Psychiatrische stoornissen
Kinderen en adolescenten
Hoofdstuk 6 depressie bij kinderen en adolescenten
Kenmerken van depressie
Algemene beschrijving
Een depressie is een stoornis die gekenmerkt wordt door:
- Kernsymptonen (moeten aanwezig zijn) Kernsymptonen zijn o.a. matte droevige stemming
en deze gaat niet weg door geruststelling, deze symptomen moeten langere tijd aanwezig
zijn (weken, maanden).
- Additionele symptomen, hoeven niet aanwezig te zijn, kunnen het beeld van de depressie
versterken of nuanceren. (bijv. scheidingsangsten, suïcidaliteit)
- Cognitieve symptomen (schuldbelevingen, negatieve zelfevaluaties) behoren niet tot
kernsymptonen. Dit omdat hele jonge kinderen ook last kunnen hebben van depressie.
- Lichamelijke symptomen, zijn wel bepalend maar is geen voorwaarde voor depressie.
Soorten depressie
In de DSM IV wordt onder de noemer stemmingsstoornissen verschillende soorten van depressie
onderscheiden:
- Depressieve stoornis (major depressive disorder MDD)
- De dystyme stoornis (dysthymic disorder, DD)
- Depressieve stoornis niet anders omschreven
Onder de noemer aanpassingsstoornis zijn eerder reactief:
- Aanpassingsstoornis met depressieve stemming
- Aanpassingsstoornis met gemengd angstig- depressieve stemming
Verschillende symptomen per leeftijd:
- Kinderen uiten hun depressie dat past bij hun ontwikkelingsniveau, dit heet differentiële
manifestatie
- Baby; ontroostbaar huilen, failure to thrive
- Peuters/kleuters; lichaamshouding, gelaatexpressie, failure to thrive, prikkelbaar
- Basisschoolleeftijd; verwoorden ‘ik voel me rot, suïcidale gedachte- eind van de fase ook
plannen, neiging somatiseren
- Adolescentie; kans overmatig alcohol, intens depressief affect.
Andere uitingsvormen voor depressie
Andere factoren spelen ook een rol voor de uiting van een depressie denk aan culturen factoren, zo
komt in Afrikaanse en Aziatische culturen meer de lichamelijke factoren aan de orde, omdat het daar
ongewoon is om erover te praten. Bij gehandicapte en jonge kinderen komt de cognitieve factor niet
aan de orde, hierbij is het eerder zichtbaar aan een negatief affect en hoge prikkelbaarheid
Differentiaaldiagnose
Het is van belang een depressie diagnostisch te onderscheiden. Zo moet een contactstoornis binnen
ASS worden uitgesloten. Tevens moet een depressie onderscheiden worden van een angststoornis,
die wel vaak met depressie samen gaat. Bij angst hebben de overheersende gedachte vooral
betrekking op bedreiging. Bij een depressie gaan de overheersende gedachten uit naar verlies. Soms
uit een depressie zich in agressief of prikkelbaar gedrag dan moet een antisociale of oppositioneel-
opstandige gedragsstoornis worden uitgesloten. De differentiaaldiagnostiek wordt vooral bemoeilijkt
, doordat depressief bij kinderen een verhoogde kans hebben op co morbiditeit, zoals
angststoornissen, eetstoornissen etc.
Prevalentie en verloop
De prevalentie loopt toe met de leeftijd. Aan het eind van de basisschoolleeftijd is de verhouding
meisjes/jongens gelijk. Hierna komt het vaker bij vrouwen voor. De duur van een depressieve
stoornis is gemiddeld 9 maanden. Bij een dystyme stoornis is dit vier jaar.
Psychosociale aspecten
Een depressie heeft ernstige nadelige consequenties voor allerlei psychosociale ontwikkelingstaken:
- Baby/peuter; veilige hechtingsrelatie, exploratiegedrag
- Peuter/kleuter; socialisatie, separatie, individuatie
- Kleuter/basisschool; leerhouding, prestatiemotivatie
- Adolescent; separatie en individuatie
Achtergronden en mogelijke oorzaken
Determinanten
Determinanten zijn er niet alleen in de vorm van risicofactoren maar ook in de vorm van beschermde
factoren, en de verhouding tussen beide categorieën, de zogenoemde risico-proteciterstio.
Het kind of de adolescent zelf
De belangrijkste factor op kindniveau is ontvankelijkheid en beïnvloedbaarheid. Negatieve
levenservaringen hebben meer kans op een depressegene uitwerking. Tevens kunnen genetische
factoren een belangrijke rol spelen, deze kunnen kwetsbaarheden opleveren. Andere determinanten
op het kindniveau zijn bijv. negatieve denk- en zingevingstijl
De omgeving
Naast genetische factoren spelen omgangsinvloeden en modelgedrag een rol. Denk bijv. aan een ziek
broertje, opvoedingsstijlen, pesten. Dit allen valt onder omgevingsdeterminanten. Tevens blijkt dat
culturele en religieuze conflicten kunnen bijdragen aan het ontstaan bij een depressie
Ervaringen in de levensloop
Van de meest negatieve ervaringen in de levensloop geldt dat dit nooit een depressie kan
veroorzaken, deze leveren een kwetsbaarheid op. Deze treden dan op als een soort trigger.
Ontstaansprocessen
Depressies ontstaan wanneer determinanten op meerdere terreinen met elkaar samengaan en
elkaar depressogene invloed versterken. Bijna altijd zal het psychosociale proces de kern van het
ontstaansproces zijn.
Diagnose
Onderzoek condities instrumenten en procedures
In het ontstaan van een depressie kunnen meerdere factoren een rol spelen. Hierdoor is zorgvuldig
diagnostisch onderzoek nodig, waarin meerdere informatiebronnen een rol spelen. De
zelfrapportage is onmisbaar. Een andere methode is het klinisch interview, daarnaast is een
diagnostisch interview van belang, met als onderwerpen de gesteldheid van het kind,
ontwikkelingsgeschiedenis etc. ter aanvulling kunnen observaties extra informatie opleveren.
Behandeling
Behandeling kan alleen gestart worden wanneer de persoon in kwestie hier voor open staat. In de
therapie moet zowel het kind of de adolescent al zijn ouders of gezinsleden en soms de school bij
betrokken worden. Er zijn de volgende therapeutische interventies: