MGZ Q5 SAMENVATTING
Levensfasen en nieuwvorming
Radboud Universiteit, Nijmegen
Gemaakt door: Georgia Graat
, MGZ samenvatting Q5
Module 1: Life-span development
Een ziekte is altijd erg, maar heeft in elk deel van de levensloop andere gevolgen. Zowel
ontwikkelingstaken als opvoedingstaken spelen hierbij een rol. De arts moet dan ook weten hoe hij
op ziekten tijdens de levensfasen kan inspelen.
Ontwikkelingstaken volgen zich bij kinderen heel snel achter elkaar op. Later in het leven zitten er
steeds grotere periodes tussen. Dit betekent ook dat ouders vooral aan het begin van het leven een
grote rol spelen en daarna meer zelfstandigheid bieden. Bij kinderen met een beperking of
aandoening ligt dit anders. Hun ontwikkelingstaken liggen vaak pas later in het leven of zijn zelfs
onmogelijk te halen. Zo zien we dat zij later uit huis gaan, minder trouwen, minder vaak een baan
krijgen en minder kinderen krijgen.
Levensfase Ontwikkelingstaken Opvoedingstaken Probleem bij beperking
Peuter 0-3 Hechting, exploratie en Responsiviteit (basisveiligheid), Responsiviteit wordt lastiger en
ontdekking ik en anderen stimuleren onafhankelijkheid en gedrag van ouders heeft grote
aangeven grenzen invloed op kind. Achterstand op
fysieke groei en hechting (later
onveilig gevoelig en verlatingsangst).
Schoolkind 4-12 Cognitief, sociaal-emotioneel, Eisen stellen, randvoorwaarden Ze leren omgaan met ziekte, maar
vrije tijd en zelfstandigheid voor zelfstandigheid en deze kan een achterstand op
frustratietolerantie verhogen ontwikkeling geven, vooral sociaal
en emotioneel. Ouders zijn een
rolmodel. Autonomie groeit niet.
Adolescent 12- Identiteitsontwikkeling, Coachende rol Beter om leren gaan met klachten en
18 autonomie, sociale relaties en attributies geven. Leren copen met
lichamelijke ontwikkeling ziekte en stress en risico gedrag
herkennen. Grote impact op het
sociale leven en autonomie.
Jong Fysieke conditie, autonomie, Moeilijke anticipatie ziekte op
volwassenen opbouwen loopbaan, relaties sociaal gebied. Bij ziekte
18-40 en stichten gezin vruchtbaarheid minder of geen baan
vinden. Sociale steun is heel
belangrijk. Bij zware ziektes geen
autonome keuzes of cognitief
achterblijven.
Volwassenen Zorg voor kinderen en ouders Verlies van conditie kan een verschil
40-65 en mentaal optimaal geven bij een chronische ziekte.
Moeilijker onderscheiden van
ouderdom en ziekte symptomen.
Ouderen 65+ Nieuwe doelen stellen, Meer cognitieve problemen, risico
omgaan met verlies fysieke op vallen en co-morbiditeit. Grotere
conditie, belang sociaal afhankelijkheid en kleinere sociale
netwerk en activiteiten kring.
Zoals te zien is, liggen ontwikkelingstaken dus op cognitief, sociaal, emotioneel, lichamelijk en
seksueel gebied. Het vervullen hiervan en bereiken van mijlpalen wordt de levensloop genoemd. In
het begin van het leven wordt iemand door een ziekte vooral tegengehouden in het op tijd bereiken
van zijn ontwikkelingstaken en loopt hij achter op cognitief, sociaal en emotioneel gebied. Vooral
later in het leven kan een ziekte iemand sterk terughouden op sociaal en seksueel gebied, maar ook
bij het vinden van een baan en autonoom worden. Als oudere is moeilijk te onderscheiden wat door
Gemaakt door: Georgia Graat
,ziekte en wat door ouderdom komt (attributie), maar is het makkelijker te accepteren doordat
leeftijdsgenoten ook geconfronteerd worden met ziektes.
Ziektes kunnen prenataal al ontstaan, doordat genetische aspecten met de omgeving reageren, de
foetus heel kwetsbaar is voor invloeden van buitenaf of al kan reageren op stem en gedrag van de
moeder. Bij pijn spelen leerprincipes en rolmodel een grote rol, wat tussen ouders en jonge kinderen
heel sterk gezien wordt. Symptoomperceptie is welke symptomen je voelt, welke attributie je eraan
geeft, hoe erg je ze vindt en wat je eraan doet. Het stressmodel geeft aan dat chronische, dagelijkse
of ingrijpende stress via primaire en secundaire inschattingen en hulpbronnen worden omgezet in
een stressreactie. Psychische coping verschilt sterk per individu door andere cognitieve functies. Dit
ligt gedeeltelijk aan sociale steun, eigen gedachten en hulpmiddelen, maar kan ook beïnvloed
worden door de omgeving. Dit is gedeeltelijk makkelijker voor oudere mensen dan voor kinderen,
doordat zij hun symptomen een plek kunnen geven en weten wat er gebeurd en wat ze er zelf aan
kunnen doen.
Als iemand als kind geconfronteerd wordt met een ernstige ziekte, groeit hij daar mee op. Zijn gedrag
en kracht bepalen gedeeltelijk wat hij kan en hoe hij in het leven staat. Als kind komt het heel zwaar
aan, omdat je op veel gebieden wordt beperkt en je niet goed weet wat je te wachten staat. Het is
belangrijk om als kind en later als volwassene je doelen bij te stellen. Behandelingen van de ziekte
kunnen namelijk ook voor andere beperkingen zorgen waar iemand zich aan moet aanpassen. Nadat
iemand herstelt van een ziekte, spelen emotionele problemen juist een grote rol. Ook dit tast het
leven sterk aan, ook al wordt het niet altijd erkend. Er is verder bij kinderen en jongvolwassenen een
sterke interactie tussen omgeving en eigen gedrag. De omgeving beïnvloedt namelijk hoe iemand zijn
ziekte ziet en wat hij eraan wil/kan doen, maar de ziekte kan mensen ook wegdrijven of juist heel
sterk verbonden laten voelen. Machteloosheid speelt hierbij een grote rol.
Actieve coping bij een ziekte is belangrijk en vooral tijdens de behandeling kan dit hulp bieden.
Hierbij onderneemt men actief stappen om iets aan zijn probleem te doen of wellicht andere
oplossingen/doelen te zoeken. Zelfmanagement speelt hierbij ook een grote rol, waarbij het gaat om
het zelf doen, zelf bepalen wat iemand belangrijk vindt en zelf kiezen voor dingen. Bij mensen met
chronische aandoeningen gaat dit om hun leven opnieuw inrichten, activiteiten ondernemen,
bijsturen en toezicht houden. De sociale klok is wat iemand op dat moment in zijn leven ongeveer
zou moeten doormaken qua ontwikkelingstaken en mijlpalen en hoe hij zich verhoudt met
leeftijdsgenoten.
Goal engagement-disengagement speelt in de jong volwassen fase een grote rol. Het betekent hoe
goed je in staat bent naar een ander doel te switchen als je geblokkeerd wordt om je eerdere doel te
bereiken. Hangt ervan af of mensen erop blijven hangen, middelen zoeken om het wel te bereiken of
een nieuw doel kiezen. Ook is dit begrip belangrijk in de volwassen fase. Ook hier kan men minder
dan eerst en moet wellicht zijn doelen bijstellen. Goal-re-engagement is het daadwerkelijk wisselen
van doel. Een goede goal-disengagement, het loslaten van een doel, wordt vergemakkelijkt door
sociale steun, goede stress management skills en een goede zelfrespect/zelfvertrouwen.
Bij ouderen speelt ego integrity versus despair juist een rol. Dit betekent een betekenis geven aan
wat je hebt en verliest. Hiervoor moet iemand reflecteren op zijn leven en kiezen tussen tevreden en
vrolijk zijn met wat men heeft of schuldig en verlies voelen. Dus bedenken of het leven de moeite
waard was. Degene die ontevreden zijn vrezen vaak ook voor de dood.
Gemaakt door: Georgia Graat
, Positieve gezondheid is volgens Huber het vermogen
van mensen om zich aan te passen en een eigen regie
te voeren, in het licht van fysieke, emotionele en
sociale uitdagingen van het leven. Dit stelt
functioneren, veerkracht en zelfregie centraal. Het
drukt de kracht van mensen uit doordat iemand meer
is dan zijn ziekte. Gezondheid wordt hierbij opgedeeld
in zes hoofdgroepen: mentaal welbevinden,
lichaamsfuncties, spirituele/existentiële dimensie,
dagelijks functioneren, sociaal-maatschappelijk
participeren en kwaliteit van leven. Hieronder vallen
weer allerlei aspecten die het functioneren van
mensen weergeeft. Deze gezondheid beschrijft beter
dan die van de WHO; gezondheid als afwezigheid van
ziekte en beperkingen.
Module 2: Groei en ontwikkeling
Intra-uteriene groei
Fysiologische veranderingen zwangerschap
Tijdens de zwangerschap treden veel psychische en fysiologische veranderingen op om het lichaam in
stand te houden. Zo gaat de baarmoeder van 5 ml naar 5 L in enkele maanden tijd, wat rek pijn en
contracties kan geven. Ook vertraagt de spijsvertering doordat elk orgaan langzamer en anders
reageert. Het metabolisme verhoogt met 15%, het gewicht en inhoud van de buik nemen toe en er
ontstaat een fysiologische insulineresistentie. Dit geeft klachten zoals zuurbranden, obstipatie en
smaakveranderingen. Door de cellulaire ongevoeligheid voor insuline samen met een verstoorde
insuline gehalte in het bloed en meer insuline door een antagonistische werking van PLGF (placental
growth factor), spreekt men van zwangerschapsdiabetes. Het kan ook komen door een ontregelde
bestaande diabetes. Screening hierop vindt plaats bij mensen met overgewicht, eerdere problemen
met diabetes of een erfelijke mogelijkheid hiervoor.
Het trofoblast van de placenta produceert HCG, wat het corpus luteum in stand houdt. Dit is nodig,
omdat het gele lichaam progesteron maakt. Na ongeveer 3 maanden treedt de luteoplacentaire shift
op, waarbij het corpus luteum ten gronde gaat en de placenta de progesteron productie overneemt.
Dit proces moet plaatsvinden tijdens de zwangerschap. Wanneer het niet goed gaat, is dit vaak
aanleiding tot een miskraam. Klachten in het eerste trimester komen voor een gedeelte van HCG. Dit
hormoon lijkt namelijk sterk op TSH en kan dus effect op de schildklier hebben, waardoor vrouwen
misselijkheid, moeheid en andere smaak ervaren. Dit geeft ook het verhoogde metabolisme.
De grootste veranderingen liggen bij de circulatie door een verhoogde vraag van foetus en placenta.
Door deze veranderingen, vooral van de SVR, houd je vocht vast en word je moe. Deze perifere
dilatatie zorgt voor meer bloeddoorstroom, waarvan 15% al nodig is voor extra doorbloeding van de
uterus. Als dit goed gaat, daalt de bloeddruk en neemt het extracellulair vocht toe. In de
zwangerschap staat deze hogere flow en lagere weerstand bekend als de hyperdynamische
cardiovasculaire situatie. De lagere weerstand ontstaat onder invloed van progesteron, wat de
gladde spiercellen in de arteriën relaxeert. Als reactie hierop nemen SV en HF toe om de HMV te
herstellen. De mid pregnancy drop staat bekend als een geleidelijke daling van de bloeddruk vanaf
het eerste trimester met het dieptepunt halverwege de zwangerschap, waarna het weer toeneemt.
Deze drop wordt veroorzaakt door de afname van de systemische vaatweerstand.
Gemaakt door: Georgia Graat