Een goede samenvatting van het katern 'Rechtstaat en Democratie' H2 Politieke stromingen. Het gaat in op de 4 verschillende paragrafen; §2.1 Het Liberale tijdperk, §2.2 De confessionele, §2.3 De socialisten en §2.4 Naar het algemeen kiesrecht.
Katern Rechtstaat en Democratie - H2 Politieke
stromingen
2.1 het Liberale tijdperk
Door de grondwetswijziging van 1848 was er veel verandert in de kamer, Besluiten konden
niet langer autoritair worden genomen maar moest worden bediscussieerd. De kern van het
parlementaire stelsel was het debat waarin politici elkaar proberen te overtuigen.
Nederlandse debatten waarin in tegenstelling tot andere EU-landen heel rustig en kalm. In
andere landen was het gewoonlijk dat er hard werd geschreeuwd over wie er wel of geen
gelijk had, in Nederland was alles rustig en boude men kalm zijn betoog op. Politiek moest
op basis van argumenten, niet persoonlijke of groepsbelangen of basis emoties vonden de
liberalen. Een kamerlid moest zich niet laten beïnvloeden door zijn kiezers maar moesten
rationeel bekijken wat het beste voor bun land was. Je werk deed je zonder je iets aan te
trekken van je achterban, heel anders als in de tijd van de Republiek toen juist het belang
van je regio werd behartigd.
Er waren geen politieke partijen in deze periode. Wel waren er liberalen, katholieken,
protestanten en conservatieven Kamerleden die vanuit ieder hun eigen principiële
beginselen debatten voerde. Maar die verschillen waren niet heel groot.
Nederland had in die tijd een districtenstelsel, wat inhoudt dat het land was onderverdeeld
in districten die elk een eigen kamerlid kozen. Er waren geen landelijke partijen maar alleen
maar lokale kiesverenigingen die eigen kandidaten naar voren schoven. Door het
censuskiesrecht konden alleen rijke manelijkburger stemmen (1 op de 8 mannen). Veel
liberale waren dat, dus hadden de Liberale een overwicht in de partij.
In de tweede helft van de 19e eeuw ontwikkelde Nederland zich tot een industriële
samenleving. In deze samenleving werd de rol van de gewone man steeds groter. De
politieke vraag die daarbij kwam was: moeten we ook naar deze gewone man luisteren?
Sommige katholieke en protestantse politici probeerde naast hun rol als leider van de elite
ook een vertegenwoordiger van de gewone katholieke/protestant te zijn. De socialisten
kwamen op voor de arbeidersklassen. Steeds meer mensen kregen moeite met de liberale
bewering dat het parlement het algemeen belang behartigde.
2.2 De confessionele
Opvattingen van het geloof waar wonderen geen rol meer spelen en Jezus vooral werd
gezien als een voorbeeldig mens waren populair bij het vrijzinnig protestantisme, deze
stroming deed het goed bij de liberale burgerij, maar de “gewone” burger moest er niks van
hebben. Een groot vereerd leider onder de gewone burgerij was Abraham Kuyper, een in
1865 bekeerde orthodoxe (strenge en dus niet vrije) calvinist. Hij was een felle strijder voor
het protestantisme en was o.a. leider van de protestantse stroming die antirevolutionair
werd genoemd. De antirevolutionaire waren o.a. tegen de Franse revolutie en verlichting
, omdat daarbij de mens i.p.v. god centraal werd gesteld. De bijbel zou een richtsnoer van al
het handelen moeten vromen, ook in de politiek.
In de politiek was de leermeester van Kuyper, Groen van Prinsteren het gezicht van de
orthodoxe calvinisten. Prinsteren kon het ondanks de principiële meningsverschillen goed
vinden met Thorbecke. Kuyper moest absoluut niks hebben van de Liberalen. Zijn grootste
conflict met de liberale lag bij de lagere (basis) scholen. Het basisonderwijs werd door de
liberale bevorderd om alle kinderen op te leiden tot zelfstandige en verlichte burgers.
Kuyper vond dat afschuwelijk. Prostestante mochten hun kinderen dan wel naar eigen
scholen sturen (sinds 1848 mag dat ook door de nieuwe grondwet vrijheid van onderwijs)
maar deze scholen vielen onder de noemer bijzondere scholen en kregen dus geen
overheidsgeld. De scholenstrijd ontketende (liep tot 1917)
De strijd liep nog hoger op in 1878 toen de nieuwe liberale schoolwet van kracht ging. Deze
wet zorgde voor betere kwaliteit onderwijs en meer geld voor het onderwijs. Kuyper wilde
even veel geld voor bijzondere scholen. Kuyper had nauwelijks aanhang in de tweede kamer
dus organiseerde hij een protest in de maatschappij. Met moderne middelen als krant, trein,
post en brochures verzamelde hij 500K handtekeningen. Schoolwet ging gewoon door, maar
Kuyper had wel wat geleerd: hij kon ‘het volk achter de kiezers’ in beweging brengen voor
een politiek doel.
Hij trok de conclusie dat de protestanten buiten het parlement hun eigen machtsbasis
moesten bouwen met eigen voorzieningen als scholen, kerken, vakbonden en andere
organisaties. Kuyper kwam zijn woord na en stichtte o.a. een eigen krant en school (VU). In
1987 richt hij een eigen partij op, de AntiRevolutionaire Partij (ARP). Zijn partij vond dat de
staat zijn gezag van God kreeg, maar moest de staatsmacht beperkt zijn. De ARP wilde dat de
staat zich niet bemoeide met de zogenoemde maatschappelijk kringen zoals het
bedrijfsleven, het onderwijs en het gezin. Deze kringen hadden “soevereiniteit in eigen
kring” en de staat moest zich hiermee niet bemoeien.
De ARP was de eerste politieke partij in Nederland, de veranderde de Nederlandse politiek
enorm. Zo moest je voortaan als je voor de ARP in de kamer of gemeenteraad zat je houden
aan het ‘partij programma’ er werd partijdiscipline geëist. De partij moest net als een strak
leger eensgezindheid en kracht uitstralen. Kuyper was in tegenstelling tot Thorbecke een
keihard politicus die grof in speelde op de emoties. Kuyper werd dan ook verafschuwd door
de liberalen, maar geadoreerd door zijn aanhang, zijn naam luide dan ook “Abraham de
Geweldige”. Een echte volksleider en krachtig mens in hun ogen.
De katholieke en protestanten stonden in de 19e eeuw vijandig tegenover elkaar. De
godsdiensttwisten uit het verleden waren nog niet vergeten, en ook al was er nu volledig
godsdienstvrijheid voor de katholieke voelde ze zich nog steeds achter gesteld. De
protestantse (orthodoxe en liberale) meerderheid in het bestuur keek neer op de
katholieken. De paar katholieke in de kamer werkte altijd goed samen met de liberale, die
hadden tenslotte gezorgd voor hun godsdienstvrijheid, maar dat eindigde in 1870. De
liberale werden steeds meer antigodsdienst, terwijl de paus het ongodsdienstige liberalisme
fel afwees. Vanaf deze tijd gingen de katholieke meer samenwerken met de protestanten. Ze
gingen samen uit van de confessionele beginselen en gingen uit van het christelijk geloof. In
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper svmstoetzer. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.