CASE REPORT –
PSYCHOSOCIALE INVLOED
Naam:
Datum: 1 mei 2021
Opleiding: Master Manuele Therapie
Klas: 2
Studentnummer: XXXXXXXXX
Beoordelaars:
Dr. A.T. Apeldoorn, Dr. R. de Pauw en Dr. J. Kregel
Sleutelwoorden: Nekpijn, Biopsychosociaal, Centrale sensitisatie.
,Samenvatting
Inleiding
Nekpijn is wereldwijd een veel voorkomende musculoskeletale klacht. In deze casestudie wordt
mevrouw B. gevolgd met chronische nekpijn. Mevrouw B. is in het verleden vaak met een
mechanisch denkbeeld behandeld. Mevrouw B. heeft gebruik gemaakt van meerdere losstaande
interventies zoals manipulaties, mobilisaties of massages van de nek. Echter komt de nekpijn altijd
terug. Uit het fysiotherapeutisch onderzoek bleek dat naast een mechanische bewegingsbeperking
van de nek en een verstoorde motore controle, ook psychosociale factoren waaronder stress,
somatisatie en centrale sensitisatie een rol speelt in haar gezondheidsprobleem. In deze casestudie is
mevrouw met een biopsychosociaal denkbeeld behandeld. Als eerst is gekozen voor uitgebreide
pijneducatie over pijn en voortbestaan van chronische pijn. Hierna is met mevrouw B. een opzet
gemaakt waarbij er gewerkt wordt aan verbeteren van mobiliteit, verbeteren van de motore controle
in de cervicale wervelkolom en het verbeteren van het uithoudingsvermogen in de cervicale
wervelkolom.
Resultaten
Mevrouw heeft een verbetering op de Numric Rating Scale (NRS) van acht naar twee. De Centrale
Sensitisatie Inventory (CSI) is verbeterd van 51 naar 21 punten. Patiënt Specifieke Klachten (PSK) op
het gebied van langer computeren en langer autorijden zijn van 80 en 70 naar nul gedaald. De
mobiliteit in de cervicale wervelkolom en motore controle in de cervicale wervelkolom is verbeterd.
Conclusie
Dit Case Report laat zien dat een biopsychosociale benadering waarschijnlijk een beter effect heeft
op het verminderen van pijn, verbeteren van activiteiten en verminderen van sensitisatie dan alleen
een biomedische behandeling.
1
,Inhoud
Samenvatting.............................................................................................................................................................1
Inleiding.....................................................................................................................................................................3
Diagnostiek................................................................................................................................................................4
Initiële hypethese ’s:.............................................................................................................................................5
Klinische bevindingen............................................................................................................................................5
International Classification of Functioning............................................................................................................6
Onderzoeksbevindingen........................................................................................................................................7
Lichamelijk onderzoek...........................................................................................................................................9
Behandelhypotheses:..........................................................................................................................................10
Fysiotherapeutische diagnose:............................................................................................................................10
Behandelend therapeut:.....................................................................................................................................10
Hoofd en subdoelstellingen....................................................................................................................................11
Resultaten...............................................................................................................................................................13
Discussie..................................................................................................................................................................15
Patiënt perspectief..................................................................................................................................................16
Verwijzingen............................................................................................................................................................17
Bijlage 1 Informed consent.....................................................................................................................................20
2
,Inleiding
Nekpijn is wereldwijd een groot probleem. De prevalentie van nekpijn ligt tussen de 30% en 50% van
de totale wereldbevolking (Skillgate, Magnusson, Lundberg, & Hallqvist, 2012). De jaarlijkse
incidentie van nekpijn is wereldwijd 13% (Skillgate et al., 2012). Nekpijn komt op middelbare leeftijd
het meest voor (Hogg-Johnson et al., 2009). Een groot bijkomend probleem van nekpijn, is dat
nekpijn vaak recidieven kent. Van de personen die eens in hun leven een episode van nekpijn
meemaken, heeft 85% een recidief van nekpijn in zijn of haar leven (Carroll et al., 2009). In de
Nederlandse KNGF-richtlijn Nekpijn van Bier et al. (2016) wordt nekpijn beschreven als een
onaangename sensorische en emotionele ervaring die geassocieerd wordt met daadwerkelijke of
potentiële weefselschade.
In deze casestudie wordt mevrouw B. gevolgd met chronische nekpijn. Mevrouw B. is 30 jaar en
heeft al meer dan tien jaar last van nekpijn. De nekpijn is episodisch, soms met meer pijn tot een
Numeric Rating Scale (NRS) acht en soms minder tot een NRS twee. Mevrouw B. is eerder bij diverse
therapeuten geweest en zegt hier vaak gemanipuleerd te zijn in de nek. Dit hielp tijdelijk, maar de
nekpijn kwam altijd weer terug. Als aanvullend onderzoek is er een aantal jaar geleden een Magnetic
Resonance Imaging (MRI) scan van de nek gemaakt, waar geen bijzonderheden zijn uitgekomen.
Manipulaties en mobilisaties in de nek zijn veel voorkomende interventies in de fysio- en manuele
therapie (Bialosky, Simon, Bishop, & George, 2012). Echter is het de vraag of we met manipulaties en
mobilisaties mensen met chronische nekpijn nog voldoende kunnen helpen. Meerdere therapeuten
hebben na mobilisaties of manipulaties van de nek geen oefeningen aan mevrouw B. meegegeven.
Vanuit diverse studies blijkt dat het meegeven van oefeningen na het uitvoeren van een manipulatie
in de nek een beter effect heeft op verminderen van pijn en verbeteren van activiteiten dan alleen
een manipulatie uit te voeren (Bronfort, Evans, Nelson, Aker, Goldsmith, & Vernon, 2001; Evans,
Bronfort, Nelson, & Goldsmith, 2002).
Vanuit diverse literatuur wordt steeds meer geadviseerd om vanuit een biopsychosociaal model naar
nekpijn te kijken (Frankel, Quill, & McDaniel, 2003). Niet alleen de bewegingsbeperking in het
lichamelijk onderzoek is van belang. Wanneer we een mens bekijken vanuit een biopsychosociaal
kader, zal dit een persoon veel beter helpen in zijn of haar persoonlijke gezondheidsprobleem.
Hierbij wordt er steeds meer aanbevolen om een beroep te doen om de eigen zelfredzaamheid van
de patiënt (Hutting, Johnston, Staal, & Heerkens, 2019). Deze elementen zaten er in eerdere
hulpverlening niet in. In deze casestudie zullen deze elementen van hulpverlening wel worden
meegenomen om te beoordelen of we zo op een lange termijn wel komen tot verminderen van pijn
en verbeteren van activiteiten.
3
,Diagnostiek
Patiënt informatie
Mevrouw B. kwam binnen via de directe toegankelijkheid fysiotherapie. Mevrouw heeft al tien jaar
lang episodische nekpijn en is ook in de afgelopen jaren bij meerdere therapeuten geweest.
Mevrouw beschrijft zelf dat ze veel gemanipuleerd is in de nek en dat dit maar een aantal dagen
verlichting gaf. Verder verteld mevrouw dat er niet veel andere interventies zoals het uitvoeren van
diverse oefeningen zijn aangereikt. Aan het psychosociale vlak is nooit aandacht aanbesteed.
Mevrouw zegt hier wel voor open te staan. Echter heeft mevrouw zelf geen idee, wat voor
oefeningen mevrouw dan zal moeten doen of in haar leven zal moeten veranderen.
De nekpijn van mevrouw zit in het midden van de nek. Soms straalt de nekpijn uit naar de rechter
trapezius spier. Thoracaal zegt mevrouw ook soms klachten te ervaren. De pijn straalt over het
algemeen niet verder uit naar de schouder of de rest van de arm. Bij het roteren van de nek naar
rechts wordt de nekpijn erger, naar links roteren geeft een trekkend gevoel aan de rechterzijde.
Flecteren van de nek geeft een vervelend trekkend gevoel, extenderen van de nek gaat zonder
problemen. De nekpijn wordt vervelender bij langere tijd zitten achter de computer of langere tijd
autorijden. Op de Patiënt Specifieke Klachten (PSK) geeft mevrouw computeren dan ook een score
van acht en langer dan dertig minuten autorijden een score van zeven (waarbij 0 = geen enkele
moeite en 10 = onmogelijk). Verder ervaart mevrouw geen hinder in andere activiteiten. Mevrouw
werkt als manager voor een supermarktketen, dus heeft veel zittend werk achter de computer en
moet ook de nodige keren per week op diverse locaties zijn. Hierbij zijn er op het werk de nodige
stressfactoren verteld mevrouw. Het draait op het werk om omzet maken en doelstellingen behalen.
Vooral als er een deadline aankomt schiet de stress bij mevrouw omhoog. Mevrouw B. heeft zelf wel
de ervaring gehad dat bij een verhoogde stress factor de nekpijn meer werd. Echter heeft mevrouw
geen idee wat ze zou moeten doen om op zo een moment de stressfactor of de nekpijn te
verminderen. Mevrouw zegt dat de ‘deadline er staat’ en hier niet vanaf geweken kan worden.
Op aanvullende diagnostiek (MRI) waren geen afwijkingen te vinden. De aanvullende diagnostiek is
nu vijf jaar geleden. De reden vijf jaar geleden om aanvullende diagnostiek aan te vragen was omdat
mevrouw toen ook al jaren met nekklachten liep die soms erger en soms weer minder werden.
Alle behandelingen van vorige therapeuten stranden, omdat er uiteindelijk geen vooruitgang meer
was. Soms wilde de therapeut nog wel door behandelen, maar heeft mevrouw de behandeling
afgezegd. Dit omdat zij zelf niet meer het gevoel had dat de behandelingen gingen helpen. Mevrouw
heeft nu weer een nieuwe afspraak gemaakt bij ons in de praktijk, omdat de pijnklachten op dit
moment erger zijn geworden. Omdat mevrouw steeds meer beperkingen voelt in haar werk
(computeren en autorijden) wil mevrouw toch nog een poging doen om de nekpijn te verminderen.
Ook staat mevrouw ervoor open om te bekijken of de pijnklachten van psychosociale aard zijn.
Mevrouw denkt zeker dat stressfactoren hierin een rol spelen. Mevrouw weet zelf echter niet hoe
mevrouw zou moeten objectiveren of de stressfactor een rol speelt en hoe mevrouw dit zou moeten
beïnvloeden.
Mevrouw B. heeft goedkeuring gegeven voor het gebruik van haar gegevens via een informed
consent (bijlage I). Hierbij is alle informatie van mevrouw B. geanonimiseerd vermeld volgens
de regels van de Wet Bescherming Persoonsgegevens (Autoriteit Persoonsgegevens, 2017).
4
, Initiële hypethese ’s:
Tabel 1. Initiële hypothesen
H1 Chronische nekpijnklachten op basis van verstoorde motore van de diepe flexoren van de
cervicale wervelkolom en verstoorde balans tussen local stabilizers en global mobilizers van de
cervicale wervelkolom.
H2 Chronische nekpijnklachten op basis van verminderde uithoudingsvermogen van de diepe
flexoren van de cervicale wervelkolom.
H3 Chronische nekpijnklachten op basis van een mechanische bewegingsbeperking van de mid.
Cervicale wervelkolom en CTO (C4/C5/C6/C7 en CTO).
H4 Chronische nekpijnklachten op basis van een radiculair syndroom van de zesde of zevende
zenuw van de cervicale wervelkolom.
H5 Chronische nekpijnklachten waarbij psychologische factoren waaronder langdurige stress
factoren een belangrijke rol spelen.
H6 Chronische nekpijnklachten waarbij psychologische factoren waaronder somatisatie een
belangrijke rol spelen.
H7 Chronische nekpijnklachten waarbij sociale factoren in het leven van mevrouw een belangrijke
rol spelen.
H8 Chronische nekpijnklachten waarbij centrale sensitisatie een belangrijke rol speelt.
Klinische bevindingen
Op het moment van aanmelding had mevrouw nekpijn met een pijnscore van acht op de NRS.
Waarbij de mate van pijn in kaart wordt gebracht van 0 (geen pijn) tot 10 (ergst denkbare pijn)
(Hjermstadet et al., 2011). De pijn wordt erger bij het roteren naar rechts. Mevrouw houdt het hoofd
ook het liefst iets naar links geroteerd op de pijn te vermijden. Naar links roteren geeft een trekkend
gevoel aan de rechter zijde. Mevrouw houdt de rechterschouder ook iets opgetrokken. Verder zijn er
geen objectiveerbare tekens. Bij palpatie geeft mevrouw pijn aan ter hoogte van cervicale vier, vijf en
zes. De thoracale wervelkolom is ook pijnlijk bij palpatie. De trapezius spier pars decendens is
gevoelig bij aanraking. Soms straalt de nekpijn uit naar de rechter bovenarm, maar dit is niet altijd
zegt mevrouw. Mevrouw zegt ‘door het werk en het feit dat dit misschien nu niet meer gaat lukken’
de nodige stress te ervaren. Dit raakt aan de fundamentele waarde van mevrouw. Of de stress factor
de pijn ook beïnvloed weet mevrouw niet goed te rijmen. De grootste stress factor zit hem ook in het
werk. Een overgroot deel van haar privéleven gaat ook om het kunnen uitvoeren van werk zegt
mevrouw.
Er zijn geen rode vlaggen. Geen overduidelijke neurologische tekens aanwezig. Als medicatie gebruikt
mevrouw alleen soms paracetamol.
5