19-6-2020 Minor Oncologie
Portfolio 2
Naam: M. van Mensvoort
Studentnummer: 383447
School: Hanzehogeschool Groningen
Opleiding: Hbo Verpleegkunde
Klas: MONC3
Toetscode: MO18HVON
Portfolio Minor Oncologie M. van Mensvoort 383447
0
,Inhoudsopgave
Inleiding ............................................................................................................................... 2
Hoofdstuk 1: Visies ............................................................................................................. 3
§1.1 Persoonlijke visie palliatieve zorg ............................................................................... 3
§1.2 Visie op complementaire zorg .................................................................................... 4
§1.3 Visie op integrative medicine...................................................................................... 5
§1.4 Visie op de verpleegkundige rol bij beslissingen rondom levenseinde........................ 5
§1.5 Visie op het verplegen van een kind met kanker ........................................................ 6
§1.6 Visie op verplegen van ouderen met kanker .............................................................. 7
Hoofdstuk 2: Casus ............................................................................................................. 8
§2.1 De casus .................................................................................................................... 8
Hoofdstuk 3: Samenvatting geneeskundige methodiek ................................................... 9
§3.1 Geneeskundige methodiek coloncarcinoom (samenvatting)....................................... 9
§3.2 Complexiteit van de situatie ....................................................................................... 9
Hoofdstuk 4: Palliatief redeneren, stap 1 ..........................................................................10
§4.1 De situatie in kaart brengen ......................................................................................10
§4.2 De zelfmanagementmogelijkheden en ICT-gebruik ...................................................14
Hoofdstuk 5: Palliatief redeneren, stap 2 ..........................................................................15
§5.1 Problematiek en werkhypothesen .............................................................................15
§5.2 Beleidsafwegingen ....................................................................................................15
§5.3 Consultatie en/of aanvullend onderzoek....................................................................16
§5.4 Doel en beleid ...........................................................................................................16
§5.5 Plan van aanpak .......................................................................................................16
§5.6 Samenwerking van verschillende disciplines .............................................................19
§5.7 Zingeving ..................................................................................................................19
§5.8 Taken van de verpleegkundige inclusief deskundigheidsniveau ................................20
Hoofdstuk 6: Palliatief redeneren, stap 3 en 4..................................................................21
§6.1 Evaluatie van de werkhypothesen .............................................................................21
§6.2 Nazorg ......................................................................................................................21
Hoofdstuk 7: Reflectie........................................................................................................22
Literatuurlijst ......................................................................................................................23
Bijlagen ...............................................................................................................................27
Portfolio Minor Oncologie M. van Mensvoort 383447
1
,Inleiding
89.000 mensen per jaar krijgen in Nederland de diagnose kanker te horen. Daarbij is kanker
de belangrijkste doodsoorzaak in Nederland. 44.739 stierven in 2018 met kanker als
onderliggende doodsoorzaak in Nederland. Dit is 29% van de totale sterfte in 2018.
Veel mensen (bijna 80%) van deze sterfgevallen betrof personen van 65 jaar en ouder
(Volksgezondheidenzorg, 2019).
In portfolio twee staat dan ook de palliatieve zorg centraal. Palliatieve zorg richt zich op het
verbeteren en handhaven van de kwaliteit van leven van zorgvragers die niet meer curatief
behandeld kunnen worden. De verpleegkundige kan hierin een grote rol spelen en zal hier
binnen de oncologie veel mee te maken krijgen.
Voor de zorgvrager kan er nog veel gedaan worden. Zo kan de ziekte nog behandeld worden
(ziektegerichte palliatie), kunnen problemen en klachten bestreden worden
(symptoomgerichte palliatie) en is er palliatie in de stervensfase (van Spil, 2013).
De World Health Organization (WHO, 2002) geeft de volgende definitie gericht op de
palliatieve zorg:
Palliatieve zorg is een benadering die de kwaliteit van leven verbetert van patiënten en hun
naasten die te maken hebben met een levensbedreigende aandoening, door het voorkomen
en verlichten van lijden, door middel van vroegtijdige signalering en zorgvuldige beoordeling
en behandeling van pijn en andere problemen van lichamelijke, psychosociale en spirituele
aard (WHO, 2002).
In dit portfolio staat wederom (net als in portfolio één) de casus van mw. R. de Vries centraal.
Echter is de behandeling nu niet curatief, maar palliatief. Mw. heeft het schokkende bericht
gekregen dat de kanker terug is inclusief metastasen.
De palliatieve fase gaat van start wanneer iemand ongeneeslijk ziek is en eindigt met de
nazorg voor de naasten.In deze portfolio is het palliatief redeneren toegepast met behulp van
de methode ‘Besluitvorming in de palliatieve fase’.
Deze methode helpt zorgprofessionals adequaat te reageren in de palliatieve fase op
problemen die zich voordoen. Hierbij wordt rekening gehouden met de prioriteiten en wensen
van de zorgvrager en de levensverwachting (IKNL, z.d.). Het is een toegepaste vorm van
klinisch redeneren, maar met behulp van deze methode wordt er breder gedacht. Tevens
speelt gezamenlijke besluitvorming een grote rol en ontstaat er voor alle betrokkenen inzicht
in de mogelijkheden en het beslissingsproces.
In hoofdstuk één staan verschillende visies gericht op de palliatieve zorg, complementaire
zorg, integrative medicine en leeftijdsspecifieke zorg beschreven. Vervolgens staat in
hoofdstuk twee de casus en in hoofdstuk drie de geneeskundige methodiek beschreven.
Vanaf hoofdstuk vier staat het palliatief redeneren centraal. Hoofdstuk 4 beschrijft stap één
van het palliatief redeneren, hoofdstuk vijf stap twee van het palliatief redeneren en
hoofdstuk zes stap drie en vier van palliatief redeneren. In hoofdstuk zeven staat het
persoonlijke reflectieverslag met betrekking tot de minor oncologie beschreven. Tot slot vindt
u de literatuurlijst en vervolgens de bijlagen.
Portfolio Minor Oncologie M. van Mensvoort 383447
2
, Hoofdstuk 1: Visies
Dit hoofdstuk beschrijft mijn persoonlijke visies op de (oncologische) palliatieve zorg,
complementaire zorg, integrative medicine en leeftijdsspecifieke zorg.
§1.1 Persoonlijke visie palliatieve zorg
De humane, multicausale visie op gezondheid. Een visie dat een koppeling aanbrengt tussen
de biologische, sociale en psychologische visie op de gezondheid. De mens is meer dan zijn
lichaam, waardoor het bij deze visie ook erg van belang is om aandacht te hebben voor de
psychische en sociale aspecten van gezondheid (Sassen, 2017). Het is gericht op de totale
zorg, waardoor deze visie mij aanspreekt. In de palliatieve fase is dit juist ook (naar mijn
mening) een belangrijk aspect, omdat de palliatieve zorg gericht is op de kwaliteit van leven.
Wanneer er sprake is van negatieve sociale of psychische klachten kan dit namelijk
(negatief) van invloed zijn op de kwaliteit van leven.
De palliatieve fase is een intensieve tijd, waarin aandacht voor kleine details van grote
waarde kunnen zijn. Ik vind het belangrijk om te achterhalen wat de zorgvrager en zijn
naaste(n) nog willen en belangrijk vinden in deze fase en de tijd die men nog samen heeft.
Aandacht voor de totale zorg, zowel voor lichaam en geest samen (Samen-zorgthuis, z.d.).
De zorg is gericht op een zo’n hoog mogelijke kwaliteit van leven, waarbij het doel is om een
comfortabel ziek- en sterfbed te kunnen bieden. Of te wel “Leven toevoegen aan de dagen,
niet dagen aan het leven” (de Hosson, 2018).
Ik vind het daarom van belang dat er aandacht is voor de mens, de zorgen, de emotie en
voor de toekomst. Dit wordt ook wel de psychosociale zorg genoemd en kan van wezenlijk
belang zijn voor de zorgvrager (en naasten) zijn kwaliteit van leven (Oncoline, 2012).
Palliatieve zorg is immers maatwerk, waarin de wensen en behoeften van de zorgvrager
centraal staan. Tevens wordt er gekeken naar mogelijkheden, niet naar onmogelijkheden
(Reinier de Graaf, z.d.).
Mijn doel is om de zorgvrager deskundige zorg en compassie te bieden. Ik ben van mening
dat de verpleegkundige proactief moet zijn, waarbij er gestreefd wordt naar het verlichten
van symptomen. Er is sprake van continuïteit en een goede organisatie van zorg, waarbij er
aandacht is voor psychosociale en spirituele problematiek (Pallialine, 2010). Ook is het
proces van vooruit denken, plannen en organiseren (proactieve zorgplanning) een continu en
dynamisch onderdeel van de palliatieve zorg. Zo is de zorg voorbereid op nu en de
toekomst. Hierbij kan gezamenlijke besluitvorming een essentiële rol spelen, zodat besluiten
worden genomen die het best passen bij de zorgvrager zelf. Tegelijktijdig wordt de
zelfmanagement zoveel mogelijk behouden, doordat de zorgvrager zelf mee beslist over
keuzes en beslissingen in dit traject (Pallialine, 2017).
In een column van longarts Sander de Hosson vond ik een quote. Deze quote had een
familie geschreven aan het personeel van een hospice. De quote luidde als volgt:
“We think hospice means death, but as we watched you all take care of her, we realized it
really means celebrating life” (de Hosson, z.d.).
Deze quote inspireerde me, omdat het stervensproces ook een mooi proces kan zijn.
Wanneer er voor de naasten lijden ontstaat of het een proces van uitputting wordt, kunnen
wij als zorgverlener hier wat aan doen. We kunnen luisteren naar de naaste(n), of praten.
Als de woorden ontbreken, zijn er altijd nog handen om te troosten (de Hosson, z.d.).
Tot slot vind ik vraaggerichte zorg passend en tegelijktijdig actueel in de palliatieve fase.
Hierbij sprak mij de volgende spreuk aan: “Leven doet iedereen op zijn eigen manier, sterven
ook”. (Mijn thuiskomst, z.d.). In deze spreuk wordt benadrukt dat regie van de zorgvrager,
wensen en behoeften van belang zijn. Juist ook in deze fase van het leven.
Portfolio Minor Oncologie M. van Mensvoort 383447
3