Ecosysteem: een begrensd gebied met een wisselwerking tussen de organismen onderling en hun
omgeving (biotische en abiotische factoren)
Autotrofe organismen: organismen die zelf organische stoffen kunnen maken(producenten in
een ecosysteem)
Foto-autotrofe organismen: organismen die organische stoffen maken uit anorganische
stoffen met behulp van lichtenergie, leggen energie vast in organische verbindingen
Heterotrofe organismen: organismen die afhankelijk zijn van andere organismen,
producenten, voor hun voedsel en hun organische stoffen, ze kunnen zelf geen organische
stoffen maken (consumenten in een ecosysteem)
Consumenten gebruiken de energie vanuit organische verbindingen voor hun
levensverrichtingen en opbouw van hun lichaam
Reducenten: staan aan het einde van een voedselketen, leven van gestorven organismen,
breken organische stoffen af tot anorganische
De resterende warmte verlaat het ecosysteem.
Ecosysteem in het kort:
1. Autotrofe organismen/ producenten leggen energie vast in organische verbindingen
2. Heterotrofe organismen/ consumenten gebruiken de energie vanuit organische verbindingen
voor hun levensverrichtingen en opbouw van hun lichaam
3. Reducenten breken organische stoffen af tot anorganische
4. De resterende warmte verlaat het ecosysteem.
Er is minder energie in alle consumenten samen vastgelegd dan dat de producenten hebben
vastgelegd omdat:
Producenten een deel van de door henzelf vastgelegde energie gebruiken
Niet alle producenten worden door de consumenten opgegeten
CHEMOSYNTHESE
Chemosynthese: het opbouwen van organische stoffen uit anorganische met behulp van energie die
vrijkomt bij een chemische reactie met anorganische stoffen
Nitrietbacteriën: NH4 tot NO2 Autotrofe organismen Spelen een rol in hergebruik
Nitraatbacteriën: NO2 tot NO3 samen met planten van stikstof door planten
, Chemo-autotroof: organismen die uit anorganische stoffen organische stoffen maken, met behulp
van energie uit oxidaties van anorganische stoffen
Chemo-autotrofe bacteriën leggen energie vast in organische stoffen. Dit zijn geen reducenten
omdat ze geen organische stoffen tot anorganische afbreken.
Organische stoffen: met C-H verbindingen, komen vrij in de natuur voor
15.2.
Fitness: het vermogen om bepaalde allelen door te geven aan de volgende generatie
Inteelt: kruisen van nauwverwante dieren, waarbij afwijkingen kunnen ontstaan
Abiotische factoren: niet-levende factoren uit de omgeving, bijv. wind, temperatuur, ph waarde,
neerslag
Populaties nemen af door: sterfte en emigratie (ook door predatie en extreme abiotische factoren
zoals lage temperatuur)
Populaties nemen toe door: geboorte en immigratie
-Populatiegroottes zijn steeds aan het veranderen
Habitat: een plaats waar een organisme voorkomt
Niche: een plaats in een ecosysteem waar een organisme optimaal kan leven
-Als een soort een gebied kan vinden met een geschikte habitat en niche, ontstaat er een nieuwe
populatie op dat gebied
Gradiëntecosysteem: ecosysteem met geleidelijke veranderingen van soortensamenstelling en
milieufactoren dat zorgt voor grote biodiversiteit (ecosystemen gaan langzaam in elkaar over) -leidt
tot verschillen in begroeiing en bewoners
Eiland theorie: Voorspelt de grootte van de biodiversiteit van geïsoleerde gebieden, zoals een eiland,
bos of een bergtop
Founder effect: door migratie van enkele individuen wordt de nieuwe populatie minder divers (komt
in nieuwe gebieden voor)
Flessenhalseffect: door sterke daling van de populatiegrootte (door bijv. ziektes) wordt de nieuwe
populatie minder divers
Genetic drift: doordat individuen elkaar moeilijk kunnen vinden, kunnen sommige niet voortplanten.
Omdat de allelen van deze individuen verdwijnen, verarmt de populatie
Gene flow: migratie van allelen van de ene populatie naar de andere, waardoor de allelfrequentie
van de nieuwe populatie anders kan zijn dan de vorige (door immigratie)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nejlakaric. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.