Energie=een voorraad voor het leveren van arbeid en/of warmte
[E]= J= [W] = Nm, eV=elektronvolt
Energie overdragen=energiesoort hetzelfde, ander voorwerp
Energie omzetten=energiesoort anders
Ez ~ m, Ez ~ h, Ez ~ g
Ez = m x h x g, [Ez] = Nm = J
Ekin ~ m, Ekin ~ V²
Ekin = 0,5 x m x V², [Ekin] = kg x m² x sֿ²
Ev ~ Ur², Ev ~ C
Ev = 0,5 x C x Ur², [Ev] = Nm = J
C = Fv : U, in N/m
W.B.E: Ez = Ekin m x g x h = 0,5 x m x V²
Bij de W.B.E. zonder wrijvingskracht mag je de massa wegstrepen
W.B.E.: Ez = Ekin + Q m x g x h = 0,5 x m x V² + Fw x s
Bij de W.B.E. met wrijvingskracht mag je de massa niet wegstrepen
Vaak moet je werken met Ez begin + Ez eind = Ekin begin + Ekin eind
W.A.K = wet van arbeid en Ekin, Wtot = ∆Ekin, met ∆Ekin = Eeind - Ebegin
Auto trekt op: Fres verricht arbeid Wtot (pos) Ekin neemt toe (want V+)
Auto remt af: Fres verricht arbeid Wtot (nega) Ekin neemt af (want V-)
Wtot berekenen: 1=overal W berekenen, 2=Wtot=Fres x s x cos ∂, 3=opp F,s diagram
Stookwaarde=Rm/Rv = 1: hoeveelheid Echem opgeslagen in 1kg bradstof
2: hoeveelheid warmte die vrijkomt als je 1kg brandstof verbrand
Echem = Rm x m, Q = Rm x m, [Rm] = J/kg of J/L tabel 28b
Vermogen= 1: arbeid die per seconde verricht wordt, 2: de energie die per seconde omgezet wordt
Vermogen= P = W : t, P = E : t, P = F x v, [P] = J/s = watt = W
1 kWh = 3,6 x 10⁶ J
Vervoersmiddelen = W = F x s x cos∂ W = F x s (F = voortstuwende kracht)
Rendement= 1: deel van de toegevoegde energie dat nuttig gebruikt wordt, 2: deel van het
toegevoegde vermogen dat nuttig gebruikt wordt
ᶯ = Enut : Ein, ᶯ = Pnut : Pin, [ᶯ] = willekeurig, percentage? x100% achter de formule
Lineaire uiteenzettingscoefficient(α ¿=lengte toename 1 meter met temp +1⁰
∆L=α x l x ∆T in meter / gamma = 3x α
Temperatuur(T)=maat voor Ekin gemiddeld van atomen en moleculen
Warmte(q)=vorm van energie
Absolute nulpunt=T= -273,15⁰C = 0 Kelvin / T(K)= T(⁰C) + 273,15
Inwendige energie=totale energie die atomen en moleculen hebben, Ekin+Epot
Soortgelijke warmte(c)=stoffen=hoeveelheid warmte 1kg stof temp+1K/⁰C
c=Q / m x ∆T of Q= c x m x ∆T
warmte capaciteit(C)=voorwerpen=hoeveelheid warmte hele voorwerp temp+1K/⁰C
C=Q / ∆T of Q= C x ∆T
Smeltwarmte=Rsmelt=hoeveelheid warmte 1kg stof bij smeltpunt te smelten
Rsmelt= Q / m of Q= Rsmelt x m in J/Kg of J
Verdampingswarmte=Rverdamp=hoeveelheid warmte 1kg stof bij kookpunt te verdampen
Rverdamp= Q / m of Q= Rverdamp x m in J/Kg of J
Warmte transport treedt op totdat de temp van de voorwerpen/omgeving gelijk zijn
Warmte transport is altijd van warm naar koud
Stroming=warmte verspreidt door stof door verplaatsing moleculen
Geleiding=warmte verspreidt zich zonder beweging moleculen
Straling=moleculen niet nodig, afhankelijk van temp + opp
Warmtegeleidingscoëfficiënt(λ)=hoeveelheid warmte per sec door een m2 met dikte 1m als ∆T 1⁰C of
1K, afhankelijk van: soort stof,dikte,oppervlakte,∆T