Samenvatting IB/VPB
BELANGRIJK:
Uitsluitend 100% werkzaamheden uitvoeren
Nagenoeg geheel/- uitsluitend > 90% of meer
Hoofdzakelijk > 70% of meer
Grotendeels/Voornamelijk meer dan > 50%
In belangrijke mate > 30% of meer
Bijkomstig < 10% of minder
Gering < 5% of minder
Inleiding IB, binnen- en buitenlandse belastingplicht, fiscaal partner
In NL gaan we pas belasting heffen als er sprake is van een bron van inkomen =
bronnentheorie.
Een voordeel/nadeel wordt alleen tot inkomen gerekend als het een bron van inkomen is.
Verliezen worden dus ook meegerekend. Maar wanneer is er sprake van een bron van
inkomen?
1. Deelname aan het economische verkeer
- Inkomensverwervende activiteiten in maatschappelijke ruilverkeer
o Privésfeer niet.
o Als het kenmerken van een hobby heeft, dan geen sprake van deelname.
Dus als het oogt op een hobby.
2. Voordeel beogen
- HR Vriendendienstarrest is bepaald dat je niet kunt spreken van een bron van
inkomen, indien het oogmerk op voordeel ontbreekt.
- Het oogmerk om ooit ‘…’ te kunnen, oftewel, zijn activiteit moet gericht zijn op
geldelijke beloning. Je moet voordeel beogen.
3. Voordeel redelijkerwijs verwachten
- Objectieve toets. Valt er nu of in de toekomst redelijkerwijs voordeel te behalen
met de activiteit die een belastingplichtige verricht.
o Consul-generaalarrest: staat van te voren al vast dat de kosten die aan de
activiteit kunnen worden toegerekend hoger zijn dan de opbrengsten
daarvan, dan kun je niet zeggen dat je redelijkerwijs voordeel verwacht
o Piramidespelarrest: een activiteit die puur speculatief is.
o Bij GEEN deskundigheid of geen vaardigheden, ketst het hier af.
o HR Nasi en Bami Als er sprake is van deelname aan het eco verkeer &
sprake is van opbrengst dan is er sprake van een bron van inkomen. Het
is dan niet noodzakelijk om te toetsen aan de overige drie criteria, tenzij
Vermogenstransactie, je hebt een pand gekocht en met winst
doorverkocht
In welke sfeer is het gedaan? In de sfeer van inkomen verwerven of
besteden?
Als het zich buiten de gezinssfeer plaatsvindt, maar wel binnen een
persoonlijke relatie.
1
,De stelplicht en bewijslast van de feiten en omstandigheden die de conclusie rechtvaardigen
dat sprake is van een bron van inkomen rust op de inspecteur.
Voorbeeld medische proevenarrest
Stel dat je meedoet aan een medische proef, dus jezelf ter beschikking stellen hiervoor. HR 3
oktober 1990 is bepaald dat de bron voordeel beogen en voordeel verwachten geen rol spelen.
De voordelen uit in het economisch verkeer verrichte handelingen, zijn belastbaar.
Als er GEEN bron van inkomen is, dan kan je het verlies ook nergens mee verrekenen! Let op
dat je op tentamen niet altijd hiermee begint, dit kan vaak gewoon al gegeven zijn!!!
In het fiscale recht kijken we niet naar de (il)legaliteit van een bron van inkomen!
Het boxenstelsel
Box 1: inkomen uit werk en woning
Box 2: inkomen uit aanmerkelijk belang
Box 3: inkomen uit sparen en beleggen
Rangorderegeling art. 2.14 IB
De box waar de inkomensbron voor het eerst staat gemeld, moet worden toegepast. Je gaat
niet verder kijken of de inkomensbron tevens onder een andere box kan worden geschaad (lid
1), maar hier zijn een aantal uitzonderingen voor in lid 3 opgesomd.
Schottenstelsel
Verliezen die je hebt in een jaar mogen verrekend worden met de winsten, maar alleen binnen
dezelfde box.
De wet IB kent een subjectieve draagkracht. De volgende persoonlijke omstandigheden
kunnen meegenomen worden in het bepalen van de draagkracht
1. Heffingskorting. Eerst wordt het inkomen vastgesteld, daarna de premies
volksverzekeringen berekend. Aan het eind wordt nog de heffingskorting van het
bedrag afgehaald.
2. Persoonsgebonden aftrek: afhankelijk van de persoonlijke situatie van iemand, is er
een aftrekpost beschikbaar. Eerst Box 1, daarna box 3 en daarna in box 2.
o Vb. alimentatie, uitgaven voor gehandicapte kinderen, uitgaven voor
scholing.
Vraag: vallen de resultaten uit de activiteiten van X onder het bereik van de Wet IB 2001?
Om onder het bereik van de Wet IB 2001 te vallen, dient er sprake te zijn van een bron van
inkomen. Is er hier sprake van een bron van inkomen?
1. Is er sprake van een deelname aan het economisch verkeer
2. Voordeel beogen (subjectief)
3. Voordeel is redelijkerwijs te verwachten (objectief)
Belastingplichtige (subject)
Wie is belastingplichtig? Art. 2.1 Wet IB 2001
- Art. 2.1 lid 1 sub a Binnenlandsbelastingplichtige
o Voor zijn wereldinkomen
2
, o Heffing op basis van woonplaatsbeginsel
o Aftrek PGA en heffingskorting
- Art. 2.1 lid 1 sub b Buitenlandsbelastingplichtige
o Voor zover Nederlands inkomen wordt genoten
Art. 2.3 jo. art. 2.4 jo. H7
o Heffing op basis van bron- of situsbeginsel
o Sinds 2015 recht op aftrekposten, indien minimaal 90% van zijn inkomen
in NL verdient. Indien minimaal 90% van het inkomen wordt verdiend in
meerdere landen, dan dienen de landen de aftrekposten naar rato toe te
staan. Zie art. 7.8 lid 6 Wet IB. zie in dit verband ook art. 21bis
uitvoeringsbesluit Wet IB.
Bij dubbele belasting kennen we verdragen ter voorkoming van dubbele belasting.
Voor lichamen geldt de Wet VPB
Bij de VOF en besloten CV (geen vrije toe- en uittreding) gaan we terug naar de N.P. achter
de vof.
Voorbeeld 1 (wonend NL)
X woont met zijn gezin in Eindhoven. Hij heeft 2 parttime bijbanen (1 in Nl en ander in
België). Is hij belastingplichtig?
Art. 1.1. jo. 2.1 jo. 2.3. jo. 2.4. lid 1 sub a jo. 3.1. Wet IB
- Art. 2.1 sub a: mensen die in NL wonen, zijn onbeperkt belastingplichtig (over
wereldinkomen).
- Art. 2.1 sub b: mensen die NIET in NL wonen, maar wel in NL werken.
beperkt belastingplichtig, voor zover zij NL inkomen genieten.
Voorbeeld 2 (wonend EU)
X woont met zijn gezin in Antwerpen. Is hij belastingplichtig in NL?
Art. 1.1 jo. 2.1 lid 1 sub b jo. 2.3 jo. 2.4. jo. 7.1. (i.v.m. buitenlandse belastingplichtige). De
woonplaats (art. 4 AWR) is bepalend voor de omvang van de belastingplicht. Let op de
eventuele woonplaatsficties.
- Centrum van levensbelangen
o De consumptieve bestedingen
- Middelpunt van sociale leven
o Ben je ergens actief lid?
- Duurzame band van persoonlijke aard
o Waar heb je je woning, waar komt je post, waar bezoek je de huisarts, waar
is je gezin?
Wat is NL inkomen vlg. art. 7.1. Wet IB?
- Belastbaar inkomen uit werk en woning in NL;
- Belastbaar inkomen uit ab in NL gevestigde vp;
- Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen in NL
Individu (art. 2.15 & 2.17 Wet IB) kind
Hoofdregel Art. 2.3 Wet IB de individu wordt zelf belast.
3
, Uitzonderingen:
- Minderjarige kind art. 2.15 Wet IB 2001
o Wat is een kind? Art. 2 lid 3 sub i Awr
Eigenkind;
Stiefkind;
Kind van geregistreerd partner;
Adoptiekind;
Pleegkind art. 1.4 Wet IB 2001
o Inkomen wordt toegerekend aan ouder met ouderlijk gezag, behalve als het
gaat om:
Winst, loon, resultaat uit overige werkzaamheden (art. 3.90), p.u.,
p.g.a.
Dus. Inkomen uit vermogen (ROW, eigen woning, box en
box 3) reken je toe aan de ouders, dat is de hoofdregel,
tenzij zij zelf inkomen genieten, zoals winst uit
onderneming (bijv. Tiktok), dan is dit bij het kind zelf
belast.
Actief ROW inkomen art. 3.90 (free lance, etc) toerekenen
aan kind, passief ROW art. 3.90 en 3.91 (TBS) toerekenen
aan ouder.
o Een ouder kan de belasting dan wel weer verhalen op het kind (art. 2.16).]
- Fiscale partners.
o Gemeenschappelijke inkomensbestanddelen en box 3, inkomen uit eigen
woning art. 2.17 lid 2 jo. lid 5 Wet IB 2001. Hoofdregel: ongeacht bij
wie het inkomen opkomt, moet je dat 50% verdelen, tenzij je een andere
verdeling kiest (lid 3). Je kunt ook iets anders kiezen bij de aangifte, indien
geen keus 50%-50%
Bij fiscale partners geldt er onder voorwaarden een speciale regeling over de toerekening van
bepaalde inkomensbestanddelen.
Aan fiscaal partnerschap zijn ook nog heel veel andere gevolgen verbonden: 1) overdracht
ongebruikt deel heffingskortingen 2) meewerkaftrek 3) ab-regeling 4) slechts een eigen
woning 5) berekening giftenaftrek over gezamenlijk inkomen, etc.
daarom van groot belang!!!
Woonplaatsbegrip art. 4 AWR/2.2 Wet IB
Voor de beoordeling of iemand binnenlands of buitenlands belastingplichtige is, wordt
gekeken naar het woonplaatsbegrip.
Hoofdregel: waar iemand woont, wordt naar de omstandigheden beoordeeld art. 4 AWR.
- Centrum van levensbelangen
- Middelpunt van sociale leven
- Duurzame band van persoonlijk aard
Woonplaatsficties (je wordt toch als binnenlands belastingplichtige gezien indien)
- Art. 2.2 wet IB 2001
o Lid 1: je verlaat NL en binnen 1 jaar keer je weer terug.
Voorwaarde: je moet in tussen tijd niet in een ander land belast zijn
met IB.
4