Een samenvatting van de leerdoelen die gesteld zijn voor het vak MRI in periode 4. Er is door mij antwoord gegeven op al deze leerdoelen. Er is geen garantie dat de gegeven antwoorden ook correct zijn.
de anatomie van grote organen en bloedvaten in het abdomen (bovenbuik)
herkennen en benoemen
o
o Perirenale ruimte bestaat uit vet
o
o
,o
o Psoas = heupspier
o Pathologie (BELANGRIJK MRI 04-11)
Niercyste (bevat vocht)
Niersteen bij pijl
Autosomaal dominante plycysteuze
nierziekte; Meerdere cysten van verschillende groottes
, Hoefijzernier
Duplexnier
Atrofie (kleiner worden) van nieren
Kelksteen
de anatomie van de organen en bloedvaten herkennen op een MRI-afbeelding
de functie van de nieren en bijnieren benoemen
o Nieren: De belangrijkste functie is het verwijderen van afvalstoffen uit
het lichaam door uitscheiding via de urine.
o Bijnieren: Maken diverse hormonen die nodig zijn om essentiële functies
van het lichaam in stand te houden.
beschrijven wat MRI-contrastmiddel is
o MRI- contrastmiddel: Zorgt ervoor dat een bepaald signaal toe- of afneemt
Doel: Tussen verschillende weefsel verhogen van CNR (contrast to
noise ratio): Verschil in SNR tussen twee beeldcomponenten
Wordt bepaald door instellingen van:
TR: Van T1-weging
TE : Van T1-weging
TI
Flip angle (gradient echo)
Algemeen
Afhankelijk van soort contrastmiddel
Betere visualisatie/detectie van afwijkingen
Karakterisatie van afwijkingen middels aankleuringspatroon
, Afbeelden van vaten/vaatpathologie (MRA)
Heeft invloed op lokale magnetische veld en dus op T1- en T2
relaxatie (T1 relaxatie tijd is makkelijker)
Indeling is gebaseerd op werking van contrastmiddel (specifiek of niet-
specifiek)
Verschil met of zonder contrastmiddel goed zichtbaar bij bloedvaten
die aankleuren op afbeelding met contrastmiddel
Benodigdheden
Prikset
Infuusnaald (grootte afhankelijk van inspuit snelheid)
Infuuspomp
Contrastmiddel (0,1 – 0,3 mL/kg lichaamsgewicht)
NaCl / Fysiologische zout (20 mL)
beschrijven hoe MRI-contrastmiddelen worden toegepast
o MRI-contrastmiddelen zijn paramagnetische stoffen: Stoffen met
ongepaarde elektronen, waardoor klein magnetisch veld rondom zichzelf
wordt gecreëerd (bv. zuurstof en gadolinium)
Versterking van het magnetisch veld in richting van het B0-veld
o Vaak wordt gadolinium gebruikt dat via de bloedbaan naar andere weefsels
gaat
beschrijven wanneer MRI-contrastmiddel kunnen worden gebruikt
o MRI-contrastmiddelen worden toegepast indien je veranderingen verwacht in
bloedtoevoer of bloedvaten in beeld wilt hebben. Het liefst wil je 2 plaatjes
maken, 1 zonder contrast en 1 met contrast.
uitleggen hoe de beeldweging bij MRI d.m.v. toediening van een contrastmiddel
gewijzigd kan worden
o Intraveneus contrastmiddel:
T1 contrastmiddel
Paramagnetisch: Gadolinium (Gd)
o Metaal met atoomnummer 64 en is giftig/toxisch
o Paramagnetisch indien het ongepaarde elektronen (7)
bevat en zorgt voor verhoging van lokale veldsterkte
o Verpakt in molecuulverbinding / chelaat zodat toxisch
Gd niet vrijkomt in lichaam. 2 organische verbindingen:
Lineair (DTPA)
Macrocyclisch (DOTA)
Meer gebruikt, omdat kans dat Gd
uitpakt minder groot is dan lineair
,
o Toediening
Intraveneus
Aanbevolen: 0,1 mmol/kg
lichaamsgewicht
Maximum: 0,3 mmol/kg
lichaamsgewicht
Intra-articulair (gewrichten)
Sterk verdund: 2 mmol/L
Afhankelijk van gewicht: 10-20 mL
o Uitscheiding
Via nieren (eGFR > 30 ml/min)
Nierfunctie van patiënt bekijken: slechte
nierfunctie kans groot op NSF
o Gadolinium vaak gebonden aan DTPA en is zeer groot
molecuul snellere relaxatie
Verkort T1-relaxatie tijd; positief contrastmiddel; verhoogt
signaal
T2 contrastmiddel
Super-paramagnetisch: Iron-oxide (SPIO)
o SPIO zorgt voor verstoring van homogeniteit van
magneetveld ter plaatse defasering snellere
relaxatie (in praktijk nauwelijks gebruikt)
Verkort T2 relaxatie tijd; negatief contrastmiddel; verlaagt
signaal
beredeneren of MRI-contrastmiddel met T1- of met T2-gewogen afbeeldingen
gedaan kan worden
o Gadolinium wordt het vaakst toegepast bij T1-gewogen afbeeldingen, omdat
het verschil hier erg groot is in vergelijking met een T1-gewogen zonder
contrast. Het kan ook toegepast worden bij een T2-gewogen afbeelding,
alleen zal het verschil niet groot zijn en zal je een zeer hoge dosis moeten
gebruiken om wel verschil te kunnen zien.
benoemen wat de eventuele bijwerkingen zijn van MRI-contrastmiddel
o Gadolinium (zeldzaam)
, Allergische reactie (zeldzaam, namelijk 1:5000)
Reacties te vergelijken met jodiumhoudende contrastmiddelen
o Duizeligheid
o Metaalsmaak
o Hoofdpijn
o Urticaria
o Braken
o Keelklachten
o Veranderd bloedbeeld
Anafylactische shock (als ernstig gevolg van allergische
reactie)
Nefrogene systematische fibrose / Nefrosystemische fibrose
(NSF): Aandoening waarbij huid en bindweefsel dikker worden
stijve gewrichten, achteruitgang van spieren en/of verslechtering van
functie van inwendige organen
Kan invaliderend of levensbedreigend zijn
Vooral grote kans bij lineaire verpakking
NOOIT scannen met contrastmiddel
Oplopende reacties:
Duizelig
Misselijk
Braken
Roodheid van huid / jeuk
Zwelling van keel, mond of tong
Benauwdheid
Bloeddruk daling
Bewustzijns verlies
Hartstilstand
Extravasaat
Naast ader spuiten plaatselijke pijn voor aantal minuten
stimuleren van doorbloeding door massage of (droog) koelen
(afgeraden) gadolinium sneller uit weefsel door extra
doorbloeding
Zwangerschap
Afgeraden: placenta is geen barrière contrastmiddel komt in
foetale circulatie
Borstvoeding
Beperkte mate (0,2%) uitgescheiden via moedermelk
Voordelen opwegen tegen nadeel OF 24 uur geen
borstvoeding geven
benoemen wat eventuele contra-indicaties voor toediening van een MR-
contrastmiddel zijn
o Contra-indicaties gadolinium:
Mindere nierfunctie (eGFR < 30 ml/min/1,73m2)
Overgevoeligheid voor gadolinium en/of een van bestanddelen
o Relatieve contra-indicaties gadolinium / Voorzichtig bij gebruik (geen gebruik,
dosis verminderen, bewaking patiënt, hydratie bij slechte nierfunctie of
profylaxe bij allergie):
Mindere nierfunctie (30 < GFR < 45)
, Lichte overgevoeligheidsreactie bij eerdere toediening
Bekend met andere allergieën (bv. zeevis), hooikoorts, netelroos en
psoriasis
Eerdere allergische reactie (radiologisch contrast telt niet)
Asthma bronchiale
Gebruik van bètablokkers
Hartfalen (decompensatio cordis of vernauwing van kransslagader)
Hersenaandoeningen die gepaard gaan met epileptische aanvallen of
andere aandoeningen van zenuwstelsel
Zwangerschap
o Meest voorkomende allergische reacties van contrastmiddel zijn uitslag,
misselijk en overgeven
voorbeelden te geven van praktische toepassingen van MRI-contrastmiddel
o Stapeling in hersenen (basale kernen) met name door gebruik van lineaire
contrastmiddelen en bij patiënten die herhaaldelijk MRI-contrast krijgen
o Tumoren
Cerebraal/organen/skelet etc.
Exacte afmetingen bepalen
Karakterisatie van tumoren
o Ontstekingsprocessen / Abces: Ontsteking in het midden
Osteomyelitis
Chron: Chronische dunne darm ontsteking
Abcessen elders
o MRA: Bloedvaten afbeelden
Vernauwingen of andere pathologie
o Lever specifiek contrast (Primovist / MultiHance)
Fasen
1e fasen: Komen ongeveer overeen met standaard Gadolinium
contrastmiddel
Hepatobiliaire fase: Contrast wordt selectief opgenomen door
hepatocyten (levercellen) en uitgescheiden via galwegen (50%)
en door nieren (50%)
o Tumoren en metastasen laag signaal tov leverweefsel
o Gallekage aantonen
o Onderscheid maken tussen FNH (focale nodulaire
hyperplassie) en adenomen
o Oraal/Rectaal/Vaginaal contrast
Contrast om darmen te vullen: Water of
ananassap/blauwe
bessensap (vocht wordt
donker op T2)
Contrast om rectum of vagina te vullen: Echogel
o Meest gebruikte contrastmiddelen:
Artirem / Dotarem (iv of intra-articulair)
Prohance, maar is minder vaak aanwezig in praktijk
, o
o
hoe de contra-indicaties worden gecontroleerd
o De contra-indicaties worden gecontroleerd door te kijken op de screeningslijst
van de patiënt, hier wordt namelijk gevraagd naar een aantal zaken die
kunnen duiden op een contra-indicatie. De patiënt heeft hier antwoorden op
gegeven en zo weet de MBB’er wat de contra-indicaties zijn. Ook is het
handig altijd nog even wat vragen te stellen aan de patiënt zelf tijdens het
onderzoek, om eventuele contra-indicaties bijvoorbeeld uit te sluiten.
wat het begrip eGFR is en welke functie dit heeft bij het toedienen van MRI-
contrastmiddel.
o eGFR: Nierfunctie dat geschat kan worden op basis van creatininewaarde van
het bloed en geeft aan hoeveel bloed de nieren per minuut zuiveren/filteren
Dit is van belang om te weten bij een MRI-contrastmiddel, omdat het
MRI-contrastmiddel giftig is wanneer het zich uitpakt en het van belang
is dat het zich dus zo snel mogelijk uit het lichaam scheidt. Wanneer
de eGFR laag is, en de nieren dus minder goed werken, wordt het
MRI-contrastmiddel ook minder snel uitgescheiden.
De TSE-sequentie beschrijven
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper rowenadevries. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,69. Je zit daarna nergens aan vast.