Hoorcollege 1 Business Law
1-2-2021
Voorbereiden:
Van Schilfgaarde, Van de BV en de NV, hoofdstuk 1 en hoofdstuk 16
G.C. van Eck en E.R. Roelofs, ‘Het Polbud-arrest: ‘Eerst (aan)komen, dan gaan?’, TvOB
2018, nr. 2 (beschikbaar via de website van Uitgeverij Paris of Legal Intelligence)
HvJ EG 30-09-2003, NJ 2004, 394 Inspire Art
HvJ EU 25-10-2017, JOR 2018/1 Polbud
Aantekeningen:
De dynamiek van het ondernemingsrecht: een inleiding
Deel I
3 belangrijke vragen:
Wat is ondernemingsrecht?
Wat is de functie van ondernemingsrecht?
Theoretisch kader van de begrippen ‘ondernemer’ en ‘onderneming’
Wat is ondernemingsrecht?
De vraag naar wat ondernemingsrecht is, is eigenlijk vragen naar de functie van het
ondernemingsrecht
Faciliteren van ondernemerschap en innovatie (verschillende rechtsvormen)
Basismodel voor de financiering van de onderneming (bijv. regeling nv en bv waarbij de
onderneming gefinancierd wordt dmv eigen vermogen dmv uitgifte van aandelen,
vennootschap onder firma gefinancierd door hoofdelijke aansprakelijkheid van de vennoten)
Bijdrage leveren aan efficiënte inrichting van diverse ondernemingsorganisaties
Bescherming van belangen van stakeholders (aandeelhouders, met name de
minderheidsaandeelhouders zoals de crediteuren en de werknemers) bij de
ondernemingsorganisatie
Bijdrage leveren aan welvaart
- concurrentie tussen landen voor beste vestigingsklimaat (flexibel en faciliterend
ondernemingsrecht is daar een onderdeel van)
- ook binnen interne markt EU als geheel
Ondernemingsrecht raakt al deze rechtsgebieden
Blauwe kleuren: partij autonome rechtsgebieden (de gebruikers hebben de vrijheid hoe ze de
onderneming in willen richten)
Licht rode kleuren: beschermingsgedachten van bijv. de beleggers, de werknemers
Donker rode kleuren: algemene beschermingsgedachte (publiek / algemeen belang)
,Mogelijke rechtsvormen van een onderneming:
Statisch ondernemingsrecht
Rechtsvormkeuze door de ondernemer:
EZ / ZZP BV
NV (SE)
Maatschap Coöperatie (SCE)
VOF OWM
CV (EESV)
Contract vs Rechtspersonen
Vereniging
Stichting
Rechtspersonen van boek 2 BW (BV, NV, etc.) drijven altijd een onderneming
Verenigingen en stichtingen kunnen ook een onderneming drijven, mits zij de winst van de
onderneming niet uitkeren aan de leden of aan het bestuur (uitkeringsverbod)
Drie belangrijke onderscheidingen:
Onderscheid 1:
Ondernemer
- Rechtssubject dat een onderneming in stand houdt (natuurlijk persoon of rechtspersoon)
- Zie de rechtsvormen van hiervoor
Onderneming
- Rechtsobject: het geheel van activa en passiva dat door de ondernemer is bestemd om
op winst gerichte activiteiten te ontplooien (HrgW en HNW)
- Organisatie waarin in de regel meer dan 50 werknemers in dienstbetrekking werkzaam
zijn (WOR en WEOR)
Conclusie: rechtssubject en rechtsobject zijn te onderscheiden
Eenmansondernemer (ondernemerszaak):
Ondernemer A drijft de onderneming voor zichzelf. Heeft daarvoor activa bestemd met als
doel om de onderneming te drijven.
Het vermogen dat is afgezonderd en doelbestemd is om de onderneming te drijven is
civielrechtelijk wel afgezonderd. Je moet dit zelfstandig administreren, administratieplicht: art.
3:15i BW
Maar fiscaalrechtelijke administratieplicht: Art. 52 AWR: fiscale verplichting om
administratie te voeren (je moet aan kunnen tonen met welke activa je de onderneming drijft)
Geen vermogensscheiding, maar je moet het wel administreren / registeren
,Inbreng eenmanszaak in de BV
Rechtspersoon (BV) wordt de ondernemer en is als rechtspersoon de eigenaar van de
activa en de schuldenaar van de passiva van de onderneming
Maar de rechtspersoon moet wel vertegenwoordigd worden door een bestuur
Vermogensscheiding van de BV en de aandeelhouder
Vennootschap onder firma
3 ondernemers die op basis van een samenwerkingsovereenkomst samenwerken waarbij
ze een bedrijf uitoefenen (art. 16 Wetboek van Koophandel)
Geen rechtspersoonlijkheid
Afgescheiden vermogen waar de verhaalcrediteuren als eerste verhaal op mogen halen
De ondernemers kunnen niet bij de activa (doelgebonden gemeenschap) van de
onderneming
Inbreng van de onderneming van de vennootschap onder firma in een BV: quasi-vof BV
Ondernemer (rechtssubject) verandert. Dit zijn niet langer A, B en C. Zij zijn aandeelhouders
geworden en zij zijn tevens het bestuur. De BV is nu de ondernemer geworden. De
onderneming zelf verandert niet.
, Onderscheid 2
Rechtspersoon als rechtssubject
- rechtspersonen staan voor wat het vermogensrecht betreft aan natuurlijke personen gelijk
(art. 2:5 BW)
- formele scheiding ondernemingsvermogen (asset partitioning)
- eigen crediteuren met slechts verhaal op het ondernemingsvermogen
- noodzaak tot vertegenwoordiging
- noodzaak tot bestuur
Natuurlijke personen al dat niet gezamenlijk met andere via contractuele samenwerking als
rechtssubject
- bijv. eenmanszaak
- vraag: is hier bij personenvennootschapen ook niet al sprake van een rechtspersoon?
Onderscheid 3
Rechtspersoon / vennootschap als ‘instituut’
(rechtspersoon staat los van de personen die aandeelhouders of lid zijn van de
rechtspersoon, de rechtspersoon wordt geregeerd door eigen regels, de wet en de statuten.
Het feit dat er sprake is van aandeelhouders of leden die onderlinge afspraken hebben
gemaakt is irrelevant voor het functioneren van de rechtspersoon) (p. 19 van het boek:
instituutsgedachte “De bevreding?? van de aandeelhouders losstaand instituut dat
geregeerd wordt door eigen regels, wet en statuten en als zodanig zelfstandig deelneemt
aan het rechtsverkeer)
Rechtspersoon / vennootschap als ‘instrument’
Kan binnen een rechtspersoon inhoud worden geven aan een persoonsgebonden
samenwerking?
Op welke wijze werken afspraken van de samenwerkende partners door in de
deelrechtsorde van die rechtspersoon?
Wat betekent het begrip ‘vennootschappelijk belang’ (belang van crediteuren of
werknemers) in dit verband bij de persoonsgebonden samenwerkings bv?
(heeft het vennootschappelijk belang dan altijd voorrang of loopt dit belang niet parallel met
het belang van de aandeelhouders, zie p. 29 van het boek: in zo’n bv wordt het
vennootschappelijk belang ook ingekleurd door het belang van de aandeelhouders)
Wie het binnen de rechtspersoon uiteindelijk voor het zeggen heeft, hangt in belangrijke
mate af van de eigendomsverhoudingen binnen de rechtspersoon/vennootschap
Deel II
Welke toepassingen van kapitaalvennootschappen zijn er?
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper LawStudentTilburgUniversity. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.