Beeldtaal
2021
3e druk
Jos van den Broek
Willem Koetsenruijter
Jaap de Jong
Laetitia Smit
,Beeldtaal H1: Inleiding
1.2 Wat bedoelen we met beeld?
“Alle communicatieve middelen die niet primair tekst zijn, door middel van een
tweedimensionaal medium tot ons komen en primair een communicatief-retorische functie
hebben.” Het boek gaat dus niet over gesproken of geschreven taal, maar over beeldtaal.
1.3 Beeld en vorm
Om de communicatie via beelden goed te laten overkomen, wordt deze vormgegeven.
Onderdelen van beelden zijn vormen. Lijnen, vierkanten, rechthoeken en dergelijke worden
bijvoorbeeld vormen genoemd en de mensen, bomen, huizen die daaruit zijn samengesteld
noemen we beeldelementen. Het totaal van een voorstelling noemen we het beeld.
1.4 Beeld en tekst
Met beeld bedoelen we beeld in de media: foto’s en andere afbeeldingen op webpagina’s, in
kranten, tijdschriften, op reclameborden, in musea etc. Die beelden hebben met elkaar
gemeen dat ze via een tweedimensionaal medium tot ons komen: papier, beeldscherm,
beamer enzovoort. We doelen dus niet op ruimtelijke beelden, wel op driedimensionale
voorstellingen die via het platte vlak tot ons komen.
1.5 De kracht van beeld met tekst
Beeldtaal gaat niet alleen maar over beelden, maar ook over beelden in combinatie met
tekst. Visuele communicatie is volgens Horn daarom de integratie van beelden en vormen
(visuele elementen) én woorden (verbale elementen) tot één communicatie-eenheid. Tekst
kan beelden een andere betekenis geven, maar dit kan ook andersom.
Voorbeeld: Een foto van een lachende wethouder bij een artikel waarin stevige kritiek op de
betreffende functionaris wordt geleverd, geeft een hele andere lading dan wanneer er een
foto wordt gebruikt waarop hij met een serieus gezicht achter zijn bureau zit.
Information overload
Wanneer teveel middelen tegelijk worden ingezet zorgt dat voor een 'teveel' aan informatie. Je
kunt de informatie dan niet makkelijk opnemen. De hersenen hebben namelijk op één
moment slechts aandacht voor óf tekst, óf beeld.
1.6 Communicatief-retorisch
Ethische beelden (beeld om het mooie, kunst) heeft hele andere eisen dan beeld dat moet
communiceren of overtuigen. Bij ieder beeld kun je je afvragen: is het duidelijk en overtuigt
het?
1.7 Drie theoretische scholen
- Gestalttheorie (zien): Interpretatie, verklaart de perceptie van visuele communicatie.
- Semiotiek (begrijpen): Verklaart dat je de betekenis ervan begrijpt.
- Visuele retorica (overtuigd worden): Verklaart hoe visuele communicatie je overtuigt.
Zien
Gestalttheorie
verklaart de
perceptie van
visuele
communicatie
Overtuigen Begrijpen
Visuele retorica Semiotiek
verklaart hoe visuele verklaart dat je
communicatie je de betekenis
overtuigt ervan begrijpt
,Beeldtaal H2: Beeldgeletterdheid
2.1 Definities
- 'De mogelijkheid visuele boodschappen te begrijpen en te produceren.'
- 'De vaardigheid om te decoderen, interpreteren, vervaardigen, bevragen en evalueren
van teksten die voornamelijk communiceren met visuele middelen.'
(Beeldgeletterdheid betekent dan ‘in staat zijn de bedoelde betekenis te lezen van zaken als
advertenties, films, het doel te interpreteren en te evalueren van vorm, structuur en
kenmerken van de afbeelding)
- ‘ Het concept visuele geletterdheid heeft ook betrekking op de mogelijkheid om beeld te
kunnen creëren en te kunnen gebruiken om te communiceren.'
2.2 Twee perspectieven
Visuele geletterdheid refereert niet alleen aan wat de maker van beeld moet kunnen, maar
ook aan wat de gebruiker moet kunnen en weten. Visuele geletterdheid heeft betrekking op
twee perspectieven: dat van de maker en dat van de gebruiker. Dus wat betekent dit voor de
maker van het beeld en wat betekent dit voor de gebruiker ervan?
2.3 Vaardigheden en kennis
Visuele geletterdheid houdt niet alleen in dat we beelden kunnen begrijpen, communiceren,
bekritiseren, produceren, decoderen, interpreteren, evalueren en lezen, maar ook dat we het
kunnen herkennen en evalueren.
Interpreteren heeft te maken met kennis: kennis over de context van het beeld, van waar het
beeld vandaan komt, waar het naar verwijst etc. Kennis is dan gedacht vanuit de gebruiker.
Vanuit het perspectief van de maker staan vaardigheden of kennis over technieken meer
centraal.
Beeldgeletterdheidlijstje:
Volgens Anne Bamford kan een ‘beeldgeletterde’ onder andere:
- Het onderwerp van een beeld benoemen;
- De betekenis van beeld begrijpen in de culturele context waarin het werd gemaakt en wordt
gebruikt;
- Grammatica, stijl en compositie ervan analyseren;
- De gebruikte technieken analyseren;
- De esthetische kwaliteit ervan evalueren;
- De kwaliteit ervan in termen van doel en publiek evalueren.
Daaraan willen we toevoegen:
- De beeldconventies herkennen
- Stereotypen herkennen die een uiting zijn van vooroordelen over de (groepen) personen op
een afbeelding. (Uit tal van onderzoeken blijkt namelijk dat we - bewust of onbewust -
geneigd zijn bepaalde groepen ook in onze beeldtaal op stereotyperende wijzen in beeld te
brengen).
2.4 Gestalt, semiotiek, visuele retorica
Gestalt
Het begrip Gestalt staat voor ‘een totaalbeeld’, waarbij het geheel méér is dan de som van de
samenstellende delen. De Gestaltwetten kunnen verklaring bieden voor vragen zoals:
‘Waarom zien we het ene als voorgrond en het andere als achtergrond?’.
Semiotiek
De semiotiek kijkt naar beeld in termen van tekens en tekensystemen. Onder tekens vallen bijv.
letters, karakters van het Chinese schrift, verkeersborden, morsetekens en algemeen
geaccepteerde iconen, zoals een gebaar, een voorwerp of andere soortige betekenisdragers.
,De semiotiek maakt onderscheid in drie soorten tekens:
- Iconische tekens: vertonen een gelijkenisrelatie met dat waar ze naar verwijzen.
- Indexicale tekens: verwijzen door een natuurlijk verband bijv. een verband van oorzaak
gevolg.
- Symbolen of symbolische tekens: deze berusten op een conventionele overeenkomst.
Visuele retorica
De moderne (visuele) retorica stelt - in navolging van de klassieke retorica - de vraag naar de
overtuigingskracht van communicatiemiddelen.
Voorbeeld: een foto van een verminkte hand op een billboard op het station rond de
jaarwisseling wil de kijker ergens van overtuigen, dat is duidelijk.
Vragen die bij de Gestalttheorie horen:
- Wat zien we?
- Hoe komt het dat wat we zien en onderscheiden wat we zien?
- Hoe komt het dat we andere zaken niet goed onderscheiden?
- Wat zijn de onderdelen van het beeld?
- Wat hoort bij elkaar en wat volgt op elkaar?
Vragen die bij de semiotiek horen:
- Wat betekent wat we zien?
- Welke symbolen herkennen we?
- Hoe komt het dat we dat weten?
Vragen die bij de visuele retorica horen:
- Waarvan wil dit beeld ons overtuigen?
- Hoe komt het dat dit beeld zo sterk werkt?
- Waardoor raken we geroerd, overtuigd, opgetogen, boos?
2.5 Iteratief proces
Als je visueel geletterd bent moet je bovenstaande vragen in principe kunnen beantwoorden.
Dit betekent o.a. dat visueel geschoolde lezers aparte elementen kunnen benoemen - Gestalt
- maar ook dat ze de betekenis onder woorden kunnen brengen - semiotiek - en kunnen
reflecteren op de manier waarop de kijker wordt overtuigd - visuele retorica.
Het kunnen interpreteren van beeld is geen lineair proces dat zich altijd van Gestalt via
semiotiek naar visuele retorica beweegt. Het is een iteratief proces: je beweegt heen en weer
tussen de theorieën en vult het een met het ander aan.
,Beeldtaal H3: Waarom beeldtaal?
Waarom maken we beeldtaal? Brengt geschreven of gesproken taal de boodschap niet even
goed - of misschien zelfs beter - over?
Een enorm deel van onze communicatie vindt niet plaats via taal, maar non-verbaal (zonder
woorden boodschappen uitwisselen). Beeldtaal sluit het gebruik van woorden, zinnen of
tekstblokken niet uit. De woorden, zinnen of tekstelementen worden bijvoorbeeld wel eens
gebruikt als bijschriften, inschriften of geïntegreerd met de beelden en beeldelementen tot één
visuele eenheid.
Beeld is volgens Brigitte Hertz uitstekend te gebruiken om:
- Plaatsen, organismen en objecten te laten zien die zich normaal aan onze belevingswereld
onttrekken (bijv. omdat ze te klein, te groot of te ver weg zijn om waar te nemen)
- Grote hoeveelheden data overzichtelijk te maken (grafieken of tabellen)
- Moeilijke begrippen te verduidelijken (infographics of schema's)
- Complexe relaties inzichtelijk te maken (schematische overzichten)
3.1 Doet complexiteit recht
Sommige complexe zaken zijn moeilijk in woorden duidelijk te maken, zoals een ingewikkelde
chemische structuurformule. Met beeldtaal kun je sneller dingen duidelijk maken,
schematiseren of vereenvoudigen.
3.2 Vertelt een universele boodschap
Het feit dat we bijvoorbeeld weerkaartjes als dusdanig herkennen, wordt veroorzaakt door het
feit dat beeld vaak een betekenis heeft. Semiotiek bestudeert de betekenis van tekens en het
proces van betekenisgeving. Semiotische theorieën bieden een methode om te analyseren hoe
betekenis van visuele of andere informatie tot stand komt.
Voorbeeld: weerkaartjes zijn een voorbeeld van universele beeldtaal. Sommige visuele
boodschappen zijn helemaal niet zo universeel. Denk bijvoorbeeld aan hoe verwarrend het is
als water met prik plotseling in een fles met een blauw etiket zit, in plaats van rood.
Donkere melkchocolade van Tony's
Chocolonely in een verwarrende blauwe
wikkel. Donkere chocolade hoort toch altijd
een rode verpakking te hebben?
Door af te wijken van de norm val je ook op, en
dat is soms nét de bedoeling!
3.3 Vertelt, bewijst, overtuigt
Een belangrijke functie van beeld is laten zien dat iets echt is gebeurd of echt bestaat. Denk
hierbij aan foto's, maar ook aan beelden van vroeger zoals tekeningen en schilderijen. Beeld
heeft een retorische functie: bewijzen en overtuigen. Dit leidt al eeuwenlang tot
beeldmanipulatie.
Paul Messaris geeft 5 voorbeelden van beeldmanipulatie:
1. In scène zetten van het gefotografeerde (een situatie nabootsen)
2. Bewerken van beeld (bijv. door het contrast te vergroten)
3. Selectief afbeelden (een beeld achteraf selectief bijsnijden, door bijv. je ex van de familiefoto
te schrappen)
4. Verkeerd labelen van een situatie (door er een verkeerd bij- of inschrift bij te plaatsen)
5. Manipuleren van een beeld (door onderdelen weg te laten of toe te voegen)
,3.4 Maakt vergelijken mogelijk
Vergelijken is een belangrijke functie van beeld. Met behulp van beelden kunnen eigenschappen
van het afgebeelde worden vergeleken.
Afmetingen Hoeveelheden In de tijd
Langer - korter Veel - weinig Tegelijkertijd
Dikker - dunner Meer - minder De situatie ervoor - erna
Objectieve Subjectieve Plaats
eigenschappen eigenschappen
Zwart/wit/grijs - Mooi - lelijk Dichtbij - veraf
gekleurd Vrolijk - somber Alleen - samen
Licht - donker Uitbundig - saai Centraal - in de
Scherp - vaag periferie
Langzaam - snel Ervoor - erachter
Binnenkant - buitenkant Erboven - eronder
3.5 Prikkelt, emotioneert, kwetst en vermaakt
Prikkelende plaatjes spelen een hoofdrol om de grote groep visueel georiënteerde lezers bij de
les te krijgen of houden. Ongewoon, nieuw, onbekend en ongebruikelijk zijn daarbij de
sleutelwoorden.
Emotioneren, kwetsen
Plaatjes kunnen prikkelen en de aandacht trekken, maar ook - door de maker bedoelde of
onbedoelde - emoties opwekken, of zelfs kwetsen.
Vermaken
Dikwijls willen beeldmakers gewoon een aantrekkelijk of leuk plaatje laten zien. Het onderscheid
met prikkelen en de aandacht trekken is moeilijk te maken: ook prikkelende of aandacht
trekkende illustraties kunnen vermaken en verstrooien.
Beelden trekken meer aandacht dan tekst
Foto's en illustraties werken als een magneet, blijkt uit eye-tracking onderzoek. Lezers van
papieren kranten kijken eerst naar foto's en koppen: hoe groter die zijn, hoe meer aandacht ze
trekken. Opvallend is dat steeds meer kranten een grote foto op de voorpagina plaatsen met
kort bijschrift. Ook bij foto's in reclame en advertenties trekken illustraties de meeste aandacht.
, Beeldtaal H4: Gestalt
4.1 Gestalt = eenvoud
Eenvoud is het kenmerk van Gestalt. Groeperen van visuele informatie zorgt voor de eenvoud en
helpt ons de wereld om ons heen te ordenen. Goed toepassen van de Gestaltwetten zorgt voor
die visuele orde en daardoor voor visueel begrip en een lagere 'breinbelasting'. Mede dankzij de
Gestalt-psychologen weten we dat het bijv. handig is de warme kraan altijd links te plaatsen en
de koude kraan rechts. Op deze manier werken schept orde en duidelijkheid voor iedereen.
De belangrijkste Gestaltwetten op een rijtje:
4.2 Eenvoud
Voorwerpen worden waargenomen in de meest eenvoudige vorm.
4.3 Voor-/achtergrond
We organiseren onze waarnemingen door voor- en achtergrond van elkaar te onderscheiden.
4.4 Nabijheid
Elementen die zich dicht bij elkaar bevinden, worden als groepen gezien. Elementen die zich ver
van elkaar bevinden, worden als onafhankelijk van elkaar waargenomen.
4.5 Overeenkomst
Elementen die op elkaar lijken, worden waargenomen als groep. Elementen die veel van elkaar
verschillen, worden waargenomen als aparte elementen.
4.6 Symmetrie
Beelden ordenen zich zoveel mogelijk spontaan tot een symmetrisch geheel.
4.7 Gelijke achtergrond
Voorwerpen met een gelijke achtergrond vormen één geheel.
4.8 Gelijke bestemming
Dingen die dezelfde kant op bewegen, worden als eenheid gezien.
4.9 Ingeslotenheid
Voorwerpen omrand door een lijn worden als geheel gezien. Voorwerpen van elkaar gescheiden,
worden als aparte elementen waargenomen.
4.10 Ingevulde hiaat
Dingen die ontbreken, worden door onze hersenen ingevuld zodat toch een logisch verband
ontstaat.
4.11 Continuïteit
Voorwerpen die in een doorgaande lijn of volgorde zijn geplaatst, worden als geheel
waargenomen en aan elkaar gekoppeld in tijd en/of plaats.
4.12 Ervaring
We zijn geneigd objecten die we waarnemen te vergelijken en te koppelen aan dingen die we al
kennen.
Op de volgende pagina worden de Gestaltwetten uitgelegd.