100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting en leervragen kwaliteitszorg €7,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting en leervragen kwaliteitszorg

 22 keer bekeken  1 keer verkocht

Samenvatting en leervragen voor het vak kwaliteitszorg. Zelf heb ik hier een 8.8 op gehaald.

Voorbeeld 4 van de 47  pagina's

  • 28 juni 2021
  • 47
  • 2020/2021
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (1)
avatar-seller
martha1994
Samenvatting kwaliteitszorg
Boek Pedagogisch werk 2: Thema 21: werkbegeleiding
Werkbegeleiding = een belangrijk instrument om stagiaires te begeleiden in hun leerproces.
Het doel van werkbegeleiding is stagiaires te ondersteunen in de praktijk, waarbij jij hen de
nodige beroepsvaardigheden aanleert, en een goede beroepshouding. Je begeleid het
leerproces. Aan het eind van elke periode kijk je of de geplande leerdoelen zijn gehaald. In dit
proces heeft de werkbegeleider een belangrijke rol.

Je rol als werkbegeleider - Een goede werkbegeleider houdt rekening met de leerstijl,
bekwaamheid, taakbereidheid en beginsituatie van de stagiair. Bovendien creëer je een veilige
leeromgeving, waar de student alle ruimte krijgt zich te ontwikkelen. Als werkbegeleider vervul
je de rol van:
Deskundigheidsbevorderaar/ Beoordelaar en coach/ Organisator en facilitator
Als Deskundigheidsbevorderaar - gebruik je jouw ervaring en deskundigheid om de stagiair
of nieuwe werknemer te begeleiden. Onderdelen van deskundigheidsbevordering:
 Adequaat signaleren en zorgvuldig toepassen van screeningsinstrumenten
 Op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op je vakgebied en reflectie.
Signaleren en screeningsinstrumenten - Adequaat signaleren betekent dat je knelpunten op
tijd signaleert en ernaar handelt. Bijvoorbeeld: je signaleert dat een stagiair voor een opdracht
de spullen niet heeft klaargezet. Hierdoor wordt de opdracht rommelig uitgevoerd. Je legt uit
waarom het nodig is dit wél te doen. Bij het zorgvuldig toepassen van screeningsinstrumenten
gaat het erom de opdrachten van de stagiair objectief te beoordelen.
Ontwikkelingen vakgebied en reflectie – het is belangrijk op de hoogte te blijven van nieuwe
ontwikkelingen in je vakgebied. Dit doe je door vakliteratuur te lezen, workshops te bezoeken,
congressen bij te wonen en door provinciaal en collegiaal overleg. De nieuwverworven
inzichten en kennis neem je mee in de begeleiding van de stagiair. Reflectie is belangrijk om je
bewust te zijn van je eigen beroepsmatig handelen, omdat je als werkbegeleider een
voorbeeldfunctie hebt. Regelmatig feedback krijgen en ontvangen, maakt je bewuster. Ook kijk
je kritisch naar je eigen aanpak als begeleider en vraag je hierop feedback.
Beoordelaar en coach - Als beoordelaar houd je toezicht op de taken die de stagiair moet
uitvoeren en beoordeel je de opdrachten. Op basis daarvan stel je het leerplan bij en bedenk je
samen nieuwe leerdoelen. Ook bij de uitvoering van de eindopdracht (Proeve van
Bekwaamheid) geef je een oordeel als tweede beoordelaar.
Als coach geef je persoonlijke begeleiding op basis van een gelijkwaardige relatie. Je
ondersteunt het leerproces van de stagiair. Binnen het coachingstraject bepaal je vooraf de
doelen. Als coach gebruik je technieken, waardoor je de stagiair dwingt tot nadenken over wat
het beste is in bepaalde situaties.
Organisator en facilitator - Als facilitator schep en onderhoud je de randvoorwaarden,
waaronder de stagiair zijn opdrachten kan uitvoeren. Je begeleidt het leerproces door de sterke
kanten van de stagiair te versterken en de zwakke kanten te laten zien. Als organisator bied
je de stagiair de mogelijkheid om de opdrachten vanuit het leerplan in een veilige omgeving uit
te voeren
21.2 Taken en verantwoordelijkheden
Als werkbegeleider, heb je naast de reguliere taken, extra taken in verband met de begeleiding
van stagiaires:  Inzicht geven in competentiebeheersing
 Introduceren van nieuwe mensen  Zet aan tot zelfontplooiing
 Ondersteunen van het leerplan  Optimaliseren van randvoorwaarden
 Vakkennis en vaardigheden overdragen  Werken aan eigen begeleidingsvaardigheden.
 Bijdragen aan passend leerklimaat
Introductie van nieuwe mensen - Het doel van de introductie is de stagiair te laten
kennismaken met de organisatie (het gebouw, de vormen van opvang, de kinderen en de

,collega’s). De introductie duurt meestal twee weken. Je zorgt ervoor dat de stagiair het
volgende weet:
 De planning van de evaluatiegesprekken met werkbegeleider en studiebegeleider
 Het organigram en de algemene regels van de organisatie
 De namen van groepscollega’s en de kinderen
 Het dagritme van de groep
 De namen van ouders en collega’s.

Tijdens deze periode observeer je hoe de kennismaking verloopt en hoe het contact is met
ouders en kinderen. Je let vooral op de beroepshouding van de stagiair. Is dit allemaal naar
tevredenheid, dan kan begonnen worden met het uitvoeren van de eerste kerntaken.
Ondersteunen van het leerplan - In het leerplan staat welke opdrachten er worden
uitgevoerd. Samen bespreek je aan welke opdrachten met bijbehorende leerdoelen de stagiair
gaat werken. Jij bent ervoor verantwoordelijk dat de stagiair z’n kennis vergroot en dat hij
bijbehorende beroepsvaardigheden in de praktijk leert.
Vakkennis en vaardigheden overdragen - Overdragen van vakkennis en vaardigheden is
een gedeelde verantwoordelijkheid van de opleiding en de stageplaats. Het is belangrijk dat je
rekening houdt met het niveau en de leerstijl van de stagiair. Een stagiair in het eerste jaar van
de opleiding heeft een heel ander niveau, dan de stagiair in het laatste jaar. Je kunt op
verschillende manieren vakkennis en vaardigheden overdragen:
 Instructie geven
 Samen in gesprek
 Opdrachten en feed back.
Instructie geven - Bij deze activiteit beperkt de stagiair zich tot luisteren en observeren. Je
maakt de stagiair vertrouwd met de basiskennis en vaardigheden. Dit doe je op de volgende
manier: bij de voorbereiding vertel je wat je gaat doen en geef je het doel aan van de activiteit.
Je gaat na of de stagiair al iets over dit onderwerp weet. En je maakt het grote verband van de
activiteit duidelijk. Vervolgens doe je de activiteit stap voor stap voor en vertel wat je doet en
waarom. Daarna vraag je de stagiair wat hem is opgevallen. Je controleert of hij heeft
begrepen hoe jij de activiteit uitvoert en wat het doel ervan was. Je moedigt de stagiair aan om
vragen te stellen.
Samen in gesprek - Samen ga je in gesprek, je stimuleert de stagiair stapsgewijs tot
nadenken door het stellen van vragen. Er is veel interactie en je zet de stagiair aan tot denken
hoe hij de opdracht kan toepassen in de praktijk. Door het denkproces op gang te brengen, leer
je de stagiair zelf met een oplossing te komen. Hoe? Je laat de stagiair vertellen hoe hij de
opdracht wil uitvoeren. Vervolgens vraag je de stagiair naar de voor- en nadelen van zijn
overwegingen. Tenslotte beslis je samen hoe de stagiair de opdracht gaat uitvoeren.
Opdrachten en feedback - Bij het uitvoeren van opdrachten leert de stagiair door te doen.
Daarna geef je feedback, waarbij je alleen voor jezelf spreekt. Belangrijk is dat je de juiste
plaats en tijd kiest. Je geeft feedback, door vanuit de stagiair te denken en concreet gedrag te
benoemen. Je vertelt waarom je wat waarneemt. Hierbij let je op je non-verbale communicatie
en geef je positieve feedback. Je eindigt het gesprek met een afspraak.

Bijdragen aan passend leerklimaat - Met een passend leerklimaat wordt bedoeld dat je
als werkbegeleider de voorwaarden schept voor een stagiair om zich te ontwikkelen. Dit zijn de
voorwaarden:
 Je zorgt ervoor dat de doelen, vaardigheden en resultaten die je van de stagiair
verwacht, duidelijk zijn.
 Je zorgt voor voldoende tijd tijdens het werk en de werkzaamheden om vaardigheden
van de stagiair te verbeteren.
 Je betrekt collega’s bij het begeleidingstraject, zodat zij ook inzicht hebben in wat er van
hen verwacht wordt. Dit doe je door geregeld de voortgang met je collega’s te
bespreken: de begeleiding en het leerproces van de student.
 Je helpt de stagiair wanneer er problemen, onenigheid en conflicten zijn, als dit het leren
op de werkplek belemmert. Als de situatie dit vereist, verander je de aanpak van de
stagiair.

,Inzicht geven in competentiebeheersing
Stagiaires zet je aan tot competentiebeheersing. Dit wil zeggen dat je een stagiair
stimuleert om zijn competenties te ontdekken en te ontwikkelen. Competenties geven aan
waar iemand goed in is en bestaan uit het geheel van kennis, vaardigheden, motivatie,
persoonlijkheid en capaciteiten. Het gaat over verbinden van theorie en praktijk, maar ook over
kennen, kunnen en doen. Je geeft de stagiair inzicht in competentiebeheersing:
 Door te observeren, leer je de stagiair objectief naar zichzelf te kijken. Zo krijgt de
stagiair een goed beeld van hoe anderen hem zien.
 Door te evalueren leer je de stagiair inzicht te krijgen in zijn tekortkomingen, zwakheden
en begrenzingen. Dit zijn de minder goed ontwikkelde competenties.
 Door te analyseren geef je de stagiair inzicht in zijn sterke punten. Zo krijgt de stagiair
inzicht in zijn eigen meerwaarde.
 Door te reflecteren, zorg je ervoor dat de stagiair een waarheidsgetrouw zelfbeeld
ontwikkelt.
Zet aan tot zelfontplooiing - Je zet aan tot zelfontplooiing door samen met de stagiair mee
te denken: hoe kan hij zijn ontwikkeling zelf sturen en vormgeven? Dit doet de stagiair met een
POP en een PAP.
Als werkbegeleider stel je de volgende vragen: Waar loop je tegenaan? Waaraan wil je werken?
Welke wens tot verdere ontwikkeling heb je? Is het realistisch wat je wilt bereiken? Of leg je de
lat te hoog? Is het haalbaar binnen de gestelde tijd? Het leerdoel moet zo geformuleerd zijn,
dat te controleren is of het doel gehaald is. In het PAP beschrijft de stagiair (SMART) hoe hij aan
het doel gaat werken. Vervolgens vraag je hoe de stagiair dit gaat doen: wanneer doe je dat,
met wie, wat heb je daarbij nodig?
Optimaliseren van randvoorwaarden - Je hebt als werkbegeleider contact met de
studiebegeleider van de opleiding. Bovendien ben je op de hoogte van en betrokken bij de
overleggen tussen de opleiding en je eigen organisatie. Je zorgt er ook voor dat je op de hoogte
bent van de volgorde van de onderwerpen die in de opleiding aan bod komen. Zo kun jij in de
werkbegeleiding hierop aansluiten met de BPV-opdrachten. Binnen de organisatie organiseer je
naast individuele leermomenten ook gezamenlijke leermomenten in de begeleiding.
Werken aan eigen begeleidingsvaardigheden - Om een goede werkbegeleider te worden,
is het goed om eerst een cursus begeleidingsvaardigheden te volgen, bij een erkend
opleidingsinstituut. Belangrijk: je volgt ook regelmatig bijscholing, zodat je je vakgebied
bijhoudt.

21.3 Begeleiden
Je kunt op verschillende manieren werkbegeleiding geven aan vrijwilligers en
stagiaires:
 Coachen
 Intervisie
 Supervisie.
Coachen - Coachen is een vorm van persoonlijke begeleiding en is gebaseerd op
gelijkwaardigheid en verantwoordelijkheid. Vooraf worden de doelen bepaald. De stagiair leert,
de coach ondersteunt het leerproces. Dit doet de coach vooral door vragen te stellen die de
stagiair prikkelt en aanzet tot nadenken. Coachen is iets anders dan instructie geven. Je brengt
geen kennis en ervaring over, maar stelt de juiste vragen waardoor de stagiair zelf gaat
nadenken over wat het beste is. Een paar voorbeelden  waarbij coaching
De stagiair vaninitiatieven.
neemt geen een stagiair nodig
kan zijn:  De stagiair heeft geen inzicht.
 De stagiair heeft een conflict met een collega.
 De stagiair voelt zich onzeker.
 De stagiair zit niet lekker in zijn vel.
 De stagiair staat voor een lastige beslissing.
 De stagiair loopt te hard van stapel.
Effectieve coaching
 De werkbegeleider en de stagiair maken een stappenplan met leerdoelen, leerresultaten
en een planning.

,  De werkbegeleider en de stagiair moeten elkaar respecteren en elkaars meerwaarde
zien.
 Regelmaat en structuur: er zijn regelmatig bijeenkomsten. Tussentijds moet er
voldoende gelegenheid zijn om het geleerde in de praktijk te brengen. Tijdens de
bijeenkomsten vindt terugkoppeling plaats en worden er vervolgacties uitgezet.
 Veilig leerklimaat wil zeggen dat de coach de studiebegeleider en praktijkopleider
informeert over hoofdlijnen. De gesprekken vinden plaats in een vertrouwelijke sfeer.
 Vragen stellen: een goede coach vraagt, vraagt door, kan invoelen en reflecteren.
 De coach stelt open vragen. Dit stimuleert de stagiair om zelf met de oplossing te
komen.
 Resultaten en evalueren: de werkbegeleider observeert of de inzichten die de stagiair
opdoet tijdens de coaching effect hebben op de praktijk. De werkbegeleider en de
stagiair richten zich op het te bereiken resultaat.
VIB/Beeldcoaching - Je kunt ook gebruikmaken van VIB. Het doel van deze methodiek is het
zichtbaar maken van de competenties van kinderen en volwassenen. Een gecertificeerde coach
maakt filmbeelden op de groep. Coach en stagiair kijken die beelden samen terug, tijdens het
coaching gesprek.
21.4 Intervisie - Intervisie is een gesprek waarin mensen met eenzelfde functie van elkaar
leren, door situaties uit de praktijk te bespreken. Dit is vooral goed in te zetten in het laatste
studiejaar. Intervisie kan een hulpmiddel in de werkbegeleiding zijn. Intervisie is een leerproces
gericht op ervaringen en werkproblemen, waarbij stagiaires samen tot oplossingen komen. Dit
kun je toepassen in de werkbegeleiding. Bij intervisie gaat het om de persoonlijke inzet als
beroepsbeoefenaars. Het is een leermiddel waarin je de kwaliteit van het werk of de stage wilt
verbeteren.
Doelen van intervisie - Doelen van intervisie is het samen leren door je werk en de daarin
voorkomende werkproblemen te bespreken. Daardoor vergroot je het inzicht in eigen handelen
als beroepsbeoefenaar. Een intervisiegroep bestaat meestal uit een klein, vast aantal
deelnemers van vier tot acht personen. Zij nemen vrijwillig deel aan de intervisie. Bij de
bijeenkomsten is geen werkbegeleider aanwezig. Om de methode te leren, ben je er in het
begin bij om de spelregels af te spreken. Je maakt bijvoorbeeld afspraken over wie er leiding
geeft, maar ook over vertrouwelijkheid, de duur van de bijeenkomsten, de locatie en de
werkwijze. Werkwijze intervisie:
 Selecteer een casus.
 De deelnemer die de casus inbrengt, leest deze voor. Iedereen mag om de beurt vragen
stellen ter verduidelijking (geen waarom-vragen).
 Degene die de casus heeft ingebracht, herformuleert het probleem.
 Vervolgens geven de overige deelnemers om de beurt een advies.
 Degene die de casus heeft ingediend, deelt zijn verworven inzichten met de groep.
 De bijeenkomst wordt geëvalueerd en afgesloten.
Supervisie = een persoonlijk leertraject, dat wordt begeleid door een supervisor. Bij deze
methode ga je in op de persoonlijke leervragen van de stagiair. Het gaat om de reflectie op de
eigen manier van werken. Bij supervisie staat niet het probleem centraal, maar de manier
waarop je ermee omgaat. In interactie met elkaar worden kennis, vaardigheden, waarden en
normen overgedragen.
Beroepsontwikkeling - Centraal staat de persoon van de stagiair met zijn eigen kwaliteiten,
mogelijkheden en beperkingen in zijn beroepsontwikkeling. Door voortdurend de relatie te
onderzoeken tussen denken, voelen, doen en willen, ontstaat inzicht in het eigen handelen en
in het contact met anderen. Bij supervisie formuleert de stagiair zelf zijn leerdoelen. Voor elke
bijeenkomst formuleert de stagiair een probleem dat hij wil bespreken. Na elke bijeenkomst
maak je een reflectieverslag. Daarin staat hoe je terugkijkt op de vorige bijeenkomst en wat je
ervan geleerd hebt. Dit verslag komt bij de volgende bijeenkomst weer aan de orde. Het doel is
dat elke deelnemer op basis van nieuwe inzichten experimenteert met ander gedrag.
De supervisor is verantwoordelijk voor het scheppen van een open en krachtige
leeromgeving. Hij bewaakt dat het gaat over ervaringsgericht leren en dat de stagiair zichzelf
reguleert. Daarom is het belangrijk dat hij open vragen stelt.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper martha1994. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 50064 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,99  1x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd