijsverlaging= Jumbo stijgt met 0.2 mil en Ah daalt met 0.1 mil.
Jumbo trekt meer klanten bij Ah weg. Mensen kunnen meer besteden door lagere
prijzen.
→ Alleen Ah prijsverlaging= Ah stijgt met 0.2 mil en Jumbo daalt met 0.1 mil. Ah trekt
meer klanten bij Jumbo weg. Mensen kunnen meer besteden door lagere prijzen.
→ Beide wel prijsverlaging= beide stijgt met 0.1 mil. Er worden geen klanten
weggelokt, komen wel nieuwe klanten bij van andere.
1.3 Het nash evenwicht
Laatste stap is het oplossen van het spel
Opbrengstenmatrix:
Albert heijn
Geen prijsverlaging Wel prijsverlaging
Jumbo Geen prijsverlaging (1 miljoen, 1,4 miljoen) (0,9 miljoen, 1,6 miljoen)
Wel prijsverlaging (1,2 miljoen, 1,3 miljoen) (1,1 miljoen, 1,5 miljoen)
De opties waarbij er winst wordt gemaakt wordt onderstreept (of waar minst verlies
wordt gemaakt). Logischerwijs wordt de cel waar beide bedragen zijn onderstreept
gekozen. In dit geval weten ze zeker dat ze er beide op vooruit gaan.
Dit evenwicht heet het Nash-evenwicht.
Er kunnen ook andere situaties voorkomen:
Albert heijn
Geen prijsverlaging Wel prijsverlaging
Jumbo Geen prijsverlaging (1 miljoen, 1,4 miljoen) (0,7 miljoen, 1,2 miljoen)
Wel prijsverlaging (0,9 miljoen, 1,2 miljoen) (1,1 miljoen, 1,3 miljoen)
Er zijn hier twee evenwichten, Albert heijn moet wel meegaan met wat de jumbo doet
anders maken ze nog meer verlies dan als ze dat niet doen.