Hoofdstuk 3 Luteijn & Barelds: Het gesprek
Intakegesprek
Crisisinterventiegesprek
Adviesgesprek
Slechtnieuwsgesprek
De methoden die de psycholoog in de diagnostische fase gebruikt, zijn gesprek, observatie en
gestandaardiseerde meetinstrumenten.
Intakegesprek
Plaats en functie in diagnostische cyclus
Het belangrijkste doel van het intakegesprek is informatieverzameling en wel de informatie waarmee
antwoord kan worden gegeven op de vraag waarmee de cliënt zichzelf heeft aangemeld. Een extra
doel is op relationeel gebied. Het is belangrijk om een goede, vertrouwede en professionele relatie
op te bouwen met de cliënt, omdat de cliënt alleen bepaalde informatie geeft als hij de psycholoog
vertrouwd en het gevoel heeft dat de psycholoog iets te bieden heeft.
Observaties kunnen aanvullende informatie geven, maar ook kan er aanvullende testonderzoek
gedaan worden waar nodig. Dit is niet altijd van belang en in dat geval kan er meteen worden
overgegaan naar het advies.
BGGZ vs. SGGZ
In de BGGZ wordt er vaak kortdurend gewerkt met cliënten en met sterke protocollen. Twee groepen
cliënten komen hier te recht: 1) cliënten met enkelvoudige problematiek en 2) cliënten met
meerdere complexe en/of persoonlijkheidsproblemen, waarbij de behandeling niet gericht is op het
verminderen van psychische klachten, maar op herstel (evenwicht vinden in het leven met de
aandoening).
In de SGZZ zitten de complexe gevallen en doet daarvoor de diagnostiek en behandeling. In beide
GGZ’s wordt er in de diagnostische fase gekeken of de cliënt met zijn hulpvraag op het juiste adres is.
Er zitten wel verschillen in de inhoud en omvang van de intake. De BGGZ kent vaak maar 1 gesprek,
er is nog maar geringe informatie over de cliënt beschikbaar bij aanvang (vaak verwijzing van de
huisarts) en het gesprek focust zich vooral op de hulpvraag, sterke kanten en behandeldoelen van de
cliënt, waarna de behandeling direct start zonder bespreking in het multidisciplinair team. Bij de
SGGZ is er vaak vanuit eerdere behandelingen al informatie beschikbaar. De intake is vaak breder
(meer screening voor veelvoorkomende stoornissen), maar ook dieper ( meer informatie verzamelen
over de belangrijkste problematiek met hier mogelijk speciaal ontwikkelde interview). Vervolgens
vindt er een teamoverleg plaats over de behandelopties en het advies. Als men het eens is over de
behadeling wordt dit met de cliënt besproken in een gedetailleerd behandelplan opgesteld.
In zowel BGGZ als SGGZ wordt er steeds meer gebruik gemaakt van E-health om informatie voor de
intake al te verzamelen.
Specialisatie
Net als in de somatische zorg wordt er binnen de psychologische zorg steeds meer vanuit
specialisaties gewerkt, omdat hier behoefte naar is. Het gevaar hiervan is dat men ‘hokjes gaat
denken’
, Voorwaarden voor het gesprek
De omgeving
o Een rustige veilige omgeving is van belang, waarbij de cliënt de ruimte voelt om persoonlijke
en emotionele dingen te delen.
o De gespreksruimte moet neutraal, maar prettig overkomen.
o De psycholoog moet zorgen voor een ongestoord verloop van het gesprek (telefoons uit/stil,
geen collega’s die binnen lopen.
o Zorgen dat er geen geluiden van buiten de kamer te horen zijn (kan cliënt het gevoel geven
dat zij ook gehoord kunnen worden).
o Discutabel of je wel of geen notities moet maken. Bij een intake komt er zoveel naar voren
dat je anders alleen maar bezig bent met schrijven (gesprek opnemen is een optie).
o De indruk van het eerste contact met de instelling en het ontvangst bij de receptioniste is al
van groot belang of de cliënt in zee wil gaan met de psycholoog. Ook moet de psycholoog
zich rustig en respectvol presenteren en zorgen dat de oppervlakkige dingen geen irritatie
hoeft op te roepen.
o Gepaste afstand is belangrijk: te enthousiast en vriendelijke beperkt de ontwikkeling van
professionele contact.
De kennis van de psycholoog
De psycholoog moet relevante kennis wat betreft psychische processen, functies en stoornissen in
brede zin kennen en moet op de hoogste zijn van de belangrijkste classificatiesystemen, zoals de
DSM-V en de ICD-10.
De classificatiesystemen hebben voor de gz-psycholoog met name de functie om goed te
communiceren met andere disciplines.
Ook globale kennis over de epidemiologie is noodzakelijk, zoals prevalentie van stoornissen. Ook is
enige kennis op gebied van bijvoorbeeld somatische klachten nodig zodat tijdig doorverwezen kan
worden.
De vaardigheden van de psycholoog
Bij vaardigheden kan er onderscheid gemaakt worden tussen de algemene basishouding en
specifieke gesprekstechnieken.
Algemene basishouding: empathie van de gespreksleider (het vermogen om zich in te leven
in de wereld en beleving van de cliënt) is van primair belang, onvoorwaardelijke positieve
acceptatie (psycholoog moet laten merken dat hij de cliënt respecteert en accepteert zoals
hij is zonder oordeel) & echtheid (psycholoog is zich bewust van eigen gedachten, gevoelens,
vooroordelen, waarden en normen die ook in de relatie met de cliënt voorkomen).
Als de psycholoog een goed rapport wil opbouwen met de cliënt moet hij zich vormen naar
het referentiekader van de persoon tegenover hem of denk aan taalgebruik of stijl van
communiceren. (IQ inschatting is ook handig voor aanpassing van taalgebruik).
Specifieke gespreksvaardigheden: luisteren (vergt non-verbale vaardigheden, prettig
oogcontact, verbale vaardigheden, verbaal volgen en korte parafrasen) en adequate vragen
stellen. Adequaat omgaan met stiltes is ook een belangrijk onderdeel van
luistervaardigheden: wanneer is de stilte functioneel (nadenk tijd geven) en dysfunctioneel
(spanning verhogend). Overige belangrijke vaardigheden zijn: reflecteren op het gevoel van
de cliënt, concretiseren, structureren en samenvatten.
Open vragen zijn vooral functioneel in het begin van het gesprek of bij een nieuw onderwerp,
terwijl gesloten vragen nuttiger zijn voor verdieping.