1.1 De kandidaat onderbouwt voor een situatie of deze behoort tot het goederenrecht of het
verbintenissenrecht.
Verbintenissenrecht:
Behoort bij het relatieve vermogensrechten het verbintenissenrecht beschrijft de juridische relaties
tussen personen. Verbintenissen ontstaan door middel van een overeenkomst te sluiten en door
middel van de wet. Een verbintenis kan tussen twee of meerdere personen zijn.
Overeenkomst:
Indien een verbintenis door middel van een overeenkomst ontstaat is dit vrijwillig, door
overeenkomsten willen mensen dat er rechten en plichten ontstaan. Een voorbeeld daarvan is
arbeidsovereenkomst, huurovereenkomst, koopovereenkomst etc. mensen willen dat er rechten en
plichten ontstaan. Als je een koopovereenkomst aangaat ontstaat er rechten en plichten aan beide
kanten, de koper is verplicht om de afgesproken koopsom te betalen en de verkoper moet de
afgesproken prestatie leveren. De koper heeft recht op het prestatie en de verkoper recht op de
afgesproken koopsom.
De wet:
Verbintenissen ontstaan niet alleen door middel van de overeenkomsten maar ook door middel van
de wet, dit is wat onvrijwillig wordt aangegaan je kunt er niet van afwijken.
Verbintenissen uit de wet bestaat uit:
De onrechtmatige daad (art.6:162 lid 2 BW)
Zaakwaarneming (art.6:198 BW)
Onverschuldigde betaling (art.6:203 BW)
Ongerechtvaardigde verrijking (art.6:212 BW)
Goederenrecht:
Beschrijving van de absolute vermogensrechten dit wil zeggen een zeggenschap die persoon heeft
op een bepaalde goed als iemand een auto koopt is degene de eigenaar over dat ‘’gekochte auto’’
bovendien als de eigenaar van de zeggenschap af wil komen van de auto kan hij die overdragen naar
een ander. Eigendomsrecht is het meest omvattende recht die we kennen.
Verbintenisrecht= persoon en persoon
Goederenrecht= persoon en goed
1.2 De kandidaat onderbouwt voor een situatie of er sprake is van een absoluut of relatief recht.
Absoluut recht:
Beschrijving van het goederenrecht, de zeggenschap dat een persoon heeft over een bepaald goed.
Absoluut recht= Persoon en een goed
Relatief recht:
Beschrijving het van verbintenissenrecht, de juridische relaties tussen personen mensen willen dat er
rechten en plichten ontstaan.
Relatief recht= Persoon en persoon
,2.1 De kandidaat stelt voor een situatie de bron van een verbintenis vast (wet of
overeenkomst/rechtshandelingen).
Verbintenissen zijn afspraken tussen twee personen, dit kan op basis van een overeenkomst worden
aangegaan door middel van een koopovereenkomst, huurovereenkomst, leaseovereenkomst etc.
maar het kan ook door de wet (onrechtmatige daad) en andere verbintenissen die door de wet
ontstaan. We kennen vier soorten verbintenissen uit de wet.
1. Zaakwaarneming
2. Onverschuldigde verrijking
3. Ongerechtvaardigde verrijking
4. Onrechtmatige daad
1. Zaakwaarneming:
art.6:198 BW, willens en wetens belangen van een ander behartigen op redelijke gronden.
2. Onverschuldigde betaling:
art.6:203 BW, je krijgt iets waarop er geen juridische reden voor is een voorbeeld ervoor is je
werkgever stort een verkeerd bedrag op je rekening als salaris (hoger bedrag). Of de
pakketbezorger bezorgd een pakketje bij je, waar je geen recht op hebt. Bij onverschuldigde
ben je verplicht om het verkeerd gestorte salaris terug te storten, of het verkeerd geleverde
pakket terug te sturen.
3. Ongerechtvaardigde verrijking:
art.6:212 BW, onredelijke verrijking van een persoon die ten koste gaat van het vermogen
van een ander.
4. Onrechtmatige daad:
art.6:162 BW, Verbintenis uit de wet die onvrijwillig ontstaat tussen twee personen, hiervan
kan je niet afwijken bijvoorbeeld als je een ander schade toebrengt, door onhandig te
parkeren of door een aanrijding te veroorzaken. De ‘’onrechtmatige’’ is verplicht om de
schade van de tegenpartij te vergoeden.
Overeenkomsten:
Een overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling art.6:213 BW. Om een overeenkomst
tot stand te brengen (art.6:217 BW) moet er sprake zijn van aanvaarding van aanbod. Een
aanbod is vormvrij wel moet het duidelijk zijn wat de inhoud ervan is.
fRechtshandeling: (testament)
Een rechtshandeling is een handeling gericht die erop gericht juridische rechten en plichten
te scheppen. Een voorbeeld van een rechtshandeling is het opmaken van een testament.
Eenzijdige rechtshandeling: wil zeggen dat een persoon tot iets verplicht is, het sluiten van
een testament de wil van een persoon is voldoende om deze tot stand te laten komen.
Meerzijdig rechtshandeling wil van twee personen nodig bijvoorbeeld sluiten van
koopovereenkomst. Een persoon die een rechtshandeling verricht dient handelingsbevoegd
en handelingsbekwaam te zijn. Personen die handelingsonbevoegd zijn minderjarige en in
sommige gevallen hebben echtgenoten toestemming van elkaar nodig, wordt een
rechtshandeling verricht zonder de toestemming van de echtgenoot of door een
minderjarige is dit vernietigbaar, rechtshandeling mag niet in strijd zijn met de wet goede
zeden en orde als dit wel zo is deze nietig.
, Handelingsbekwaam= art.1:88 BW
Handelingsbevoegd- art. 3:44 BW
De eisen die de wet stelt voor een rechtshandeling vinden we terug in art3:33 BW
- Wil
- Verklaring.
Wil:
Voor de rechtshandeling is het noodzakelijk dat de persoon die de rechtshandeling tot stand brengt,
de bedoeling heeft om bepaalde rechten en plichten te scheppen. De wil moet een bepaald
rechtsgevolg hebben.
Verklaring:
De wil moet door verklaring naar buiten gebracht worden een knikje met de hoofd of een
mondelinge mededeling is voldoende.
2.2 De kandidaat onderbouwt voor een situatie van wat voor soort overeenkomst er sprake is
(eenzijdig of wederkerig, benoemd of onbenoemd, om baat of om niet, formeel of vormvrij
Formele overeenkomst:
Overeenkomsten die volgens de wet schriftelijk worden vastgelegd
Vormvrij:
Ze kunnen schriftelijk als mondeling worden vastgelegd
Eenzijdig:
Een partij is tot iets verplicht
Wederkerig:
Beide partijen hebben verplichtingen ten opzichte elkaar
Benoemde overeenkomsten:
Het is terug te vinden in het BW
Onbenoemde overeenkomsten:
Ze worden niet benoemd in het BW
Om baat
Het gaat om een wederkerig overeenkomst, beide partijen zijn verplicht tot iets
(koopovereenkomst)
Om niet
Eenzijdig overeenkomst, een partij is verplicht tot iets (schenkingsovereenkomst)
2.3 De kandidaat onderbouwt voor een situatie of er voldaan is aan de vereisten voor de
totstandkoming van een overeenkomst (wilsovereenstemming, handelingsbekwaamheid,
voldoende bepaald/bepaald onderwerp, niet in strijd met de wet, openbare orde of goede zeden
Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding, een overeenkomst is meerzijdig om
dit tot stand te laten komen is er een wil van minimaal twee personen nodig (art.6:213 BW)
Dus een overeenkomst is een afspraak die minimaal tussen twee personen is en het heeft
rechtsgevolg.
Wil en verklaring (art.3:33 BW)
Om een overeenkomst tot stand te laten komen moet er een wil zijn en deze wil moet door een
verklaring naar buiten worden gebracht. Met wil wordt er bedoeld dat het gericht is op een bepaald
rechtsgevolg en deze moet door middel van een verklaring worden gebracht, een knikje met het