BEDRIJFSADMINISTRATIE 1..4 (2019-2020)
STOF = H18, H19, H20, H22, H23, H24, H25
OEFENEN MET REMINDO!!!
1
,WEEK 1: H18 VOORZIENINGEN
Doordat een onderneming activiteiten uitvoert, kunnen in de toekomst bepaalde verplichtingen
ontstaan, waarvan de omvang slechts te schatten is. Om te voorkomen dat dit in de toekomst ten
koste gaat van de winst, worden voorzieningen gevormd. Voorbeelden zijn garantieverplichtingen,
schadeclaims of groot onderhoud. Een onderneming weet dat de verplichting zal gaan gebeuren, en
ongeveer voor welk bedrag, maar niet wanneer.
De reden voor voorzieningen:
- Toekomstige betalingsverplichtingen
- Op dit moment reeds de kostenverantwoording
Dit heeft verbanden met verschillende accountingprincipes:
- Matchingprincipe = egaliseren van de kosten = het verloop van de kosten moet nagenoeg gelijk
lopen met het verloop van de omzet. Te grote schommelingen in de kosten moeten worden
vermeden, en daarom wordt een voorziening gecreëerd.
- Voorzichtigheidsprincipe = winsten boeken als ze zijn gerealiseerd, en verliezen boeken bij
constatering → een voorziening vormen zodra er zich een onafwendbaar risico voordoet.
- Realisatieprincipe
Voorwaarden voor voorzieningen:
- (Reële) verplichting (met betrekking op de bedrijfsvoering)
- Waarschijnlijke ‘uitstroom van middelen’
- Betrouwbare schatting
Hoe wordt een voorziening geboekt:
- Een dotatie aan de voorziening (toevoeging) = dynamisch
- Een onttrekking uit de voorziening (facturen)
(of direct crediteren aan de bank)
- De periode-einde afstemming (de fair value) = statisch
→ de voorziening kent in de voorlopige saldibalans een saldo van bijv. 26.000 euro credit (IST)
→ volgens een review behoeft de voorziening nog slechts 22.500 euro te zijn (SOLL)
Wat verder ter tafel komt:
- Dynamisch versus statisch (reële waarde vs fair value)
Dynamisch = maandelijkse dotatie door een percentage van bijv. de omzet te nemen
Statisch = een zo nauwkeurig mogelijke schatting van de voorziening per balansdatum
→ de statische methode wordt vaak als aanvulling op de dynamische methode gebruikt.
- Vreemd vermogen = voorziening is officieel geen schuld, maar het lijkt er wel erg op, dus daarom is
het vreemd vermogen. Het is geen reserve, want een reserve ontstaat door inhouding van de winst,
en een voorziening komt ten last van de winst.
2
, - Geen potje met geld (of stiekem toch wel een beetje?) → voorziening = meer kosten = lagere winst
= minder belasting betalen = meer liquide middelen over
- Gerelateerd → componentenmethode
Uitleg van de componentenmethode:
- Voorziening Groot Onderhoud (GOH)
Aanschaf gebouw: 300.000 euro (20 jaar lineair afschrijven)
Groot onderhoud na 10 jaar: 60.000 euro
- Maandelijkse kosten in de tijd gevisualiseerd:
→ 20 jaar hetzelfde gebouw, maar de kosten zijn ongelijk verantwoord
→ Enter: componentenmethode
- Dezelfde casus, maar dan de componentenmethode toegepast. Het gebouw bestaat uit:
Het casco (fundering, muren, etc) = component A = 240.000 euro
De onderhoudsgevoelige onderdelen = component B = 60.000 euro
Component A wordt (nog steeds) in 20 jaar afgeschreven
Component B wordt in 10 jaar afgeschreven (dus 2x 10 jaar)
In het begin van jaar 11 wordt GOH geactiveerd. Daarna weer 10 jaar afschrijven.
→ Maandelijkse kosten in de tijd gevisualiseerd:
→ 20 jaar hetzelfde gebouw, en de kosten zijn nu ook gelijk verdeeld. De totale kosten blijven
hetzelfde, alleen zijn ze door gebruik van de componentenmethode veel beter verdeeld.
3