Hofcultuur 16e en 17e eeuw
Het zwaartepunt van de Renaissance (= wedergeboorte Klassieke Oudheid) verschoof rond
1500 van Florence naar Rome. In Rome regeerde de machtige paus als baas van de
katholieke kerk. Er is verzet tegen de katholieke kerk (reformatie) en de contrareformatie.
Ten tijde van Lodewijk XIV was Versailles het centrum voor dans en muziek. Aan het eind van
de 16e eeuw begint de barok; grootse en meeslepende kunst.
In de 15e eeuw richten humanisten hun aandacht op de capaciteiten van de individuele
mens. In de 16e eeuw is het ideaal de homo universalis (universele mens). Italië blijft het
centrum van de Renaissance, de boekdrukkunst verspreidt de Renaissance over Europa.
Michelangelo (Florence, machtige familie de Medici) is voorbeeld van homo universalis,
maakte beeld David (aandacht voor anatomie: spieren, verhoudingen, bewegingen etc.
Grieks godenbeeld, mens is evenbeeld van God. David lijkt alles onder controle te hebben,
steunt op 1 been (houding waarbij 1 been gewicht draagt en andere ontspannen is =
contrapost), maar blik gefocust en halsspieren aangespannen: waakzaam).
In de Middeleeuwen waren kunstenaars ambachtslieden, maar in de renaissance worden
hun talenten gewaardeerd (voldoet aan humanistisch ideaal: homo universalis). Ook de
volmaakte hoveling moet veelzijdig zijn, veel kennis over literatuur, geschiedenis, muziek en
theater, goede manieren, dingen moeiteloos/nonchalant doen = sprezzatura. Kunst krabbelt
op vanuit de donkere middeleeuwen door regels en voorbeelden uit de oudheid te
bestuderen, zoals Michelangelo en Leonardo da Vinci (Mona Lisa: volmaakte suggestie van
levensechtheid) deden. Kunstenaars kregen steeds grotere vrijheid van
opdrachtgevers/broodheren (mecenassen).
De mens is de maat van alle dingen, menselijke proporties zijn afspiegeling van goddelijke
orde. Volgens Vitruvius heeft het ideale bouwwerk de onderlinge verhoudingen van het
menselijk lichaam -> homo quadratus/vitruviaanse man. De schepping is een wiskundige
constructie van God; christelijke leer werd met klassieke oudheid verbonden in de
Renaissance. Palladio vatte ontwikkeling van renaissance-architectuur samen. In Italië
stadcultuur, maar ook nostalgisch verlangen naar platteland. Vasari bouwde villa suburbana,
buitenhuis en Palladio bouwde la rotonda (koepel geïnspireerd door Pantheon Rome).
Gezag en bewondering afdwingen door imposante huizen en grote feesten. Paleis met
amfitheater in de tuin die gelegenheid van feesten en theatervoorstellingen gaf. Past bij
trend om stad te verlaten en grootheidswaan. Buontalenti bouwde Grotto Grande,
druipstenen grot als attractie. Vasari bouwt corridor tussen Palazzo Pitti en Palazzo Vecchio,
over de brug, speciaal voor familie de Medici. Stravaganza = extravagante feesten om
vijanden te imponeren, levensechte decors, duurt weken. Toneelstukken worden
onderbroken door tussenspelen (om uit te rusten); intermedi, inhoud hiervan staat los van
toneelstuk, spektakels. Intermedi van Florence spelen rol in ontstaan opera en theaterdans.
In 16e eeuw wordt muziek aan Italiaanse hoven door Vlaamse componisten verzorgd.
Boekdrukkunst verhoogt hun status en tekstexpressie wordt belangrijker. Moresca en
villanella is dansmuziek in volkstaal. Hai Lucia is een moresco van Di Lasso, parodie,
snaarinstrumenten met zangstemmen nabootsen. Streekgebonden muziekstijlen
beïnvloeden elkaar door de mogelijkheid om muziek te drukken. Di Lasso schreef motetten
, (religieuze liederen) missen, madrigalen, Franse chansons en Duitse liederen. Met de
muziekdruk veranderde de positie van de componist, die werd (financieel) minder
afhankelijk van zijn/een opdrachtgever (want muziek kon overal gespeeld worden, niet
alleen aan het hof). In Italië waren madrigalen (liederen in landstaal) met tekstexpressie
belangrijk, Monteverdi speelde een belangrijke rol in het ontwikkelen van de opera.
L’Orfeo (van Monteverdi) is de oudste nog bekende opera, klassiek theater nagebootst. Voor
het eerst tijdens carnavalsdagen in 1607 opgevoerd (als favola in musica). Gezongen
Italiaanse tekst (1 stem ipv. polyfonie vanwege het belang van de tekst, vertelt klassieke
verhaal Orpheus), door instrumenten begeleidt; basso continuo (doorlopende bas die
akkoorden geeft). Monologen afgewisseld door intermedi/koorzang/aria (emoties
uitdrukken). In opera’s onderscheid je prima pratica = gebaseerd op eeuwenoude regels,
tekst ondergeschikt aan regels en seconda pratica = muziek gebruiken om betekenis tekst te
versterken, muzikale wetten geschonden, bijvoorbeeld een recitatief. In publieksopera
(Venetië) krijgen personages meer menselijke trekken, maar wel gebaseerd op
mythologische figuren. Koren verdwijnen (goedkoper), muzikale intermezzo’s makkelijker,
vaker aria’s (met emoties).
16e eeuw Rome gedeeltelijk bewoond, pausen gaven opdrachten voor kerken,
beeldhouwwerken en schilderijen voor het vergroten katholieke macht. Rome nam rol
Florence over (kunst hoofdstad), barok ontstond; kunstenaars gaan vrijer om met regels uit
klassieke oudheid en renaissance. Veel belangrijke kunstenaars betrokken bij bouw nieuwe
Sint-Pieter (hoofdkerk). Symmetrisch gebouw, vorm Grieks kruis, koepel. Volledige
symmetrie ideaal in late renaissance, symmetrie versterkt door koepel. Altaar nu centraal
onder koepel (ipv. in oosten), revolutionair. Paus verkoopt aflaten (zonden afkopen, toegang
tot hemel) voor financiering Sint-Pieter. Luthers kritiek leidt tot reformatie/hervorming, de
contrareformatie is de katholieke tegenreactie.
Paus Julius II profileert als religieus en wereldlijk leider en streeft naar uitbreiding
grondgebied kerkelijke staat en herbouw Rome tot religieus en wereldlijk centrum. Hij geeft
Michelangelo opdracht om praalgraf te ontwerpen voor Sint-Pieter. Hij beschildert ook
plafond Sixtijnse Kapel (met verhalen uit oude testament, bijvoorbeeld schepping Adam,
Grieks schoonheidsideaal, dynamische compositie van laatste oordeel). La stranza della
segnatura wordt bibliotheek en kerkelijke rechtszaal met fresco’s (muurschildering
waterverf op natte kalk, dus snel schilderen, weinig details) van Rafael (met 4 thema’s:
religie, filosofie, poëzie en spraak; duif als symbool heilige geest die hemel en aarde
verbindt; Plato wijst naar hemel, Aristoteles naar aarde/zichtbare wereld).
In klassieke oudheid veel obelisken (vierkante, naar boven toe iets dunner wordende zuil of
kolom, met een piramidevormige stompe punt, naaldvormig; oorlogsbuit/gekopieerd) in
Rome, werden eind 16e eeuw teruggeplaatst bij gebouwen/kruispunten, onderdeel
stedenbouwkundig plan, markeren kerken in stad. Barokkunstenaars spelen met emotie,
dynamiek en energie in een decoratieve stijl. Barok is verleiden en overdonderen (ruimte
illusie, theatrale licht-donkereffecten en colonnades/zuilenrij/moederarmen Sint-
Pietersplein van Bernini). Klassieke resten krijgen nieuwe rol en uitstraling: piazza Navona
stadion omgebouwd tot plein met vierstromenfontein met obelisk. 4 werelddelen/rivieren
(Donau, Nijl, Ganges en Rio la Plata) gesymboliseerd. Expressief beeldhouwwerk , duif