H5 woordenschat overdrijving en understatement
Overdrijving= De schrijver laat iets extra opvallen door het groter, mooier, erger of
beter te maken dan dat het eigenlijk is.
Bijvoorbeeld: het was een doodsaaie les
Een overdrijving is meestal een vorm van figuurlijk taalgebruik. De schrijver bedoelt
niet wat er letterlijk staat.
Bijvoorbeeld: we hebben eeuwen op ons toets cijfer moeten wachten we hebben
heel erg lang op ons toets cijfer moeten wachten, maar geen honderden jaren.
Understatement: De schrijver probeert iets wat heel geweldig of juist afschuwelijk is
minder erg te maken of af te zwakken. Soms zijn de woorden om de situatie minder
erg te laten lijken wat spottend bedoeld. Bijvoorbeeld:
- Het zat Job niet echt mee toen hij zijn baan en zijn huis verloor. ( het was een
ramp voor hem)
- Je hebt een twee voor je toets. Je hebt dus wel een paar foutjes gemaakt. ( Je
hebt veel fouten gemaakt)
H6 woordenschat wat staat er: begrijpen wat er staat
om een tekst goed te begrijpen, moet je zorgvuldig lezen. Je hebt verschillende
manieren geleerd om de tekst beter te begrijpen
let op:
- Synoniemen, tegenstellingen, voorbeelden, voor- en achtervoegsels om de
betekenis van moeilijke woorden te vinden
- Figuurlijk taalgebruik: bedoelt de schrijver wel precies wat er staat?
- Overdrijft de schrijver of gebruikt hij understatements?
- Woorden met meerdere betekenissen: welke betekenis past in de tekst?
, H5 grammatica woordsoorten
Persoonlijk voornaamwoord vervangt een zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld:
die hockeystick is van Rosanne. Hij is van haar.
Bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. Het staat altijd voor het bezit
waarbij het hoort. Bijvoorbeeld: jouw kamer, onze klas
Vragend voornaamwoord staat meestal aan het begin van een vraag.
Bijvoorbeeld: wie is dit? Welke sport beoefen jij?
Aanwijzend voornaamwoord gebruik je als je iets aanwijst. Bijvoorbeeld: Dat boek
heb ik al uit. Rodney vindt deze koekjes het lekkerst
De persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden op een rij:
Persoonlijk Bezittelijk
voornaamwoord voornaamwoord
Als onderwerp in de zin Als ander zinsdeel Van wie iets is
ik Mij, me Mijn, m’n
Jij, je, u Jou, je, u Je, jouw, uw
Hij, zij, het Hem, haar, het Zijn, z’n, haar
Wij, we ons Ons, onze
jullie jullie jullie
Zij, ze Ze, hen, hun Hun
de vragende en aanwijzende voornaamwoorden op een rij:
Vragend voornaamwoord (vr.vnw) Aanwijzend voornaamwoord
(aanw.vnw)
Wie, wat, welk(e), wat voor een Deze, die, dit, dat, zulk(e), zo’n,
dergelijke
Een woordsoort die je nog niet kent, is betrekkelijk voornaamwoord (betr.vnw). Een
betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar een woord of woordgroep die er vlak voor
staat in dezelfde zin. Bijvoorbeeld: Farah heeft de foto die jos op facebook zette,
gedeeld. Het betr.vnw die verwijst naar de foto.