Inleiding publiekrecht
Herhaling
Parlement = Eerste + Tweede Kamer
Regering = ministers + koning
Kabinet = ministers + staatssecretarissen
Positief recht = alle in Nederland geldende rechtsregels die hier en nu gelden.
Hoe krijgt een persoon de macht?
- door attributie = in de wet is aangegeven dat de bevoegdheid ligt bij dat orgaan.
- door delegatie = de bevoegdheid wordt doorgeschoven en ook de verantwoordelijkheid
daarvoor.
- door subdelegatie = de bevoegdheid wordt nog een keer doorgeschoven, bijv. van minister
naar burgemeester.
Censuur = het gebruik van de macht van de Staat om informatie achter te houden.
Meineed = het afleggen van een valse eed.
Materieel recht = inhoud van rechten en plichten
Formeel recht = procesrecht; hoe kun je naar de rechter?
Wet in materiële zin = een regel die voor iedereen geldt of kan gelden.
Wet in formele zin = elk besluit van de regering en de Staten-Generaal tezamen.
Hoe werkt een motie?
Verschillende soorten moties:
1. Motie van wantrouwen = verwachting is serieuze consequenties
2. Motie van afkeuring = ‘’doe dit niet nog een keer’’
3. Motie van treurnis = ‘’blijk van ongenoegen’’
Je hebt 6 leden nodig om een motie in te kunnen dienen, en de motie moet schriftelijk
worden ingediend.
Beschikking = een rechtsvaststelling in een individueel geval (koninklijk besluit die de inhoud
heeft van bestuur)
-> bijv. mevrouw X tot burgemeester van gemeente Z benoemen.
Algemene maatregel van bestuur (AMvB) = als de inhoud van een koninklijk besluit uit
wetgeving bestaat.
Decentralisatie = verspreiding van macht over verschillende niveaus.
Koninkrijk der Nederlanden:
- zelfstandige landen: Nederland, Aruba, Sint-Maarten en Curaçao (eigen regering).
- bijzondere gemeenten: Saba, Sint-Eustatius en Bonaire (Den Haag uiteindelijk bevoegd).
,College 1: Staatsrecht
Definitie, functie en hoofdlijnen
Wat is staatsrecht?
= het primaire recht dat overheidsambten instelt (organen), daaraan bevoegdheden
toekent en hun onderlinge verhouding regelt (constitutioneel recht), alsmede de
verhouding tot de onderdanen (o.a. grondrechten).
3 functies van het staatsrecht:
1. Constituerende functie; instellen van overheidsambten.
2. Attribuerende functie: toekennen van bevoegdheden
3. Regulerende functie; de onderlinge verhouding regelen en de verhouding tot de
onderdanen
Staatsrecht in vier hoofdlijnen:
1. Inrichten staat in organen en verdelen van de bevoegdheden.
2. Handhaving individuele vrijheden burger.
3. Rechtspraak en rechtsbescherming tegen de overheid (DJG).
4. Totstandkoming, gelding en handhaving recht (DJG).
Bronnen
De bronnen van het staatsrecht zijn: verdragen, wetten, jurisprudentie, gewoonterecht.
Verschil constitutie en grondwet
Constitutie = de inrichting van een staat op basis van een grondwet of van wetten en
gebruiken.
- staatsregeling, grondwet, etc.
Constitutie en grondwet betekenen niet hetzelfde:
- lichaam = de staat
- skelet = constitutie
- ruggengraat = grondwet
‘Staat’ – twee betekenissen
Hoe wordt het woord ‘staat’ gebruikt?
1. Staat als overheid (De Staat)
2. Staat als land (staat)
-> kenmerken 3 G’s = gezag (bevoegd en effectief gezag), grondgebied (territoir),
gemeenschap (van mensen).
In beide gevallen soevereiniteit.
Nederland is een democratie
Een constitutionele monarchie, een gedecentraliseerde eenheidsstaat met een democratisch
parlementair regeerstelsel.
- een constitutionele monarchie = er is een Koning, staatshoofd is de Koning. Gebaseerd op
de Grondwet (constitutioneel).
- gedecentraliseerde eenheidsstaat = taken worden onderverdeeld, macht is niet alleen op
centraal niveau maar ook op lagere niveaus.
× kenmerk eenheidsstaat = de regering kan ingrijpen als er op decentraal niveau iets niet
hoort.
- parlementair regeerstelsel = wie is echt de baas -> Eerste en Tweede kamer (parlement,
Staten-Generaal).
- democratisch = er mag door het volk ook gestemd worden.
,Democratisch parlementair regeerstelsel
-> kenmerken: vrije verkiezingen, meerdere partijen en het parlement is de wetgever.
Vragen ter verduidelijking
Waarom staatsgezag?
- Om chaos en anarchisme te voorkomen, om te ordenen, om ons te beschermen, etc.
Wat is een staat?
- om als een staat te kunnen worden erkend moet er aan 3 G’s worden voldaan:
1. Gezag; er moet soevereiniteit bestaan, vrijheid om je eigen staat te regelen zoals je dat
wilt regelen.
2. Grondgebied; begrensd.
3. Gemeenschap
Hoe kan een staat ingericht worden?
- Montesquieu
- In 4 stappen:
1. Zorg dat je aan de 3 G’s voldoet.
2. Spreid bevoegdheden over het grondgebied.
- staatsvormen: eenheidsstaat, federatie, statenbond, etc..
-> PAS OP: rechtstaat is geen staatsvorm.
3. Bepaal wie regeert en hoe op de keuzes invloed kan worden uitgeoefend (regeringsvorm).
- regeervormen: autoritair (bijv. Noord-Korea), democratisch (presidentieel en parlementair).
4. Spreid bevoegdheden over de organen en lichamen.
- horizontaal: spreiden verschillende soorten bevoegdheden over verschillende soorten
organen op hetzelfde niveau.
-> Trias
- verticaal: spreiden bevoegdheden over verschillende lichamen op verschillende niveaus.
-> Decentralisatie
Toedelen middels attributie – delegatie – subdelegatie
Nederland is een democratische rechtsstaat
Nederland is een democratische rechtsstaat, want:
- 4 eisen:
1. Legaliteitsbeginsel
2. Spreiding overheidsmacht
3. Onafhankelijke en onpartijdige rechter
4. Eerbiediging grondrechten en algemene beginselen.
Staatstype
Nederland is een constitutionele (erfelijke) monarchie, een eenheidsstaat met een territoriale
en functionele decentralisatie en met een democratisch parlementair regeerstelsel.
Staatsvorm
Er zijn verschillende staatsvormen:
1. Eenheidsstaat = gezag komt van bovenaf, er kan macht worden gegeven aan lagere.
2. Federatie (bondstaat) = kleine stukken op een terrein zijn zelf bevoegd.
3. Statenbond = bijv. de EU, een samenwerkingsverband tussen zelfstandige staten.
Let op: een ‘rechtsstaat’ is geen staatsvorm
, Spreiding bevoegdheden
Horizontaal = Trias Politica
Verticaal = decentralisatie