Week 1- Ongeoorloofde mededinging
Algemene inleiding IE rechten
Grotere context Intellectuele eigendom=
Intellectuele eigendom= begint altijd met iets wat is uitgewerkt (niet nog in je hoofd zit).
• Cultuur= auteursrecht
• Handel= merkenrecht
• Techniek= octrooirecht (enige die op techniek doelt, rest op uiterlijk)
➔ Modellenrecht valt ertussenin
Ratio van bescherming
1 Innovatiecyclus= Esthetische innovatie stimuleren (productinnovatie): bescherming productvormgeving= dat er innovatie op dat gebied blijft
bestaan door een tijdelijk monopolie te bieden voor bepaalde periodes zodat degene die investeren in productdesign dat op enig moment weer
kunnen terugverdienen. Bevordering van investeringenlangere amortisatieperiode (terugverdienperiode) naast de natuurlijke periode (feit dat je
innovatief bezig bent).
➔ Innovatiecycus. Termijnen niet te lang zodat innovatie mogelijk blijft. Termijn modellenrecht is 5 keer 5 jaar en auteursrecht leeftijd
auteur + 70 jaar.
2. Vergoeding van intellectueel werk= redelijkheid en billijkheid vereist dat scheppingsdaad met exclusieve rechten beloont moet worden.
Hierdoor ontstaan rechten voor de ontwerper/maker, dit is een ‘natuurlijk’ gevolg van de scheppingsdaad namelijk exclusieve
exploitatiemogelijkheden.
Maatschappelijke kosten= monopolies op economische markt door IE rechten leiden per definitie tot hogere maatschappelijke kosten. Het
uitgangspunt blijft daardoor altijd vrijheid van mededinging, IE rechten zijn hier een uitzondering op.
Brandbescherming achterliggende ratio= markttransparantie= Merkenrecht
• Handelsnaamrecht
• Recht geografische aanduidingen (groep partijen onderscheiden anderen door specifiek bepaalde regio gemaakt zoals champagne)
Marktransparantie:
-bevordering van eerlijke mededinging
-bescherming van consumenten= omdat je iets koopt bepaald merk mag je bepaalde kwaliteit van verwachten.
-bijdrage aan een functionerende markt tussen producenten concurrenten en consumenten
→statische continuïteit (van kwaliteit), moet telkens blijven innoveren dat rechtvaardigt mogelijkheid tot oneindige verlening van merken
(merkenrecht).
→ bescherming van onderscheidingsmiddelen, exclusief verband met een teken (identificatie, onderscheidend vermogen, bescherming tegen
verwarring) en die onderneming. Alleen is verloop van de tijd ook creatie van merkimago (communicatie, reputatie/goodwill) ook bescherming
tegen verwatering (als reputatie op enige manier wordt aangetast).
Conflicterende doelstellingen productvormgeving= waarborgen statische continuïteit versus bevorderen innovatiecyclus. Eigenlijk zolang een merk
fungeert als herkomstaanduider en zo ook die markttransparantie waarborgt dan moet die ook op die manier beschermd kunnen zijn.
Ongeoorloofde mededinging = het gehele complex van handelingen die strekken tot de vordering van afzet tot een onderneming of tot vergroting
van haar winsten en die het normale verkeer ontoelaatbaar moeten worden geacht. Valt uiteen in:
-kartelrecht= concurrentiebeperkende praktijken
-ongeoorloofde mededinging: concurrentie met onjuiste middelen
Vormen ongeoorloofde mededinging:
-mededelingen, valse beweringen
-het publiek misleiden (mededelingen over de eigen onderneming)
-een concurrent kleineren, in diskrediet brengen (mededelingen over andere ondernemingen)
-misleidende en vergelijkende reclame
-inbreuk op een ingericht bedrijf
-de verkooporganisatie ondermijnen
-personeel, cliënten afhandig maken
-toe-eigening bedrijfsgeheimen (knowhow)
Misleiding geografische herkomst en oorsprongsbenamingen
-Sterk in opkomst – gestimuleerd door Europese Commissie= door subsidies, kwaliteit Europese producten waarborgen en striktere handhaving
van deze regimes. (Merkenrecht houdt rekening met beschermde benamingen (zie art.2.2bis i., j. en k. van het Benelux-verdrag inzake Intellectuele
Eigendom (BVIE)
-profiteren van andermans producten en prestaties
-verwarring stichten door de eigen waren te presenteren als waren van een concurrent
-meeliften op de reputatie van een bekende concurrent
-producten van een concurrent in alle details nabootsen
Ratio van bescherming tegen ongeoorloofde mededinging= markgedragsrecht fair play zorgen
-eerlijke mededinging tussen concurrenten
-bescherming van consumenten, zodat zij juiste producten in handen krijgen
-waarborging van ‘gezonde’ concurrentie
→ ie is een vorm van bescherming tegen ongeoorloofde mededinging
Negatieve reflexwerking =De intellectuele eigendomswetten bevatten bijzondere regels lex speciales van algemene regels.
-De algemene bescherming tegen oneerlijke mededinging dient deze regels niet te doorkruisen.
→ Dus: geen bescherming buiten het specifieke wettelijke kader van IE-rechten op basis van art. 6:162 BW
, VB’s: zonder registratie geen bescherming van uitvindingen en merken, geen kunstmatige uitbreiding van exclusieve IE-rechten, geen kunstmatige
verlenging van de beschermingsduur van octrooien en modellen (dus niet octrooi als niet beschermd via 6:162 handhaven)
Positieve reflexwerking= intellectuele eigendomswetten als voorbeeld worden gebruikt waardoor dan toch quasi-IE-recht kan ontstaan naar
analogie van intellectuele eigendomsrechten op basis van art. 6:162 BW
HR Decca/Holland Nautic= IE-rechten kunstmatig uitbreiden mogelijk via ongeoorloofde mededinging indien eenlijnsprestatie: wordt geprofiteerd
van een prestatie van dien aard dat zij op één lijn valt te stellen met die welke toekenning van een dergelijk recht rechtvaardigen.
HR KNVB/NOS= Geen ongeoorloofde mededinging want geen recht vergelijkbaar IE want niet voldaan aan minimumeis dat wordt geprofiteerd van
een prestatie van dien aard dat zij op één lijn valt te stellen met die welke toekenning van een dergelijk recht rechtvaardigen. Wel eigendoms- of
gebruiksrecht dus NOS heeft geen ‘recht op vrije nieuwsgaring’ en KNVB mag de NOS de toegang tot de stadions verbieden tenzij betalen.
Aanvulling op IE-rechten (vanuit ongeoorloofde mededinging) nadat IE recht is komen te vervallen en als aanvullende vordering
HR - Hyster Karry Krane/HR Borsumij/Stenman= Indien geen of niet langer een IE-recht, nabootsing van vormgeving in beginsel toegestaan tenzij
nodeloos verwarring wekken (= overname op punten waar dat voor de deugdelijkheid en bruikbaarheid niet nodig is dus alleen esthetische
elementen dus wel mechaniek handboeien namaken maar niet de kleur handboeien) sprake slaafse nabootsing dan bescherming 6:162 BW.
HR Mi Moneda= Aanvullend vereiste aanvullende werking mededingingsrecht grond slaafse nabootsing.: ‘eigen gezicht op de markt’= dit is een
product dat naar uiterlijke verschijningvorm zich significant onderscheidt van andere gelijksoortige producten op een bepaalde markt
Geen kunstmatige verlenging IE recht (positieve reflexwerking) = slaafse nabootsing juist toeziet op de bescherming van niet-technische uiterlijke
vormgeving (deugdelijkheid en bruikbaarheid van het product). Daarnaast hebben beide vormen van bescherming een andere ratio. Het… biedt de
uitvinder een tijdelijk monopolie waarmee zij haar investering terug kan verdienen, om technische innovatie aan te moedigen. Slaafse nabootsing,
daarentegen, ziet toe op het beschermen van de consument tegen verwarringsgevaar op basis van de esthetische elementen: een belang dat te
allen tijde geldend blijft, waardoor de bescherming op grond van slaafse nabootsing in tijdsduur onbeperkt is. De Aanvullende bescherming tegen
slaafse nabootsing= waarborgen van markttransparantie. De aanvullende bescherming ziet strikt op verwarring niet innovatie.
→ Dus: innovatiecyclus, dan alsnog statische continuïteit= dus eerst in tijd beperkt IE recht maar vervolgens nog wel bescherming slaafse
nabootsing
Martin Senftleben, ‘The Trademark Tower of Babel – Dilution Concepts in International, US and EC Trademark Law’,
Klassieke theorieën niet toepasbaar op het merkenrecht:
incentive theorie= aanmoedigen creatief werk, verzekeren van voldoende creatief werk voor het welzijn van de maatschappij. Toepassing merken:
-Kan ook beargumenteerd worden dat de levensstijl informatie die merken uitzenden kunnen
afleiden van een producten hun kwaliteit en daarmee consumenten beslissingen minder objectief maken en dus niet goed is voor de
maatschappij.
– Economische argumenten zoals het verzorgen van concurrentie in verzadigde markten weegt niet op tegen de sociale en culturele\
bezwaren over de privatisering van woorden en zinnen.
reward theorie= merkeigenaar dient erkenning te krijgen voor zijn of haar merk vanwege de moeite.
– In vergelijking tot andere Ie rechten (werken en octrooien) vallen merken niet in het publieke domein hierdoor kan men er niet op
voortbouwen, het zijn dus egoïstische beslissingen waar de merkeigenaar geen beloning van de maatschappij voor kan verwachten
aangezien die niet kunnen profiteren van de voordelen.
Andere rechtvaardiging merkenrecht:
– Bescherming tegen verwarring: Oneerlijk voordeel van aantrekkingskracht merk (fee riding)
– Bescherming tegen verwatering: als reputatie op enige manier wordt aangetast (tarnishment= aantasting)
→ beide hebben roots in mededingingsrecht
Sentftleben= Deze twee rechtvaardigingen gefocust op reputatie rechtvaardigen niet een systeem gefocust op het exploiteren van merkimago. Er
is dus geen hele sterke rechtvaardiging voor eigendomsrechten in merkenrecht.
Week 2 – Modellenrecht
Definitie model art. 3.1 lid 2 BVIE= ‘Als tekening (tweedimensionale, logo ruit) of model (driedimensionaal, spijkerbroek, winkelinrichting) wordt
beschouwd het uiterlijk van een voortbrengsel of een deel ervan.’
Definitie uiterlijk van een voortbrengsel art. 3.1 lid 3 BVIE‘= Het uiterlijk van een voortbrengsel wordt afgeleid uit de kenmerken van met
name de lijnen, de omtrek, de kleuren, de vorm, de textuur of de materialen van het voort-brengsel zelf of de versiering ervan.’
Basiseisen art. 3.1 lid 1 jo 3.3 BVIE= nieuw+ eigen karakter
1.Nieuw= Objectieve toets → micro= Nieuw art. 3.3 lid 1 BVIE= geen identieke tekening of identiek model voor het publiek beschikbaar is gesteld
vóór de datum van depot of vóór de datum van voorrang. Tekeningen of modellen worden geacht identiek te zijn, indien de kenmerken ervan
slechts in onbelangrijke details verschillen.’
-Beschikbaarstelling aan het publiek= ter kennis konden zijn gekomen van ingewijden in de betrokken sector, die in de
Europese Gemeenschap of Europese Economische Ruimte werkzaam zijn.’ = Noch absoluut noch relatief begrip, (Europeanen kunnen
ook te weten zijn gekomen op autobeurs in Europa wellicht anders als dorps markt Cambodja is)
-Voorrang art. 4 UVP (unieverdrag Parijs)= Recht van voorrang, als je depot in 1 van landen van Unie verricht, dat je binnen 6 maanden
depot in 1 van de andere landen kunt verrichten en daarbij de datum kunt behouden van het eerste depot.
→Noch absoluut noch relatief begrip wel wereldwijd toepasselijk: publicatie ergens in de wereld kan schadelijk zijn maar toch beperkt: beslissend
is uiteindelijk de potentiële kennis van ingewijden in de EU
Uitzonderingen beschikbaarstelling aan het publiekart. 3.3 lid 4 BVIE= schaadt niet nieuwheid van het model.
1.door de ontwerper (binnen twaalf maanden voorafgaand aan depotof de prioriteitsdatum)= Het openbaarmaken buiten deze periode van twaalf
maanden is wel nieuwheidsschadelijk (aan mensen in de sector uit Europa dus markt Cambodja is al niet nieuwheidsschadelijk).
2.ten gevolge van misbruik (binnen twaalf maanden voorafgaand aan depot)