samenvatting toetsweek ak
globalisering —> hoofdstuk 1,2,4
klimaatvraagstukken —> hoofdstuk 1,2
globalisering boek
H1
paragraaf 1, de wereld in delen
globalisering en global village
mensen van verschillende landen, culturen en achtergronden zijn door informatie- en
communicatietechnologie (ICT) verbonden. Voor hen is de wereld een global village. Sociale,
economische, politieke en culturele relaties namen erg toe —> globalisering.
De wereld in delen
De mate van globalisering verschilt per land. Dit heeft te maken met het verleden, maar ook
met veranderingen. Ook met de politiek, cultuur, economie en demografie. Zo krijg je een
beeld van de voortgang van het globaliseringsproces. Dit doe je niet voor elk land, maar op
grond van overeenkomsten, dus het word in gebieden opgedeeld.
Cultuurgebieden
1 soort indeling is in cultuurgebieden. Ze strekken zich in grote delen over de wereld uit —>
macroregio’s. er zijn 4 brede overgangzones:
- Grensgebied tussen Noord-Amerika en latijns Amerika.
- Tussen Noord-Afrika en sub-sahara-afrika.
- Gebied tussen Europa en voormalige sovjet-unie.
- Zone tussen Rusland, oost-azië en zuid-azië.
Een cultuurgebieden heeft een eigen identiteit ontwikkeld.
Lingua franca betekent dat taalverschil tussen volken te groot zijn zodat er een 3e taal is
waardoor communicatie wel mogelijk is.
Politieke mozaïek
Om de wereld in te delen op de grond van politiek, kijk je naar de spreiding van de politieke
macht. Het democratische gehalte kun je o.a. meten met de democratie-index (1.5). hierin
zijn verschillende kenmerken verwerkt:
- Houden van vrij verkiezingen
- Functioneren van regering
- Mate waarin bevolking deelneemt aan de politieke besluitvorming
- Politieke cultuur
- Omgaan met mensenrechten
Rijke en arme regio’s
Welvaart tussen en binnen cultuurgebieden verschilt sterk. Indicator voor de mate van
economische ontwikkeling is het bruto binnenlands product per inwoner ( bbp/inw ).
,Bbp = waarde van alle goederen en diensten die in een land worden geproduceerd.
Als je bbp bekijkt over een kleiner gebied gebruik je bruto regionaal product per inwoner
( brp/inw ). Bbp’s van Noord-Amerika, Europa en China hebben samen een heel groot
aandeel in de wereldproductie. Om welvaart te meten deel je bbp door het aantal inwoners,
maar je moet een paar dingen onthouden:
- De betrouwbaarheid van de cijfers is niet altijd even groot.
- Niet alles wat een land produceert wordt ingenomen in het bbp.
- Er wordt niet altijd rekening gehouden met prijsverschillen tussen landen. In landen
waar de prijzen lager zijn, is koopkracht hoger.
- In een land kunnen grote welvaartsverschillen voorkomen. Regionale ongelijkheid
wordt door een landelijk gemiddelde verborgen. Ook sociale ongelijkheid: grote
inkomstverchillen tussen sociale groepen binnen de bevolking.
Beroepsbevolking
Het economische ontwikkelingswerk kun je afleiden uit de samenstelling van de
beroepsbevolking (1.7)
Primaire sector: agrarisch, boeren
Secundaire sector: industrie
Tertiaire sector: dienstensector, bedrijven
Dicht- en dunbevolkte regio’s
Er zijn 7.6 miljard mensen op aarde. De bevolkingsspreiding is niet gelijkmatig. In sommige
gebieden is de bevolkingsdichtheid hoog (delta’s, vruchtbaar land) en in sommige laag
(koud, droog). De verstedelijkingsgraad is dat in steden de meeste mensen leven. Het ligt al
boven de 50%. Verstedelijkinstempo = snelheid waarmee het % stadsbewoners toeneemt.
Dit gebeurt veel in ontwikkelingslanden.
Paragraaf 2, scheidslijnen in Europa
Eurazie of europa en azië?
Waar eindigt europa en waar begint azië?
Diffusie = verspreiding van een veschijnsel van gebied tot gebied (ruimtelijke diffusie) of
binnen bevolkingsgroepen (sociale diffusie). Dit kan bijvoorbeeld zijn de verspreiding van de
talen.
De staatkundige verbrokkeling
De staatkundige indeling van europa is in de loop van de geschiedenis veranderd, zoals
sovjet-unie en joegoslavië. Dit kan komen door geopolitieke, culturele en economische
factoren.
Geopolitiek = wordt gebruikt om de machtsverhoudingen tussen landen te beschrijven. In
1.12 zie je dat de landen worden opgesplitst en uit elkaar gaan. Wat ook van invloed kan zijn
op het ontbreken van staatkundige stabiliteit, is dat volkeren naast elkaar of door elkaar
leven. Wanneer zij weerstand bieden tegen natievorming, kan dit leiden tot regionalisme =
streven naar vorm van zelfbestuur of eigen soevereine staat. Als dit lukt, noem je het
separatisme. Ook spelen economische factoren mee. Dit bijvoorbeeld door
inkomensverschillen of economische groei van een gebied.
, Eenwording en blokvorming
Soms komen staten ook weer samen terug als 1 staat —> blokvorming. Europa is nu de
grootste handelsblok in de wereld. Door de snelle uitbreiding van europa in de afgelopen 30
jaar is de globalisering in dit samenwerkingsverband toegenomen.
De economische blokvorming is sterker dan de politieke blokvorming, omdat sommige
staten meer zelfstandigheid willen en de EU niet te veel macht geven.
Krimp in Europa
De jaarlijkse natuurlijke bevolkingsgroei is klein.
Demografische transitie = overgang van hoog/schommelend geboorte- en sterftecijfer naar
laag/stabiel geboorte- en sterftecijfer. 5 fasen in het model 1.15:
Fase 1: mensen werken in landbouw/ambacht. Geboortecijfer is hoog, maar hoge
sterftecijfer. Er zijn besmettelijke ziektes, hongersnood en oorlog.
Fase 2: geboortecijfer blijft hoog. Sterftecijfer daalt, omdat ziektes bestreden kunnen
worden. Riolering, drinkwater en sanitair verbeterd.
Fase 3: daling geboortecijfer —> stadswoningen worden kleiner en dus te klein voor grote
gezinnen. Opvoeding, onderwijs, etc. wordt duurder. De vruchtbaarheid (gem. aantal
kinderen dat een vrouw krijgt) daalt. Sterftecijfer blijft dalen, vooral door vermindering van
kindersterfte.
Fase 4: geboorte- en sterftecijfer ligt op lag niveau. Lage geboortecijfer hangt samen met
lage vruchtbaarheid, maar ook minder jonge vrouwen (15-45).
Fase 5: vergrijzing bevolking —> sterftecijfer stijgt —> geboortecijfer daalt =
sterfteoverschot.
Migratie
Mensen emigreren en dus kleine groei van de bevolking in het land waar ze naartoe
emigreren. Dit kan ook andersom zijn: als er in spanje geen emigratieoverschot was geweest,
was de bevolking gegroeid.
Demografische druk
Leeftijdsopbouw in een regio is een belangrijk demografisch kenmerk. De fases van de
demografische transitie kent een typerende vorm (1.18). je gebruikt ook de actieve en niet-
actieve bevolkingsgroepen. Er is een boven- en ondergrens: 20-65 jaar. Als je daarboven of
daaronder zit hoor je tot de niet-actieve bevolkingsgroep. Het aantal mensen van de niet-
actieven bevolking uitgedrukt als percentage van de actieve bevolking is de demografische
druk.
Paragraaf 3, de islamitische wereld
Ligging en begrenzing
De islamitische wereld ligt ten zuid-oosten en zuiden van Europa (noord-afrika en midden-
oosten). Er is geen nauwkeurige begrenzing van deze macroregio. In een groot deel wordt
arabisch gesproken —> dit komt door diffusie van de islam.