Inhoudsopgave
Hematologie les 1 – hoofdstuk 1 en 2 ................................................................................................................ 1
Hematologie les 2 – hoofdstuk 1 en 2 ................................................................................................................ 4
Hematologie les 3 en 4 – hoofdstuk 3 Hemopoiese............................................................................................ 7
Hematologie les 5 – hoofdstuk 2 en 4 t/m 4.3 ................................................................................................. 12
Hematologie les 6 – hemoglobine .................................................................................................................... 15
Hematologie les 7 – erytrocytenindicies ........................................................................................................... 20
Hematologie les 8 – vervolg les 7 ..................................................................................................................... 26
Hematologie les 9 – Thrombocyten .................................................................................................................. 30
Hematologie les 10 ........................................................................................................................................... 37
Hematologie les 11 ........................................................................................................................................... 42
Hematologie les 12 ........................................................................................................................................... 44
Hematologie les 1 – hoofdstuk 1 en 2
Functie van bloed
Dynamische en ook cruciale vloeistof, die zorgt voor:
- Transport van stoffen
- Afweer
- Handhaven van bloedstolling
→ Zorgt voor een adequate homeostase in het lichaam
Samenstelling
Bloed bestaat voor 45% uit bloedcellen
- Rode bloedcellen/ erytrocyten → transport van zuurstof
- Bloedplaatjes/ trombocyten → bloedstolling
- Witte bloedcellen/ leukocyten → afweer
Overige 55% is plasma met daarin:
- O.a. koolhydraten, mineralen, vitaminen, hormonen, vetten en:
- Eiwitten, 60-80 g/L, 5 classificaties:
1. Albumine – 55% - osmose, transporteiwit
2. α-globulines – 13% - o.a. HDL, VLDL, prothrombine, α1-antitrypsine
3. ß-globulines – 13% - o.a. transferrine, LDL
4. Fibrinogeen – 7% - stollingsfactor
5. y-globulines – 11% - lgG, lgM, lgA, IgD, IgE
Verschillen in samenstelling tussen plasma en serum:
- Serum bevat geen stollingsfactoren
- Serum wordt verkregen uit gestold bloed
- Plasma is onstolbaar gemaakt bloed, dus in natuurlijke vorm
Essentiele bouwsteen voor erytrocyten die wordt getransporteerd door transferrine:
- IJzer
,Bloedafname, veneus bloed
Dubbele naald, een kant in de arm andere kant in de buis
Bloedafname buis Toepassing
Buis met kweekmedium Voor bloedkweek
Metaalvrije buis Bepaling sporenelementen
Stolbuis Chemisch onderzoek
Buis met citraat Bezinking/ stollingsonderzoek
Buis met heparine Chemisch onderzoek
Buis met EDTA Hemocytometrie
…? Ander onderzoek
Ook capillair bloed mogelijk → hielprik, diabetes etc.
Nadeel: veel vocht wanneer er druk wordt uitgeoefend → bloed verdund, maar bevat ook
veel factoren die stolling activeren (kunnen bv. de celtelling verstoren)
Volgorde van de buizen is belangrijk → om contaminatie van de verschillende stoffen in de
buizen te voorkomen
Anticoagulantia
- Stollingsremmende stoffen
Binding van calciumionen:
- EDTA-oplossing of in poedervorm – irreversibel binden van calcium
Voordeel: klein volume
Voor tellingen en morfologische beoordelingen
Niet geschikt voor donorbloed (rode bloedcellen zwellen op)
- Citraat-oplossing – reversibel binden aan calcium
Rekening houden met groter volume
Voor bezinking van erytrocyten, onderzoek bloedstolling
Remming van trombine:
- Heparine – trombocyten en leukocyten aggregeren!
Zuur, dus kleur van bloedcellen veranderen, niet geschikt voor hematologisch
onderzoek (meer voor chemisch/cytogenetica e.d.)
Wordt ook therapeutisch gebruikt (trombose)
Verschillende technieken om naar het complete bloedbeeld te kijken
- Impedantie → celtellingen
- Cytochemie → celtype of cellijn detectie/stadium van ziekte
- Flowcytometrie → celtellingen, kan uitgebreid worden met (fluorescente)
antilichamen om specifieke cellen te tellen
- Spectrometrie → Hb bijvoorbeeld
- Microscopie → bloeduitstrijkje
- Immunoassays → ELISA
- Gentisch/moleculair biologisch
Principes van celtelling
Vroeger: microscopische telling
- Fase contrast microscoop en telkamer
- Tijdrovend, grote onnauwkeurigheid
,Tegenwoordig: elektronische telling
- Impedantie methode (spanning)
- Optische methode (lichtverstrooiing)
Impedantie methode (Coulter counter)
- Bloedcellen geleiden elektrische stroom minder goed dan elektrolytenoplossing
- Elk signaal is een cel
- Grootte van het signaal is proportioneel met de grootte van de cel
- WBC geteld na lysis van RBC → omdat er veel meer RBC zijn dan WBC en dit dan
moeilijk te onderscheiden is
- RBC en BP worden in hetzelfde kanaal geanalyseerd → onderscheid op basis van cel
volume
Cellen, vloeistof en elektrische stroom worden door een opening gepompt met een exacte
diameter → de cellen zorgen voor veranderingen in de elektrische stroom → deze
veranderingen worden gemonitord om de cellen te tellen en de grootte te bepalen.
Op basis van hun volume kunnen trombocyten goed worden onderscheiden van erytrocyten.
Leukocyten zijn minder goed te onderscheiden van erytrocyten.
Trombocyten-aggregaten kunnen door hun grootte worden geteld als leukocyten.
Verhouding erytrocyten:leukocyten is 1000:1
Dus de bijdrage van leukocyten en trombocyten-aggregaten aan erytrocyten telling is
minimaal.
Voor leukocyten tellingen worden erytrocyten gelyseerd → trombocyten-aggregaten kunnen
wel leiden tot een verhoogde leukocytentelling (pseudo-leukocytose)
Optische methode
Lichtverstrooiing is afhankelijk van de grootte en de inhoud van de cel:
- Voorwaartse lichtverstrooiing → grootte van de cel (forward scatter)
- Zijwaartse lichtverstrooiing → zegt iets over de structuur (side scatter)
- Differentiële telling van leukocyten mogelijk
Flowcytometrie
Automatische telling van bloedplaatjes
- Monoklonale Ab (anti-CD41 en anti-CD61) voor labeling BP
- Toevoeging bekend aantal referentiebolletjes → bepaling aantal BP
Bezinking en viscositeit van het bloed
Hemo-reologie → fysieke eigenschap van het bloed
Bezinking van erytrocyten:
Bezinking wordt beïnvloed door aggregatie van de erytrocyten en de viscositeit van het
bloed. Kan iets zeggen over infectie of ontsteking, verder onderzoek nodig.
Vaak wordt CRP bepaald door:
- Negatieve oppervlaktelading erytrocyten door fosfolipidemembraan
- Aggregatie (geldrolvorming)
Neemt toe bij verhoogde fibrinogeen- en globulineconcentratie (+ geladen, minder
afstoting van erytrocyten)
Vermindert als albumineconcentratie stijgt
, - Infectie: acute fase eiwitten en lg’s → bezinking neemt toe
- Anemie: minder erytrocyten (afstoting is minder groot) → bezinking neemt toe
Bezinkingssnelheid (BSE/ESR) wordt uitgedrukt in mm/uur.
Scheiding tussen erytrocytenlaag en plasma.
Vrouwen hebben iets hogere bezinking: < 20 mm/uur (lager Hb concentratie en lagere
hematocriet)
Mannen: < 15 mm/uur
Bepaling van hemoglobine
Manuele methode:
- Bepaling metHb (bevat Fe3+, geoxideerd)
- Bloed verdund met detergens → RBC lyseren → Hb komt vrij
- Hb (desoxy Hb, oxyHb, HbCO, metHB) wordt geoxideerd tot metHb
- Cyanide toevoegen → bindt aan ijzer → cyanmetHb
- Absorptie (540 nm) wordt gemeten → Hb-concentratie bepalen met behulp van een
ijklijn
Moderne celtellers:
- Sneller
- Geen cyanide nodig
Voor sommige ziekten is het nodig de verschillende Hb varianten te detecteren →
elektroforese of HPLC
Hematologie les 2 – hoofdstuk 1 en 2
Volumedistributiecurve erytrocyten (normaal verdeling rode bloedcellen afhankelijk van
het volume)
- Top van de curve = MCV
- Spreiding in het volume: RDW (red cell distribution width)
- Verticale lijnen: grenzen volume normale ery’s (60-120 fl)
A: normaal
B: MCV verlaagd, RDW normaal/hoog
Bloeduitstrijkpreparaten
Maken, kleuren en beoordelen van uitstrijkpreparaten
- Bijvoorbeeld May-Grünwald-Giemsa (MGG) kleuringen uit perifeer bloed
- Kan ook uit: beenmerg aspiraat
- In de ‘’vlam’’ kijken naar het uitstrijkje (kantelen)
Fixatie in methanol, daarna gekleurd met een mengsel van zure en basische stoffen. (MGG)