Zinnen die grammaticaal volledig correct zijn, hebben niet noodzakelerwijze een
communicatieve waarde. De betekenis van het geheel (de collocatie = combinatie van woorden en
woordgroepen in een zin) is niet noodzakelerwijze de som van de samenstellende delen.
Naast de woordbetekenis, bestudeerd in de woordsemantiek, bestaat er dus ook een
zinsbetekenis, bestudeerd in de zinssemantiek
2. SYNTAXIS
De volgorde van woorden die samen een grammaticale zin vormen, is niet willekeurig. Woorden
hebben een vaste plaats in woordgroepen of constituenten (=zinsdeel dat zich als syntactische
eenheid manifesteert). Via vooropplaatsing kan je nagaan welke woorden tot een bepaalde
woordgroep behoren. De volgorde van de woordgroepen binnen een zin is op haar beurt gebonden
aan de regels van de syntaxis.
3. ONDERSCHIKKING EN NEVENSCHIKKING
Een nevengeschikte zin is met een voegwoord verbonden met de hoofdzin. De meest voorkomende
nevenschikkende voegwoorden zijn: en, maar, of, want en dus. Een nevengeschikte zin
heeft dezelfde volgorde als de hoofdzin. Na een onderschikkend voegwoord volgt vaak een bijzin die
iets zegt over oorzaak, gevolg, voorwaarde, reden, tijd, manier enz. Voorbeelden van
onderschikkende voegwoorden zijn: omdat, doordat, aangezien, daar, dan, zodat, opdat, als, zoals,
mits, tenzij, voordat, nadat, terwijl, sinds, sedert, toen, wanneer, zodra, zolang, nu, indien, al,
ofschoon, hoezeer, hoewel, voor zover, hoe…hoe, hoe…des te…, naarmate, naargelang dat, behalve
dat, laat staan dat, op voorwaarde dat, om, ten einde, door, na, alvorens, zonder, in plaats van. In
ondergeschikte zinnen wijkt de volgorde af van die in de hoofdzin
4. DE RELATIEVE OF BETREKKELIJKE BIJZIN
Een betrekkelijke of relatieve bijzin begint met een betrekkelijk of relatiefvoornaamwoord
of een bijwoord dat verwijst naar iets of iemand in de hoofdzin. Een relatieve bijzin heeft dezelfde
woordvolgorde als een ondergeschikte bijzin, maar er is wel een verschik met de ondergeschikte
bijzin: in een ondergeschikte bijzin voegt het voegwoord twee zinnen aan elkaar, maar zelf
behoort het niet tot een van de tweezinnen. In een relatieve bijzin is het relatief
voornaamwoord een deel van de zin. Het woord waarnaar het betrekkelijk voornaamwoord verwijst,
noem je het antecedent.
5. SVO-TALEN
Nederlands, Duits, Frans en Engels zijn SVO-talen
Voorkeurspositie van het subject tov het object:
- Voorkeur voor actieve zinnen dan passieve zinnen met handelende persoon
- Interpretatie van zinnen: het onderwerp staat altijd vooraan in de zin
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper roosobbe. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.