100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Wetenschapstheorie PSBA2-05 - Aantekeningen Colleges COMPLEET €3,89
In winkelwagen

College aantekeningen

Wetenschapstheorie PSBA2-05 - Aantekeningen Colleges COMPLEET

1 beoordeling
 6 keer verkocht

Uitgebreide en complete aantekeningen van alle colleges van het vak Wetenschapstheorie. Ook erg bruikbaar voor het begrijpen van de lastige artikelen.

Voorbeeld 4 van de 38  pagina's

  • 21 juni 2021
  • 38
  • 2020/2021
  • College aantekeningen
  • Dr. m. derksen & dr. s. schleim
  • Alle colleges
Alle documenten voor dit vak (17)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: ekewachtmeester • 2 jaar geleden

avatar-seller
danae1
Wetenschapstheorie – Aantekeningen colleges

College 1 – Wetenschapsfilosofie (hfst 1 t/m 4 Okasha)

Introductie

Wetenschapstheorie is een combinatie van wetenschapsfilosofie, wetenschapsgeschiedenis
en wetenschapssociologie. De wetenschapstheorie stelt vragen zoals: “Wat is wetenschap
wel/niet?” “Is menswetenschap anders dan natuurwetenschap?” “Wat is kennis?” “Is er
vooruitgang in de wetenschap?” “Is zekere kennis mogelijk?” “Hoe moet je wetenschap
bedrijven?” “Wat is het verband tussen wetenschap en technologie?” en “Wat doen
wetenschappers eigenlijk?”.

Twee dimensies

Twee dimensies – normatief en descriptief + weten en doen:
• Normatief en descriptief: Normatief gaat over ‘hoe hoort het?’ en descriptief gaat
over ‘hoe werkt het?’. “Hoe moet je wetenschap bedrijven?” is een normatieve vraag.
“Wat doen wetenschappers eigenlijk?” is een descriptieve vraag en wordt eerder
gesteld door wetenschapshistorici en wetenschapssociologen.
• Weten en doen: Wetenschap als kennis versus wetenschap als praktijk.

Wat is wetenschap? Wat onderscheid wetenschap van andere zaken?

Casus replicatie – ‘inhibiting and facillitating conditions of the human smile, a nontrusive test
of the facial feedback hypothesis’: Theorie die gaat over het effect dat “feedback van
gezichtsuitdrukkingen emotionele ervaring en gedrag beïnvloed”. Bijvoorbeeld: Wanneer je
een droevig gezicht trekt, ga je je vanzelf een beetje droevig voelen of wanneer je een blij
gezicht trekt ga je je vrolijker voelen. De casus gaat over een onderzoek waarin twee
theorieën tegenover elkaar worden gezet. Als eerste – het mechanisme achter het effect is
cognitief (gevolgtrekking uit zelfwaarneming). D.w.z. dat realisering dat je een bepaald
gezicht hebt getrokken zorgt voor het trekken van de conclusie dat je wel vrolijk zal zijn en
dan ga je je vrolijk voelen. Ten tweede – het mechanisme achter het effect is onbewust en
fysiologisch. D.w.z. dat zelfs als je niet door hebt dat je een vrolijk gezicht trekt dat je dan
toch nog vrolijk zult worden.

“Wat is wetenschap?” en “Wat onderscheid wetenschap van andere zaken?”: Bij deze vragen
gaat het over de kwestie van demarcatie. Demarcatie betekent de afscheiding, DUS “Hoe
onderscheid je wetenschap van andere culturele praktijken?”.
• Karl Popper’s demarcatie-criterium: Volgens Popper kan wetenschap worden
onderscheden aan het feit dat wetenschappelijke beweringen falsifieerbaar zijn.
Falsifieerbaar betekent dat er een manier moet zijn om te laten zien dat
wetenschappelijke beweringen fout zijn (betekent niet per definitie dat ze fout
MOETEN zijn); DUS wetenschappelijke beweringen moeten standen van zaken
uitsluiten. Bijvoorbeeld: Een theorie moet aangeven wat er in de wereld het geval
moet zijn als die theorie niet juist is. Een theorie die niet gefalsifieerd kan worden en
in overeenstemming is met alle standen van zaken in de wereld is GEEN


1

, wetenschappelijke theorie. Wetenschappers moeten vervolgens, volgens Popper,
theorieën toetsen, om erachter te komen of de theorie niet waar is. Als de theorie de
toets overleefd kan die voorlopig worden gehandhaafd. Als een theorie niet
falsifieerbaar is, maar zich wel voordoet als wetenschap dan is het
‘pseudowetenschap’.
o Popper’s twee voorbeelden van pseudowetenschappen: Psychoanalyse en de
marxistische geschietstheorie. Deze waren volgens Popper beide niet
falsifieerbaar. De psychoanalyse weet altijd wel een verklaring te vinden
waarom iemand zich op een bepaalde manier gedraagt of voelt. Ditzelfde
geldt voor de marxistische geschietstheorie.
o Koppeling aan casus – mechanisme achter effect is onbewust en fysiologisch:
Het mechanisme achter het effect is onbewust en fysiologisch moet getoetst
worden. Strak heeft alle bewuste invloed die er zou kunnen zijn proberen uit
te schakelen en dan gekeken of het effect nog steeds optrad. Als het effect
nog steeds optrad dan was dit niet in overeenstemming met dat het
fysiologisch is en moet de theorie volgens Popper dus worden laten vallen.
o Popper paste zijn wetenschapstheorie ook toe op de politiek. Enerzijds, moet
de wetenschap democratisch zijn volgens Popper (d.w.z. iedereen moet elke
theorie kunnen toetsen). Maar anderzijds, moet de democratie
wetenschappelijk zijn – bestuur moet een vorm van experimenteren zijn
(social engenieering), problemen moeten opgelost worden door daar een
theorie op los te laten en te toetsen.
• Maar, de praktijk is anders: Volgens Popper moet wetenschap dus falsifieerbaar zijn
en moeten wetenschappers proberen hun theorieën te toetsen, dit is de norm.
MAAR, in de praktijk werkt dit niet zo. Wetenschappers geven hun theorie niet
zomaar. Okasha voegt hieraan toe dat wetenschap divers is, dus “waarom zouden ze
allemaal volgens hetzelfde criterium moeten werken?”, is deze diversiteit niet juist
vruchtbaar?

Gevolgtrekking

Gevolgtrekking/inference: In de wetenschap wordt er geobserveerd wat het geval is, maar
worden ook conclusies getrokken uit experimenten, observaties etc. over wat het geval is,
wat het geval zou moeten zijn, wat altijd het geval is enzovoort. De bekendste vormen van
gevolgtrekking zijn:
1. Inductie: Gaat van specifiek naar algemeen. Je gaat van een aantal specifieke gevallen
over naar alle gevallen. Bijvoorbeeld – alle zwanen die ik heb gezien waren wit, DUS
zwanen zijn wit. Conclusies die worden getrokken d.m.v. inductie zijn niet zeker,
hoogstens waarschijnlijk (want je hebt bijvoorbeeld niet alle zwanen gezien).
• Bij inductie zijn de data in overeenstemming met de theorie, DUS de theorie is
juist. Wordt veel gebruikt in de wetenschap en is in feite wat er wordt gedaan
bij het toetsen van nulhypotheses. MAAR, dat de data in overeenstemming is
met de theorie betekent niet dat de theorie juist is, want misschien is er wel
een andere theorie in overeenstemming met deze data.
• Inductieprobleem (Hume): Inductie is niet rationeel te verantwoorden. Het is
volgens hem niet redelijk, maar een gewoonte. Het grondprobleem is dat op
basis van een aantal observaties er geen logische gevolgtrekking worden


2

, getrokken over alle mogelijke observaties. Volgens Hume gaan mensen erbij
inductief redeneren vanuit dat de wereld uniform is, bijvoorbeeld – dat er
geen gekke dingen gebeuren, er is niet eens een zwarte zwaan tussen alle
witte. Maar, stelde Hume, “waarom zou de wereld uniform zijn?”. Je kan
zeggen, “De wereld is tot nu toe uniform geweest dus gaan we er maar vanuit
dat die zo blijft”, maar dit is zelf een inductieve redenering dus zit je in een
cirkelredenering. DUS inductie is altijd problematisch en levert nooit
verantwoorde conclusies op.
2. Deductie: Gaat van algemeen naar specifiek. Bijvoorbeeld – alle mensen zijn sterfelijk
(premisse 1), Socrates is een mens (premisse 2), DUS Socrates is sterfelijk. Als de twee
premissen waar zijn, dan is de conclusie ook waar (vorm van zekerheid).
• Bij deductie voorspeld de theorie X, als X niet optreedt, dan DUS theorie is
niet juist. Dit is een geldige redenering. Deze specifieke vorm van deductieve
redenering staat bekend als modus tollens. Deze redenering is de basis van
de falsifieerbaar theorie van Popper, want je moet bij een theorie zoeken
naar omstandigheden waarin het effect niet optreedt. Als het effect niet
optreedt dan mag je DUS concluderen, met zekerheid (volgens Popper), dat je
theorie NIET waar is. Volgens Popper kan je zekerheid hebben over dingen die
NIET waar zijn, maar nier over dingen die WEL waar zijn.
3. ‘inference tot he best explanation’/de gevolgtrekking naar de beste
verklaring/abductie: Op basis van data wordt een conclusie getrokken over wat de
beste, meest waarschijnlijke theorie is; gegeven al het bewijs dat je hebt verzameld,
wat de beste verklaring voor die data is. Het criterium van
parsimonie/spaarzaamheid stelt dat de theorie die voorstelt als verklaring voor al het
bewijs moet zo simpel mogelijk zijn.
• Voorbeeld – Darwin’s Origin of Species: Boek over evolutie door natuurlijke
selectie (variatie, selectie, erfelijkheid). In het begin van het boek legt Darwin
zijn theorie uit, de rest van de hoofdstukken zijn eigenlijk een opeenstapeling
van bewijs voor zijn theorie. Bekeken uit het criterium van spaarzaamheid is
Darwin’s theorie beter dan de theorie dat god de wereld heeft geschapen in
zes dagen, omdat Darwin’s theorie simpeler/spaarzamer is.
4. Bayesiaanse statistiek – bijstellen van overtuiging op basis van data: Het
basisprincipe is dat overtuigingen moeten worden gezien als een subjectieve vorm
van waarschijnlijkheid. Bijvoorbeeld – Ik acht het waarschijnlijk dat er geen leven is
op mars. Aan de subjectieve waarschijnlijkheid worden getallen toegevoegd, bij
nieuw bewijs, kan de subjectieve waarschijnlijkheid worden bijgesteld.
• VOOR TENTAMEN GEEN RULE OF CONDITIONALZATION HOEVEN WE NIET TE
WETEN.

Verklaren

Hieronder worden verschillende vormen van verklaren beschreven.

Verklaren (normatief, deductie) – Hempel’s ‘covering law’ model: Wetenschappers
redeneren niet alleen, maar verklaren ook. Hempel’s ‘covering law’ model stelt dat een
goede wetenschappelijke manier van een verschijnsel verklaren. Dit is deductie, omdat er
twee premisse en een conclusie zijn; verklaren is in feite een vorm van deductie. Eén of


3

, meerdere wetmatigheden (1ste premisse, bijvoorbeeld: als A gebeurt, gebeurt B), een aantal
specifieke feiten die geobserveerd zijn (2e premisse), te verklaren fenomeen (conclusie, het
fenomeen wat we willen verklaren moet hier deductief uit volgen. DUS volgens Hempel is
een verklaring een deductie uit één of meer wetmatigheden en een aantal specifieke feiten.
• Bijvoorbeeld: We willen verklaren dat de
meeste Nederlanders zich goed aan de 1,5
meter regel houden (te verklaren
fenomeen), dan moeten we daar een
wetmatigheid op toepassen (covering law –
mensen in crisissituaties in meerderheid de
neiging hebben om te doen wat de leiders
hun opdragen), vervolgens zijn er een aantal
specifieke feiten (we moeten ons allemaal
aan de 1,5 meter regel houden, onze handen stukwassen etc.) en hieruit kunnen we
afleiden dat als deze wetmatigheid juist is en deze specifieke feiten het geval zijn,
dan is verklaard dat mensen zich over het algemeen goed aan de 1,5 meter regel
houden. Hempel concludeerde ook dat verklaren en voorspellen eigenlijk een beetje
hetzelfde zijn. Als iemand iets kan verklaren kan diegene het ook voorspellen. Rechts
weergeeft een deductieve redenering volgens Hempel.
• Kritiek op Hempel: Hempel zei dat verklaringen symmetrisch zijn, in de zin dat de
verklarende feiten en de verklaarde feiten in feite omgewisseld zouden kunnen
worden. Maar, je kan laten zien dat dit niet altijd het geval is. Een ander probleem is
dat verklarende feiten wel relevant moeten zijn. Andere filosofen vragen zich af of
verklaren niet gewoon betekent dat je weet wat de oorzaak is; bepaalde oorzaken
kunnen uitsluiten of naar de beste verklaring redeneren etc. Hempel en Hume wilde
niet aan dit idee, omdat ze strikte empiristen waren; oorzakelijkheid kan volgens hun
niet worden waargenomen en mag dus niet gebruikt worden in een verklaring.
• Voorbeeld symmetrische verklaringen Hempel: Stel ik wil verklaren dat een
vlaggenmast een schaduw werpt van 15 meter lang, dan kan een algemene
wet worden aangevoerd (wetten die bepalen hoe licht zich voortplant) en
hier kunnen specifieke feiten aan worden gekoppeld (de vlaggenmast heeft
een bepaalde lengte) en hieruit kan verklaard worden, als feiten en wet zich
voordoen, waarom de schaduw 15 meter is. De lengte van de vlaggenmast en
schaduw zouden volgens Hempel kunnen worden omgedraaid en dan zou je
aan de hand van de lengte van de vlaggenmast kunnen verklaren uit het
specifieke feit dat die vlaggenmast 15 meter lang is. Dit is onzinnig.

Verklaren – reductie, de ‘lagen’ van de werkelijkheid: Reductie is een vorm van verklaren die
stelt dat als je een verschijnsel wil verklaren dan moet je kijken uit welke componenten dit
verschijnsel is opgebouwd en dan moet je kijken wat voor werkelijkheidsniveau er onder
deze componenten zit (waaruit zijn deze zelf componenten opgebouwd?). Het idee is dat de
werkelijkheid is opgebouwd uit lagen. Zoals, het fundamentele niveau van elementaire
fysica, een hoger niveau van chemische fenomenen, dan een niveau van biochemische
fenomenen, een biologische laag, een niveau van de psychologie, en hierboven sociologie,
en daarboven de cultuur. Verklaren werkt door de verschijnselen op één niveau te
reduceren tot de wetten die de verschijnselen op een lager niveau bepalen. Voor
psychologie is dit de laatste jaren een populaire vorm van verklaren geworden.


4

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper danae1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,89. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 69252 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€3,89  6x  verkocht
  • (1)
In winkelwagen
Toegevoegd