Samenvatting Inleiding in de filosofie – What is this thing called knowlegde (4 th edition)
Deel I – What is knowledge?
H1 – Some preliminaries
Types of knowledge
Je weet bijvoorbeeld dat de aarde rond is en dat Parijs de hoofdstad van Frankrijk is. Je weet dat je
Engels kunt spreken of op zijn minst kunt lezen en dat twee plus twee gelijk is aan vier. In alle
voorbeelden van kennis die zojuist zijn gegeven, is het type kennis in kwestie wat propositionele
kennis wordt genoemd, kennis van een propositie. Een propositie is wat wordt beweerd door een
zin, die zegt dat er iets aan de hand is. Je hebt een bepaalde gedachte/voorstelling. Dit is kennis die
je kunt uitleggen/rechtvaardigen. Bijvoorbeeld dat je weet hoe laat de bus komt, dat heb je kunnen
opzoeken op je OV-app.
Daarnaast is er vaardigheidskennis (ability knowledge) of weet-hoe. Ik weet hoe ik moet zwemmen,
maar ik ken daardoor geen set proposities over hoe ik moet zwemmen. Inderdaad, ik ben er niet
helemaal zeker van of ik je kan vertellen hoe je moet zwemmen, maar ik weet wel hoe ik moet
zwemmen en kan dit bewijzen door het te doen. Het is een automatische geworden.
Maar er is wel een schaduwgebied tussen propositionele kennis en vaardigheidskennis. Stel je vraagt
aan iemand wat 2 + 2 is, dan antwoordt hij/zij heel snel met 4. Je hoeft er niet echt bij na te denken,
dus is het meer vaardigheidskennis.
Als ik de weg naar huis fiets, hoef ik hier niet bij na te denken. Dus is het vaardigheidskennis, het is
een automatische. Maar als iemand mij vraagt hoe hij/zij bij mijn huis komt, dan kan ik dit uitleggen.
Dus is het propositionele kennis.
Two basic requirements of knowledge: truth and belief
Twee dingen waar zowat elke epistemoloog het over eens is, is dat een voorwaarde voor het bezitten
van kennis is dat men gelooft in de relevante propositie en dat die overtuiging waar moet zijn.
o Dus als je weet dat Parijs de hoofdstad van Frankrijk is, dan moet je geloven dat dit het geval is
en moet je overtuiging ook waar zijn.
Kunnen we een onjuiste propositie kennen? Zou ik bijvoorbeeld kunnen weten dat de maan van kaas
is gemaakt, ook al is het dat duidelijk niet? Ik neem aan dat als we het hebben over iemand die
kennis heeft, we een dergelijke mogelijkheid willen uitsluiten. Dit komt omdat het toeschrijven van
kennis aan iemand inhoudt dat die persoon de dingen goed heeft gedaan en dat betekent dat wat wij
die persoon als wetend beschouwen (de propositie) beter niet vals kan zijn, maar waar.
Het is soms zo dat we overtuiging en kennis expliciet tegenover elkaar stellen, door dingen te zeggen
als "Ik geloof niet alleen dat hij onschuldig was, ik weet het". Het wordt duidelijk dat het contrast
tussen geloof en kennis alleen wordt gebruikt om te benadrukken dat men de stelling in kwestie niet
alleen gelooft, maar deze ook kent.
Stel bijvoorbeeld dat iemand beweert een quizantwoord te hebben gekend, ook al was uit het
toenmalige gedrag van die persoon duidelijk dat ze de propositie in kwestie niet geloofde (ze schreef
bijvoorbeeld een ander antwoord op of helemaal geen antwoord). We zouden het er duidelijk niet
mee eens zijn dat deze persoon in dit geval kennis had. De reden hiervoor houdt verband met het
feit dat zeggen dat iemand kennis heeft, is om die persoon een bepaald soort succes toe te schrijven.
Knowing versus merely ‘getting it right’
Er wordt vaak opgemerkt dat de overtuiging gericht is op de waarheid, in de zin dat wanneer we een
voorstel geloven, we geloven dat het het geval is (het is waar). Als wat we geloven waar is, dan is er
een match tussen wat we denken dat het geval is en wat het geval is. We hebben het goed. Maar dit
louter ware geloof betekent niet persé dat we kennis hebben. Men kan namelijk ook een waar geloof
geheel per ongeluk verwerven. In dit geval is ‘het goed hebben’ niet toe te schrijven aan jezelf.
1
, o Denk aan Harry, die zijn overtuiging vormt dat het paard Lucky Lass de volgende race zal winnen
puur op basis van het feit dat de naam van het paard hem aanspreekt. Het is duidelijk dat dit
geen goede basis is om iemands overtuiging te vormen over de winnaar van de volgende
paardenrace, want of de naam van een paard je aanspreekt of niet, heeft geen invloed op zijn
prestaties. Stel echter dat Harry's overtuiging waar blijkt te zijn, dat Lucky Lass de volgende race
wel wint. Is dit kennis? Intuïtief niet, want het is gewoon een kwestie van geluk dat zijn geloof in
dit geval waar was.
De uitdaging voor epistemologen is dus om uit te leggen wat er aan het ware geloof moet worden
toegevoegd om het idee vast te leggen dat kennis, in tegenstelling tot louter waar geloof, een succes
inhoudt dat toe te schrijven is aan de persoon zelf (zie H6), wat dus ook betekent dat de ware
overtuiging van de persoon niet alleen een kwestie van geluk was.
2
,H2 – The value of knowledge
Why care about knowledge?
Is kennis waardevol en zo ja, waarom?
The instrumental value of true belief
True belief = Je gelooft in een bepaalde propositie en die propositie is waar. Dit is een voorwaarde
voor het hebben van kennis.
De waarheid is dat iemands overtuigingen op zijn minst minimaal waardevol moet zijn in de zin dat,
als alle andere dingen gelijk zijn, echte overtuigingen beter zijn dan valse, omdat het hebben van
echte overtuigingen ons in staat stelt onze doelen te bereiken. Dit soort waarde staat bekend als
instrumentele waarde.
o Denk bijvoorbeeld aan de waarde van een thermometer. De waarde ervan ligt in het feit dat het
ons in staat stelt iets voor ons belangrijks te ontdekken.
Denk na over de tijd van uw cruciale sollicitatiegesprek om de instrumentele waarde van ware
overtuiging te zien. Het heeft duidelijk de voorkeur om in dit opzicht een echt geloof te hebben in
plaats van een vals, aangezien je zonder een echt geloof moeite zult hebben om deze belangrijke
ontmoeting te houden. Dat wil zeggen, je doel om deze bijeenkomst te houden is het beste gediend
door een echt geloof te hebben over wanneer het plaatsvindt in plaats van een onjuist geloof.
Het probleem ligt bij de 'alle andere dingen zijn gelijk'-clausule die we op de instrumentele waarde
van echt geloof plaatsen. Soms kan het hebben van een true belief niet helpen en zelfs iemands doel
belemmeren. In dergelijke gevallen zou het ware geloof géén instrumentele waarde hebben.
o Als je leven ervan afhing, zou je dan echt de moed kunnen verzamelen om over een ravijn te
springen en daardoor in veiligheid te komen als je wist dat de kans groot was dat je de overkant
niet zou bereiken? Hier lijkt een vals geloof in iemands capaciteiten beter te zijn dan een echt
geloof als het doel in kwestie (over het ravijn springen) moet worden bereikt.
o Stel je brengt je hond naar de dierenarts voor een operatie. Na een tijdje kom je terug, om je
hond op te halen. In de wachtruimte moet je lang wachter, terwijl je een hond heel erg hoort
huilen. Je denkt echter dat dit niet jouw hond. Uiteindelijk blijkt het toch jouw hond te zijn
geweest. Het was maar beter dat je tijdens het lange wachten niet wist dat het je eigen hond
was.
o Stel je iemand voor die zich bezighoudt met het meten van elke zandkorrel op een strand, zo
iemand zou daardoor veel ware overtuigingen verwerven, maar je zou een dergelijke waarheid-
winnende activiteit als nogal zinloos beschouwen.
Deze true beliefs in de voorbeelden dienen duidelijk geen waardevol doel en lijken dus geen enkele
instrumentele waarde te hebben. Het zou daarom misschien beter zijn om minder true beliefs te
hebben en mogelijk meer false beliefs.
We lijken alleen maar de conclusie te kunnen trekken dat sommige true beliefs een instrumentele
waarde hebben, en dus niet alle. Het gevolg hiervan is, dat als we willen laten zien welke kennis
waardevol is, we meer moeten doen dan alleen opmerken dat kennis waarheid inhoudt en dat true
belief instrumenteel waardevol is.
The value of knowledge
We kunnen niet zonder meer vanuit de instrumentele waarde van de true belief argumenteren dat
alle kennis instrumenteel waardevol moet zijn. We hebben namelijk geconcludeerd dat niet alle true
beliefs instrumentele waarde hebben.
Als we onze doelen in het leven willen bereiken, dan zou het de voorkeur hebben als we kennis
hadden die relevant was voor deze doelen, aangezien kennis in dit opzicht erg nuttig is. Het idee is
daarom dat, hoewel niet alle kennis instrumenteel waardevol is, het in het algemeen instrumenteel
3
, waardevol is en het van grotere instrumentele waarde is, dan louter echt geloof alleen (kennis heeft
meer waarde dan true belief).
True beliefs zijn beter dan false beliefs (d.w.z. zijn van meer instrumentele waarde), maar true beliefs
zijn niet zo goed als kennis.
o Stel je voor dat je erachter bent gekomen waar het dichtstbijzijnde restaurant in een onbekende
stad was door een kaart van de stad te lezen die, zonder dat je het door hebt, volledig nep is en
bedoeld is om degenen die niet bekend zijn met het gebied te misleiden
→ Je hebt een false belief
o Veronderstel verder, dat deze kaart je per ongeluk de juiste route naar het dichtstbijzijnde
restaurant laat zien. Je hebt dus een ware overtuiging over waar het dichtstbijzijnde restaurant
is, maar het ontbreekt je duidelijk aan kennis van dit feit. Je overtuiging is tenslotte alleen maar
toevallig waar. Op deze manier door geluk kun je geen kennis opdoen (zie H1)
→ Je hebt een true belief, maar door geluk
Het probleem met louter echt geloof is dat het, in tegenstelling tot kennis, erg onstabiel is.
o Stel dat terwijl je naar het restaurant liep, je opmerkte dat geen van de herkenningspunten
overeenkwam met waar ze zouden moeten zijn op de nepkaart die voor je ligt. Je passeert het
gemeentehuis en toch staat dit gebouw volgens de kaart aan de andere kant van de stad. Je zou
snel beseffen dat de kaart die je gebruikt onbetrouwbaar is en je zou je overtuiging opgeven
over waar het dichtstbijzijnde restaurant was, waardoor je er niet zou komen.
o Stel je daarentegen voor, dat je gelooft over waar het dichtstbijzijnde restaurant is door naar
een betrouwbare kaart te kijken en daardoor weet waar het dichtstbijzijnde restaurant is.
Aangezien dit echte kennis is, zou het niet worden ondermijnd op de manier waarop alleen de
true belief werd ondermijnd, en daardoor zou je je true belief behouden. Dit zou betekenen dat
je alsnog het restaurant haalt en daarmee je doel bereikt.
Het hebben van kennis kan dus van grotere instrumentele waarde zijn dan louter true belief,
aangezien het hebben van kennis in plaats van louter true belief het waarschijnlijker kan maken dat
iemand zijn doelen bereikt.
The statues of Daedalus
In het boek van Plato (ca. 427-347 v.Chr.), The Meno, vergelijkt hij kennis met de beelden van de
oude Griekse beeldhouwer Deadelus, die zo realistisch waren dat ze weg zouden rennen als je ze niet
aan de grond vastbond. Plato's punt is dat louter true belief is als een ongebonden standbeeld van
Deadalus, in die zin dat men het heel gemakkelijk zou kunnen verliezen. Kennis daarentegen is
verwant aan een vastgebonden beeld, het gaat niet gemakkelijk verloren.
Anders gezegd, de true belief die men heeft als men kennis heeft, zal veel eerder onbeweeglijk
blijven als reactie op veranderingen in de omstandigheden (bijv. nieuwe informatie die aan het licht
komt) dan slechts een true belief.
Natuurlijk is kennis ook niet helemaal stabiel, want je zou altijd valse, maar plausibele informatie
kunnen krijgen die je eerdere ware informatie in twijfel lijkt te trekken.
o Stel dat de kaart van de stad inderdaad betrouwbaar is, en je weet dus waar het dichtstbijzijnde
restaurant is. Desalniettemin, kan er misleidend tegenbewijs zijn dat je zou kunnen tegenkomen
dat deze kennis zou ondermijnen. Bijvoorbeeld wanneer je een vriend tegenkomt en die je (uit
kattenkwaad) vertelt dat de kaart nep is. In het licht van deze nieuwe informatie zul je
waarschijnlijk van overtuiging veranderen en zo niet bij het restaurant komen.
→ Je had kennis, maar je paste je true belief aan aan nieuwe informatie, waardoor je niet
meer in je true belief ging geloven
Het in twijfel trekken van je kennis door valse, maar plausibele informatie is minder waarschijnlijk,
dan wanneer het gaat om true belief (d.w.z je trekt een true belief eerder in twijfel na het verkrijgen
van nieuwe informatie dan bij kennis).
4