Hoofdstuk 5 Belastbaar inkomen uit werk en woning.
Waardering van niet in geld genoten inkomen, art 3.144 Wet IB.
Beloningen in natura waarderen tegen waarde in het economisch verkeer.
Tijdstip waarop inkomsten worden belast, art 3.146 Wet IB.
Inkomsten belast in jaar waarin zij worden genoten, dus ontvangen (contant) of wordt
bijgeschreven bank.
Loon, periodieke uitkeringen en verstrekkingen, alsmede voordelen uit eigen woning en de
negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen worden, als niet anders bepaald, geacht te
zijn genoten op het tijdstip zij:
1. Ontvangen zijn;
2. Verrekend zijn;
3. Ter beschikking zijn gesteld;
4. Rentedragend zijn geworden;
5. Vorderbaar en inbaar zijn geworden.
Bij belastbare winst uit onderneming en belastbare ROW moeten opbrengsten en kosten zo
goed mogelijk worden toegerekend aan de jaren waarop zij betrekking hebben, goed
koopmansgebruik.
Tijdstip waarop aftrekbare kosten of uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aftrek mogen
worden gebracht, art 3.147 Wet IB.
1. Zijn betaald;
2. Zijn verrekend;
3. Ter beschikking zijn gesteld;
4. Rentedragend zijn geworden.
Bovenstaande niet van toepassing op belastbare winst uit onderneming en belastbare ROW.
Belastbaar loon, art 3.80 Wet IB.
Inkomsten genoten uit (fictieve) dienstbetrekking.
Loon, art 3.81 Wet IB.
Te belasten loon Wet LB ook loon voor Wet IB. Belastbaar loon is
1. Inkomen uit een bestaande dienstbetrekking;
2. Inkomen uit vroegere dienstbetrekking;
3. Uitkering AOW of WIA.
Ook loonbelasting inhouden op bijvoorbeeld maandelijkse lijfrente-uitkering door verzeke-
ringsmaatschappijen. Deze uitkeringen kunnen niet meer worden aangemerkt als een
belastbare periodieke uitkering of verstrekking, art. 2.14 Wet IB.
Fooien
Toegerekend aan het loon, vrijgesteld van heffing LB, tenzij bij vaststellen loon rekening is
gehouden met het ontvangen van fooien of de zogenoemde fooienregeling van toepassing
is, art. 12 Wet LB en art. 3.6 UItv.reg. LB
, Reisaftrek, art 3.87 Wet IB
Voorwaarden van aftrek:
1. Hij reist per openbaar vervoer naar zijn werk;
2. De afstand enkele reis bedraagt meer dan 10km;
3. Minimaal 1x per week gereisd;
4. Beschikt over openbaarvervoerverklaring, dan wel reisverklaring, art.16 Uitv.reg. IB.
Art. 3.87 lid 8 Wet IB, WN moet min. 1x per week heen en weer reizen, als hij in jaar op 40
dagen of meer naar dezelfde werkplaats heeft gereisd.
Bedrag van aftrek afhankelijk van:
1. Het aantal dagen waarop de belastingplichtige naar zijn werkplek reist;
2. De lengte van het per openbaar vervoer afgelegde traject.
Onbelaste reiskostenvergoeding in mindering brengen op bedrag van reisaftrek.
Belastbaar resultaat uit overige wkz
Inkomen niet belast als belastbare winst uit onderneming of belastbaar loon, dan belastbaar
resultaat uit overige werkzaamheden.
Freelance activiteiten ook belastbare ROW, mits geen sprake is van dienstbetrekking.
Overige wkz bij ROW:
1. Vergoeding voor verzorgen van lezingen;
2. Vergoeding voorleden vd eerste kamer, tweede kamer of de gemeenteraad, er is dan
geen gezagsverhouding;
3. Beloningen voor auteurswerkzaamheden;
4. Vergoeding vh verzorgen van belastingaangiften voor derden;
5. Vergoeding vh verzorgen van bijlessen;
6. Opbrengsten uit het rendabel maken van vermogen, handel bij voorkennis;
7. Vergoedingen vh zich borgstellen voor schulden, betrekking hebbende op onderneming-
en, een werkzaamheid of een samenwerkingsverband.
Belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen, art 3.100 Wet IB
De aangewezen periodieke uitkeringen en verstrekkingen …………………….
Termijnen van gefacilieerde lijfrenten …………………….
Bepaalde buitenlandse uitkeringen …………………….
Uitkeringen op grond van verplicht gestelde deelnemingen aan ……………………. +
pensioenregelingen
…………………….
Aftrekbare kosten ……………………. -/-
Belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen …………………….
Voorwaarden voor periodieke uitkeringen:
1. Sprake zijn van reeks van uitkeringen,
2. Die voortvloeien uit dezelfde oorzaak, en
3. Waarvan de totale omvang onzeker is.