Theorie examen
Het examen bestaat uit 65 vragen :
● Gevaarherkenning → 25 vragen, minimaal 13 goed
Foto’s van verkeerssituaties. Je ziet ook hoe hard de auto rijdt. Het lampje
van de richtingaanwijzer brandt als je afslaat. Kiezen tussen:
- Remmen: flink snelheid verminderen of zelfs stoppen
- Gas loslaten: extra attent zijn en voorbereid zijn op een andere
gedragskeuze
- Niets doen: door blijven rijden met dezelfde snelheid
8 seconden de tijd voor elke vraag
● Kennis (verkeersregels)→ 12 vragen, minimaal 10 goed
Feitelijke verkeersborden benoemen en herkennen
Zoals; wat betekent dit bord?
● Kennisplus (verkeersinzicht)→ 28 vragen, minimaal 25 goed De juiste
gedrag beslissing nemen. En risico’s herkennen die te maken hebben
met andere verkeersdeelnemers, de wegomgeving of het weer. Zoals;
wat is hier de juiste volgorde van voor laten gaan?
Geen vaste tijd per vraag. Je kan ook een vraag overslaan en hier later op
terugkomen!
Soorten vragen:
- meerkeuzevragen
- ja/nee vragen
- open vragen
- sleepvragen
- aanwijsvragen
Theorie is 1,5 jaar geldig.
Praktijk:
- Theorie gehaald
- Geestelijk en lichamelijk in staat zijn → gezondheidsverklaring invullen
Praktijkexamen:
- Op tijd aanwezig
- ID meenemen
- Officiële uitnodiging
, - Formuleer ‘zelfreflectie’
- 55 minuten
Er wordt gelet op:
● Je beheersing van de auto, kijkgedrag, of je goed voorrang verleent, inhalen,
in- en uitvoegen, rijden op kruispunten en rotondes, bijzondere verrichtingen
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Hoofdstuk 1. Veilig autorijden
1.1 Algemeen
Je moet rekening houden met je eigen kenmerken, maar ook van de andere
weggebruikers. Realiseer je ook dat niemand volledig zicht heeft door onder andere
hoofdsteunen, passagiers en deur-en raamstijlen. Probeer je ook niet te ergeren aan
andere, maar kies voor eigen veiligheid.
1.2 Zintuigen
Situaties waarnemen en herkennen. Zorg dat je zintuigen niet worden belemmerd.
1.3 Geestelijke en lichamelijke gesteldheid
Concentratie (houd je hoofd bij het verkeer). Je rijstijl wordt beïnvloed door
emoties, maar ook door alcohol, drugs en bepaalde medicijnen.
Polderblindheid = je concentratie vermindert vaak als je op een lange, rechte weg
door een eentonig polderlandschap rijdt.
Conditite → makkelijker geconcentreerd en je raakt minder snel vermoeid
Vermoeidheid → neem na 2 uur rijden een pauze van minimaal 15 minuten
Emoties → minder geconcentreerd, je reageert later en verkeerde beslissingen
Alcohol → minder goed concentreren, waarnemings- en reactiesnelheid neemt af
- Toegestaan:
- Beginnende ; 0,2 promille in bloed & 88 microgram / liter
- Ervaren ; 0,5 promille & 220 microgram / liter
→ ervaren bij theorie B = 5 jaar
De afbraak van 1 glas (0,2/0,3 promille) duurt 1,5 uur. Dit kun je niet versnellen.
Medicijnen → verschillende medicijnen, zoals kalmeringsmiddelen, slaappillen,
pijnstillers, eetlustremmers, peppillen, verdovingsinjecties van de tandarts en
middelen tegen allergie, reisziekte of verkoudheid hebben vaak negatieve
invloed.
; gele sticker met ‘kunnen de rijvaardigheid beïnvloeden’. Sommige medicijnen
werken wel 48 uur in je lichaam.
, Drugs → verandert gedrag. (zie tabel blz 18)
● Alcoholcontrole: ademtest
● Drugscontrole: speekseltest
Hierna kan een ademanalyse of bloedonderzoek (op politiebureau)
plaatsvinden. Gecombineerd? → een nul-limiet geldt
De straf varieert tot maximaal 21.750 euro boete of gevangenisstraf van 1 jaar. Ook
kan je rijbevoegdheid worden ontzegd voor maximaal 5 jaar.
1.4 Aangepast en besluitvaardig gedrag
➔ Defensief gedrag = tegenovergestelde van agressief gedrag; je rijdt zo als je
actief probeert om gevaar of hinder te voorkomen, vooruitloopt om mogelijke
ontwikkelingen (anticipeert), juist reageert op fouten van anderen en juist
kijkgedrag vertoont. (voorkomen van gevaar)
➔ Sociaal gedrag = rekening houden met anderen;
laat bij een rijbaanversmalling ruimte vrij, vermijd het rijden in plassen
wanneer dit hindert voor anderen, toon begrip en laat bestuurders invoegen ➔
Besluitvaardig gedrag = snel beslissen en handelen. Dit is goed voor de
verkeersveiligheid en doorstroming. Dit is het tegenovergestelde van twijfelend
gedrag.
* Rijverbod → niet fietsen. (nog alcohol in je lichaam).
* 15% van de ongelukken → vermoeidheid
* Drugs → je wordt overmoedig en neemt risico’s
Hoofdstuk 2. Wettelijk bepalen
2.1 Rijbewijs en kenteken
Op je rijbewijs staat; je naam, pasfoto, BSN-nummer, woonplaats - voor welke
voertuigen, hoe lang geldig.
Rijbewijs A (motorfiets) - A1 = lichte motoren
- A2 = middelzware motoren
- A3 = zware motoren
Rijbewijs AM (bromfiets) Voor speed-pedelecs,
snorfietsen, bromfietsen,
bromscooters,
brombakfietsen en brommobielen
Rijbewijs B (personenauto) Personenauto’s en lichte bestelauto’s.