Dit is een samenvatting van hoofdstuk 3. Sensatie en perceptie uit het boek Psychologie Een inleiding, 8e editie, inclusief referenties.
Philip G. Zimbardo
Robert L. Johnson
Vivian McCann
De begrippen die u moet kunnen uitleggen in relatie tot sensatie en perceptie
zijn transductie, sensorische adaptie, drempels, perceptuele werking,
perceptuele ambiguïteit en vervorming.
Aan de hand van de twee perceptie-theorieën (Helmholtz' leren en de
Gestalttheorie) wordt de rol van aangeboren processen versus leren
behandeld. U dient de kern van deze theorieën te kunnen benoemen.
,Amnesie: letters van het alfabet vergeten
Cerebrale achromatopsie: onvermogen om kleuren te zien
Centrale vraag: Hoe weten we of de wereld die we in onze geest ‘zien’ overeenkomt met de buitenwereld?
Hoe weten we of we de wereld net zo zien als anderen?
Sensatie: een vroeg stadium van perceptie waarin receptoren een stimulus omzetten in een patroon van
zenuwimpulsen. Deze signalen worden vervolgens voor verdere bewerking doorgestuurd naar de hersenen.
Sensorische psychologie
Perceptie: (waarneming) proces waarbij aan het patroon van sensorische zenuwimpulsen een gedetailleerde
betekenis wordt toegekend. Perceptie wordt sterk beïnvloed door herinnering, motivatie, emotie en andere
psychologische processen.
Perceptiepsychologie – hoe de menselijke hersenen een reeks tonen kunnen samenvoegen tot een bekende
melodie, en hoe ze een verzameling vormen en schaduwen combineren tot een bekend gezicht.
Perceptie creëert een interpretatie van de sensatie.
Sensatie verwijst naar de eerste stappen in het proces waarin een stimulus wordt verwerkt.
Kernvraag 3.1 Hoe verandert stimulatie in sensatie?
Onze zintuigelijke indrukken van de wereld bestaan uit neurale representaties van stimuli, niet uit werkelijke
stimuli.
Kernconcept 3.1 De hersenen nemen de wereld indirect waar, omdat de zintuigen alle stimuli omzetten in
de taal van het zenuwstelsel: neurale impulsen.
De hersenen ontvangen stimuli uit de buitenwereld dus nooit rechtstreeks.
Drie kenmerken die alle zintuigen met elkaar gemeen hebben:
- Transductie
- Sensorische adaptatie
- Drempels
Deze kenmerken bepalen welke stimuli in sensaties worden omgezet, wat de kwaliteit en het effect van die
sensaties zal zijn en of ze tot ons bewustzijn zullen doordringen.
, Signaaldetectietheorie
Stimulatie verandert in perceptie:
Fysieke stimuli > omgevormd (transduced) door het oog. > tijdens dit proces wordt de informatie over de
golflengte en de lichtsterkte omgezet in neurale impulsen. > de neurale impulsen worden naar de sensorische
cortex van de hersenen geleid waar ze worden verwerkt tot sensaties van kleur, helderheid, vorm en beweging.
> het proces van perceptie zorgt voor een interpretatie van deze sensaties door ze te verbinden met
herinneringen, verwachtingen, emoties en motieven die in andere delen van de hersenen zijn opgeslagen.
3.1.1 transductie: stimulatie in sensatie veranderen
Transductie (omvorming): Proces waarbij de ene vorm van energie word omgezet in een andere vorm.
Specifiek: de omzetting van stimulusinformatie in een zenuwimpuls.
3.1.2 Sensorische adaptatie
Onze zintuigen zijn vooral gericht op veranderingen.
Sensorische adaptatie: Proces waardoor receptorcellen minder gevoelig worden als de stimulus een bepaalde
tijd op het zelfde niveau aangeboden wordt.
3.1.3 Drempels: de grenzen van sensatie
Absolute drempel: hoeveelheid stimulatie die nodig is voordat de stimulus wordt opgemerkt. Het uitgangspunt
hierbij is dat de stimulus de helft van het aantal pogingen moet worden opgemerkt.
De grens tussen waarnemen en niet waarnemen is niet scherp. De absolute drempel is daarom niet absoluut.
Bij iedereen varieert die drempel voortdurend, door wisselingen in onze geestelijke alertheid en lichamelijke
conditie.
Verschildrempel: Het kleinst mogelijke verschil waarbij de stimulus nog de helft van het aantal pogingen wordt
opgemerkt. Dit wordt soms afgekort tot JWV: het Juist Waarneembare Verschil.
Het kleinst waarneembare verschil tussen twee stimuli dat iemand betrouwbaar, de helft van het aantal keren,
als verschil kan opmerken.
Wet van Weber: Theorie die stelt dat het JWV (Juist Waarneembare Verschil) in proportionele verhouding staat
tot de intensiteit van de stimulus. Met andere woorden het JWV is groot als de intensiteit van de stimulus groot
is en klein als de stimulus klein is.
De mens is gebouwd om veranderingen in en relaties tussen stimuli op te merken.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ArendseAllana. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.