Onderzoeksvoorst
el
,Opdracht: Het Advies, afstudeeropdracht BVK
Aanleiding
Jaarlijks ontwikkelen wereldwijd 2,5 miljoen mensen decubitus (National Pressure Injury Advisory
Panel, 2020). In 2017 kreeg 2,6 procent van de Nederlandse patiënten in het ziekenhuis decubitus
categorie 2 (Landelijke Prevalentiemeting Zorgkwaliteit, 2018). Binnen algemene ziekenhuizen is de
prevalentie het hoogst op de snijdende afdelingen (Halfens et al., 2016). De prevalentie van
decubitus in de Nederlandse ziekenhuizen is hoog vergeleken met andere Europese landen (Halfens
et al., 2013). Moore et al. (2019) bevestigen dit, binnen Europa heeft Nederland de hoogste
decubitusprevalentie.
Het Nederlands Huisartsen Genootschap (2015) omschrijft decubitus: ‘’Een beschadiging van de huid
en/of het onderliggende weefsel door druk- of schuifkrachten bij een (ten dele) immobiele patiënt’’.
Deze beschadiging ontstaat wanneer de aanvoer van zuurstof en voedingsstoffen naar de cellen van
de huid en het onderliggende weefsel stagneert (Maastricht UMC+, z.d.). De celstofwisseling wordt
zodanig verstoord dat er beschadiging optreed aan het weefsel. Het stagneren van deze aanvoer kan
ontstaan door het dichtdrukken of verscheuren van bloedvaatjes (Maastricht UMC+, z.d.). Hieraan
wordt toegevoegd dat decubitus meestal ontstaat op plaatsen van een uitstekend bot. Risicofactoren
voor het ontwikkelen van decubitus zijn een verminderde mobiliteit, onvoldoende voeding, stoornis
aan de gevoelszintuigen of doorbloeding en een vochtige huid.
De definitie van preventie, zoals van Dale (z.d.) beschrijft, is ‘voorkoming’. Het doel van preventie is
het bevorderen en beschermen van de gezondheid en het voorkomen en signaleren van gezondheid
belemmerende invloeden (Wat is preventie?, z.d.).
Dat decubitus een actueel probleem is, blijkt uit de nieuwe richtlijn ‘Decubitus’ die V&VN op 1 maart
2021 presenteerde. Volgens de knelpuntenanalyse uit de richtlijn ontbreekt de klinische blik bij veel
zorgverleners en onderschatten zij de gevolgen van decubitus (V&VN, 2021). Kennistekort, fysieke
mogelijkheden, sociale invloed en de gebruiken en voorzieningen van de omgeving zorgen ervoor dat
verpleegkundigen decubituspreventie inefficiënt uitvoeren (Lavallée et al., 2018). De Meyer et al.
(2019) deden onderzoek naar de kennis van Belgische verpleegkundigen over decubituspreventie, zij
scoorden hierop slechts 42,7%. Uit het onderzoek bleek dat training de kennis van de
verpleegkundigen significant verbeterde. Het onderzoek van Li et al. (2020) wees daarentegen uit dat
de kennis van verpleegkundigen, in tegenstelling tot de attitude, niet samenhangt met het gedrag
van de verpleegkundige.
Ook op de orthopedische afdeling in het X Ziekenhuis is decubitus een actueel probleem. Veel
patiënten zijn verminderd mobiel, een grote risicofactor voor het ontwikkelen van decubitus. Tevens
hebben de patiënten op afdeling X gemiddeld een hoge leeftijd, een verhoogde huidvochtigheid, een
slechte voedingstoestand en veel van hen hebben een operatie ondergaan, allen risicofactoren voor
decubitus (V&VN, 2020). Ondanks het grote aantal risicofactoren blijkt uit cijfers van bureau kwaliteit
dat afdeling X slechts in 7,88% van de opnamen een screening doet op decubitus, zie bijlage 2. Naast
deze risicofactoren is ook verpleegkundige zorg van invloed op het ontwikkelen van decubitus. Het is
belangrijk dat de verpleegkundigen tijdig starten met preventieve maatregelen ter preventie van
decubitus ( V&VN, 2020). Op afdeling X is hier ruimte voor verbetering. Uit de cijfers van bureau
kwaliteit blijkt dat van de gescreende patiënten 60% een verhoogd risico op het ontwikkelen van
decubitus had. Bij de overige 92% van patiënten wordt dit risico niet opgemerkt, waardoor de
preventie niet direct ingezet kan worden. Of het risico bij deze 92% even hoog is als bij de 8% die wel
gescreend wordt is onduidelijk, omdat niet bekend is waarom er niet gescreend wordt. Dat
, decubituspreventie een probleem is, wordt bevestigd door de zorgcoördinatoren en unitmanager
van de afdeling, opdrachtgevers voor het onderzoek.
Probleemstelling
Uit de cijfers van bureau kwaliteit blijkt dat preventieve interventies met betrekking tot decubitus op
afdeling X Orthopedie, Gynaecologie, KNO en Trauma van X Ziekenhuis niet of niet adequaat worden
ingezet. Mogelijkerwijs leidt dit tot decubitusgevallen die voorkomen hadden kunnen worden. Het is
onbekend welke factoren invloed hebben op het al dan niet adequaat uitvoeren van
decubituspreventie interventies onder de verpleegkundigen.
Relevantie
Decubitus leidt tot veel ongemak en pijn bij de patiënten. Patiënten met decubitus blijven gemiddeld
langer in het ziekenhuis en hebben een grotere kans op overlijden (McGee et al., 2019). Jaarlijks
ontwikkelen 2,5 miljoen patiënten decubitus en overlijden 60.000 mensen als direct gevolg van
decubitus (National Pressure Injury Advisory Panel, 2020). Volgens Padula et al. (2018) is het kosten
effectiever om voor alle patiënten preventie in te zetten dan voor enkele curatieve zorg te leveren.
De zeven competentiegebieden, ontwikkeld door Canadian Medical Education Directions for
Specialists beschrijven dat de verpleegkundige preventie moeten toepassen om goede zorg te
leveren en de kwaliteit van de zorg hoog te houden (V&VN, z.d.). De rol van zorgverlener beschrijft
dat de verpleegkundige screent welke vragen en problemen de patiënt heeft, aan de hand hiervan
verleent de verpleegkundige directe zorg. In de rol van gezondheidsbevorderaar zet de
verpleegkundige preventieve maatregelen in en leert zij de patiënt gezondheid bevorderend gedrag
aan.
Het adviesverslag geeft inzicht in beïnvloedende factoren op het gebied van decubituspreventie en
levert hierdoor een aandeel in het verbeteren van decubituspreventie. Dit is in het belang van de
patiënten. Indien decubituspreventie op adequate wijze ingezet wordt hebben zij minder kans op het
ontwikkelen van decubitus, verlagen de morbiditeit en mortaliteit en verhoogt de kwaliteit van leven
(V&VN, 2021) (Nixon et al., 2006). Daarnaast is het advies van belang voor de verpleegkundigen.
Volgens de beroepscode van V&VN (2015) richt de verpleegkundige zich op de kwaliteit van leven en
het welzijn van de zorgvrager. Dit doet de verpleegkundige onder andere door het voorkomen van
ziekte en beperking of door lijden en ongemak te verlichten. Goede preventie zorgt ervoor dat de
verpleegkundigen minder wondzorg hoeven verlenen en dat de patiënten meer tevreden zullen zijn
over de zorg. Daarnaast is het voorkomen van decubitus ook voor de zorgcoördinatoren, managers
en het bestuur in het voordeel. Betere preventie zorgt voor kostenbesparing door effectievere
tijdsbesteding en minder materiaalkosten.
Het is onbekend welke factoren een bevorderende of belemmerende invloed hebben op het
uitvoeren van decubituspreventie onder de verpleegkundigen. Dit kennisgebrek leidt er toe dat de
preventie van decubitus niet of moeilijk te verbeteren is.
Doelstelling: De interventies met betrekking tot decubituspreventie worden door de
verpleegkundigen op afdeling X in het X Ziekenhuis niet of niet op adequate wijze ingezet. Doel van
het onderzoek is om inzichtelijk te maken wat de oorzaak hiervan is. Hier uit volgt een advies waarin
beschreven wordt hoe de decubituspreventie op de afdeling verbeterd kan worden. Een verbetering
van de preventie leidt tot minder decubitusgevallen waardoor minder curatieve zorg op het gebied
van decubitus nodig is.