Samenvatting Huurrecht begrepen
Hoofdstuk 1 Inleiding
Huur:
Bijzondere overeenkomst, titel 4 boek 7 BW, artikelen 7:201-7:310 BW.
Definitie huurovereenkomst: artikel 7: 201 BW
1. Huur is de overeenkomst waarbij de ene partij, de verhuurder, zich verbindt aan de
andere partij, de huurder, een zaak of een gedeelte daarvan in gebruik te verstrekken en de
huurder zich verbindt tot een tegenprestatie.
2. Huur kan ook op vermogensrechten betrekking hebben. In dat geval zijn de bepalingen
van deze afdeling en de afdelingen 2–4 van toepassing, voor zover de strekking van die
bepalingen of de aard van het recht zich daartegen niet verzet.
3. De pachtovereenkomst wordt niet als huur aangemerkt.
Bestanddelen huur:
→ Overeenkomst
→ Ene partij, de verhuurder
→ Andere partij, huurder
→ Een zaak OF een gedeelte daarvan in gebruik verstrekt
→ Huurder zich verbindt tot een tegenprestatie
Pachtovereenkomst: artikel 7:311- 7:404 BW
Als de ter beschikking gestelde zaak een landbouwbestemming heeft.
Huurobjecten: zaken en vermogensrechten.
Huurregime: het totaal van toepasselijke wetsartikelen.
Huurobjecten
Roerende zaken Onroerende zaken Vermogensrechten
Art. 7:201- 231 BW Art. 7:201-231 BW
Gebouwd Ongebouwd
Woonruimte bedrijfsruimte landbouw Overig
Art. 7:201- 231 BW Art. 7: 311-404 BW Art. 7:201-231 BW
Art. 7:232- 282 BW
Middenstandsbedrijfsruimte Overige bedrijfsruimte
Art. 7:201- 231 BW Art. 7:201- 231 BW
Art. 7:290- 310 BW Art. 7:230a BW
, Samenvatting Huurovereenkomst begrepen
Wanneer is een onroerende zaak gebouwd of ongebouwd?
Gebouwd:
Woonruimte, middenstandsbedrijfsruimte (290-bedrijfsruimte) en overige gebouwde zaken
zoals kantoren (230a-ruimte).
Ongebouwd:
Een leeg terrein is ongebouwd ook al is het verhard. Ook als een stuk grond wordt gehuurd
met daarbij de verplichting van de huurder om het te bebouwen.
→ Arrest: tankstation
Onbebouwd stuk grond verhuurd waar vervolgens een tankstation op wordt gebouwd.
De verschillende huurregimes: woonruimte, bedrijfsruimte en ruimte
1. Woonruimte art. 7:233 BW:
Onder woonruimte wordt verstaan een gebouwde onroerende zaak voor zover deze als
zelfstandige dan wel niet zelfstandige woning is verhuurd, dan wel een woonwagen of een
standplaats, alsmede de onroerende aanhorigheden.
Jo: 7:234 BW
Zelfstandige, onzelfstandige woonruimte.
2. 290-Bedrijfsruimte art. 7:290 lid 2 BW:
2. Onder bedrijfsruimte wordt verstaan:
a. een gebouwde onroerende zaak of gedeelte daarvan, die krachtens overeenkomst van
huur en verhuur is bestemd voor de uitoefening van een kleinhandelsbedrijf, van een
restaurant- of cafébedrijf, van een afhaal- of besteldienst of van een ambachtsbedrijf, een en
ander indien in de verhuurde ruimte een voor het publiek toegankelijk lokaal voor
rechtstreekse levering van roerende zaken of voor dienstverlening aanwezig is;
b. een gebouwde onroerende zaak of gedeelte daarvan die krachtens zulk een
overeenkomst bestemd is voor de uitoefening van een hotelbedrijf;
c. een onroerende zaak die krachtens zulk een overeenkomst is bestemd voor de uitoefening
van een kampeerbedrijf.
3. Tot de in lid 2 bedoelde bedrijfsruimte worden ook gerekend de onroerende
aanhorigheden, de bij het een en ander behorende grond en de, mede gelet op de
bestemming van die bedrijfsruimte, afhankelijke woning.
3. 230a- Ruimte art. 7:230a lid 1 BW:
Heeft de huur betrekking op een gebouwde onroerende zaak of gedeelte daarvan en is die
zaak of dat gedeelte noch woonruimte, noch bedrijfsruimte in de zin van deze titel, dan kan
de huurder na het einde van de huurovereenkomst de rechter verzoeken de termijn
waarbinnen ontruiming moet plaats vinden, te verlengen. Het verzoek moet worden
ingediend binnen twee maanden na het tijdstip waartegen schriftelijk ontruiming is
aangezegd.
Voorbeelden: sporthallen, musea, kantoren, bibliotheken, buurthuizen en tandartspraktijken.
, Samenvatting Huurovereenkomst begrepen
Huurrecht:
Huurbescherming voor de huurder.
- Strekking en de inhoud van de wetgeving.
- Wijze waarop de wet is vormgegeven.
Soort wetgeving huurrecht:
1. Dwingend recht:
Wetsartikelen kunnen niet zomaar tussen de huurder en verhuurder opzij worden gezet.
Worden er toch clausules opgenomen die afwijken van het dwingend recht dan zijn die
nietig.
2. Regelend recht/aanvullend recht:
Huurder en verhuurder kunnen daarvan afwijken bij het opstellen van de
huurovereenkomst.
Voorbeeld: de partijen mogen zelf een clausule opnemen waarbij onderhuur verboden wordt
in afwijking van art. 7:221 BW.
3. Semidwingend recht:
Huurder en verhuurder kunnen afwijkende afspraken maken zover deze niet nadelig voor
de huurder kunnen zijn. De huurder kan zichzelf beschermen door de desbetreffende
clausule in de huurovereenkomst te vernietigen.
Lesboek pagina 20 voor een lijst met welke artikelen van dwingend recht, semidwingend
recht of van aanvullend recht zijn. Tabel 1.1.
Ontstaan van een huurovereenkomst
- Art. 6:217 e.v. BW overeenkomst
- Art. 3.33 e.v. BW rechtshandeling
- Huurovereenkomst hoeft niet schriftelijk om rechtsgeldig te zijn. Mondeling kan ook.
- Hoeft geen overeenstemming tussen de partijen te zijn over alle details.
- Wel een overeenstemming over de essentialia:
1. Huurobject.
2. Huurprijs.
3. Termijn.