Examenstof aardrijkskunde 2021
Nederland steden en water
1.1 koffers pakken
bijna 9 miljoen Nederlanders en 60% bnp in Laag-Nederland. Kust is belangrijk voor
bescherming tegen zee. Volgens onderzoek Rijkswaterstaat voelen burgers zich veilig en
vertrouwen ze op bescherming overheid. Overstromingsrisicobewustzijn laag; weinig kennis
over verband tussen kustveiligheid, zeespiegelstijging en bodemdaling1. Kustverdediging
aangepast aan overstromingsrisico in gebied, hangt af van inwoneraantal en economische
schade (Randstad groot risico). Kleiner overstromingsrisico in dijkringen = gebied beschermd
door primaire waterkering2 (dijk, sluis, dam of duin) of hoge gronden. 2/3 Nederland
beschermd door primaire waterkeringen, beheerd door waterschappen
(hoogheemraadschappen) die ook waterkwaliteit en grondwaterpeil regelen.
Veiligheidsnorm = de statistisch toelaatbare kans op een overstroming. Hangt af van de
gevolgen in het dijkringgebied (bijv. veel slachtoffers/doden en economische schade in
Randstad)
Overstromingskans kleiner door investeringen in veiligheidsmaatregelen. Bevolking en
economische waarde neemt toe (door welvaart) -> Elke 5 jaar rijksoverheid veiligheidsrisico
beoordelen. Schade afhankelijk van:
Oppervlakte dijkring
Ligging beneden zeeniveau
Inwoneraantal
Waarde bebouwde omgeving (investeringen: huizen, industrie)
Economische productiewaarde
Overstromingsrisico = kans x gevolgen. Grootste overstromingsgevaar bij noordwesterstorm
en extra hoog water op zee (springtij/hoogtij). Extreme weersomstandigheden hebben korte
waarschuwingstijd.
Versterkt broeikaseffect (meer broeikasgassen) -> klimaatverandering ->
temperatuurstijging -> poolijs smelt + thermische expansie -> zeespiegelstijging3. Scenario’s
KNMI houden rekening met windrichting en temperatuurstijging. Verwachtingen:
Extremer weer met meer neerslag
Neerslagregiem met droge zomers en natte winters
Toenemende neerslagintensiteit
Windrichting en -snelheid blijven gelijk
Klimaatveranderingen hebben groot effect op waterbeheer en kustbescherming Nederland.
De kust zal alleen voortbestaan als
1
Bodemdaling veroorzaakt door: veenoxidatie, tektonische kanteling, glacio-isostasie (ijs in Scandinavië smelt)
en gas- en zoutwinning
2
Waterkering bedoeld om oppervlaktewater tegen te houden (te keren)
3
Transgressie = zeespiegelstijging
Regressie = zeespiegeldaling
,Examenstof aardrijkskunde 2021
Zeebodem flauw afloopt (over grote afstand van kust)
Zeestromingen voldoende zand aanvoeren
Eb en vloed niet te veel verschillen
Geen zware stormen
Zeespiegel niet snel stijgt
Als water hoger staat/zeespiegel stijgt (door klimaatveranderingen en extremer weer),
schuift afslagpunt landinwaarts, overstroming als zeereep (duinstrook) niet genoeg
bescherming biedt. Er is voortdurend kustafslag (erosie), ecosysteem Wadden verdrinkt
door zeespiegelstijging. Op andere plaatsen groeit kust/zandvoorraad aan (zanddelend
systeem). Aan- en afvoer weergegeven in zandbalans.
Deltacommissie en deltawet na watersnoodramp (noordwesterstorm + springtij) 1953:
dijken op deltahoogte, dammen, wegen en bruggen. Afsluiting zeegaten. Deltawerken
zorgen voor grotere veiligheid, brachten zoetwaterbekkens en drongen droogte en verzilting
terug, nieuwe verbindingen legden eilanden open, scheepsvaart profiteerde van nieuwe
vaarwegen en verdwijnen getijdenverschillen.
Afsluiting Oosterschelde bracht zoutwatermilieu en regionale economie (oesterteelt en
visstand) in gevaar. Dam halfopen door doorlaatsluizen, geeft getijdenwerking (beperkt)
ruimte. Afsluiting zeegaten bracht milieuproblemen (biodiversiteit verdween door stilstaand,
zuurstofarm water) -> Brouwersdam gedeeltelijk geopend voor herstellen waterkwaliteit,
Haringvlietsluizen op kier voor overgangsgebied (zout en zoet water) = kierbesluit.
Deltafonds stelt waterveiligheid en zoetwatervoorziening in Nederland zeker.
1.2 kust in beweging
Na ijstijden warmer. Al duizenden jaren zeespiegelstijging. Tijdens overstromingsperioden
sloeg land weg, maar ontstonden ook zandbanken4, duinen, veenmoerassen en
kleiafzettingen. Wind vormde duinen (zandheuvels aan landzijde kust). Kust bestaat uit oude
duinen (landinwaarts) en jonge duinen (vormen zeewering, hoger).
Naar ontstaan en uiterlijk (geomorfologie) Nederland van noord naar zuid:
Waddenkust, met zeegaten, eilanden en wadden (buitendijkse gronden die bij
hoogwater/vloed overstromen -> sedimentatievlakte beschermd door eilanden),
aanslibbing overtreft afslag, grote biodiversiteit. Met duinen deel van Nederlands
Natuur Netwerk.
gesloten duinenkust, met oude duinen (strandwallen), jonge duinen en eilanden
estuariumkust, met zeearmen en (inmiddels verbonden) eilanden. In trechtervormige
riviermondingen (estuaria) mengen zoet en zout water. Verschil tussen eb en vloed
(getijde) in estuarium landinwaarts groter, want monding nauwer -> sterke
meandering door uitschuring bij grote stroomsnelheden. Vloedstroom sneller dan
ebstroom, daarom overtreft sedimentatie erosie.
Zachte kust is van natuurlijke oorsprong. Harde kust is door mens aangelegd en
onderhouden. Bijv. zeedijken (dijk langs kust/benedenloop rivier/estuarium) en dammen, op
4
Strandwallen zijn zandbanken die droogvallen bij eb
, Examenstof aardrijkskunde 2021
kwetsbare plaatsen strekdammen /strandhoofden om golfslag te breken. Harde
kustverdediging en kustbebouwing vermindert veerkracht -> moeilijker te onderhouden ->
bolwerkvorming. Pieren aan monding van grote vaarwegen voorkomen verzanding en
duinafslag en vergemakkelijken scheepvaart.
Opbouw en afbraak door natuurlijke factoren (kustprocessen o.i.v. wind en water) en
menselijke ingrepen; samen het dynamisch systeem, want door zand(- en slib)verplaatsingen
en stromingen beweegt en verandert kust constant. De mens verpest het dynamisch systee
door:
bedijking (voor bewoning) -> er komt minder sediment met het water mee
afwatering -> inklinken bodem
(landaanwinning -> ecosysteem verpest)
Wind voorname kracht in kustproces (golven, zeestromingen, opstuwing water,
zandtransport en sedimentatie), overheersende windrichting vanuit zuidwesten. Zandverlies
betekent kusterosie. Zand sedimenteert bij kust (door lagere stroomsnelheid in ondiep
gebied). Golven schuin op kust veroorzaken stranddrift; verplaatsing neergelegd zand in
noordoostelijke richting.
De getijdenstroming (afwisseling tussen eb en vloed met kentering tussendoor) is gevolg van
aantrekkingskracht van de maan en zon -> hoogtij, laagtij, springtij (aantrekkingskracht zon
en maan valt samen), doodtij (zon en maan haaks, verzwakken elkaar).
Vloedstroom sneller dan ebstroom -> meer sedimentatie dan erosie. Getijdenbewegingen
vanuit zuidwestelijke richting, versterken effect van zeestroming en zuidwesterwind. Vorm
kust van invloed op getijdenamplitude: bij brede kust het kleinste getijdeverschil. Opstuwing
(samenspel wind en hoogwater) levert overstromingsgevaar op (vooral bij vernauwing kust).
Zeestromingen zijn grote zoutwaterstromen met een vaste richting, bijv. de Reststroom
(deel van Golfstroom dat door nauw van Calais naar Noordzee stroomt) = warme zeestroom.
Reststroom minder invloed op kustprocessen dan getijdenwerking. Getijde + wind +
driftstroom -> Waddeneilanden ‘wandelen’ oostwaarts.
Eerst defensief opgesteld tegenover zee: wierden en terpen bouwen, later dijken en
ontwateringstechnieken -> geen sedimentatie/ophoging meer (omdat overstromingen
stopten) en land zakte (veenoxidatie). Sinds Middeleeuwen actieve landaanwinning,
inpoldering en drooglegging (droogmakerijen). Toenemende invloed van menselijke
activiteiten op kust (o.a. klimaatverandering).
Kustverdediging werkte onvoldoende/averechts, verlies van natuurwaarden door menselijk
ingrijpen -> nieuwe aanpak ‘maak de zee tot vriend/medestander’.
1.3 inspelen op de natuur
Sinds jaren ’80 nieuwe kustverdediging manier: samenwerken met natuur, zo min mogelijk
menselijk ingrijpen. Een veerkrachtig kustsysteem berust op dynamisch handhaven; geven
en namen binnen bandbreedte (tot basiskustlijn/bkl). Bij teveel aantasting kust, ingrijpen.