1. FENOTYPE EN GENOTYPE
A. Fenotype en genotype
Fenotype= de waarneembare eigenschappen van een
individu. De eigenschappen die tot uiting komen
Genotype= de erfelijke informatie van een individu (In
DNA).
Vanaf de bevruchting ligt de erfelijke informatie van een
individu vast.
B. Chromosomen
Chromosomen= langgerekte dunne draden in de celkern
De rangschikking van chromosomen in een cel heet
karyotype, Chromosomenportret of karyogram.
Autosomen= chromosomen die chromosomenparen
vormen. (Een mens heeft 44 autosomen).
Homologe chromosomen= chromosomen van een paar
die gelijk van vorm en lengte zijn. Chromosomenpaar van
2 gelijke chromosomen.
Geslachtshormonen= chromosomen die het geslacht
bepalen; bij een vrouw gelijk in lengte en vorm en
bij een man ongelijk in lengte en vorm. (Een mens
heeft 2 geslachtshormonen).
C. Genen
Gen= een deel van een chromosoom dat alle informatie
bevat voor een of meer erfelijke eigenschappen.
Een chromosoom bevat 1 lang molecuul van de stof DNA
en veel eiwitmoleculen. Het DNA-molecuul bestaat uit 2
ketens die in een dubbele spiraal om elkaar heen
gewonden liggen.
, DNA= deel van een chromosoom dat de informatie bevat
voor een erfelijke eigenschap
DNA is opgebouwd uit 4 bouwstenen: nucleotiden, met
stikstofbase A, T, C of G. 1 gen bestaat uit honderden
nucleotiden. De stikstofbasen zijn in een specifieke
volgorde gerangschikt: DNA-sequentie.
Genoom= alle DNA-moleculen in een cel.
Basenparing= de stikstofbasen van
de twee ketens zijn met elkaar
verbonden. Ze vormen vaste paren.
1 gen bestaat uit honderden nucleotiden.
Allel = bepaalde vorm van een gen, wordt bepaald door
de DNA-sequentie. Verschillende varianten van een gen
voor een bepaalde eigenschap in homologe
chromosomen.
Genexpressie= eigenschap van een gen komt tot uiting
(de gen staat aan).
Inactivatie= als de gen niet tot uiting komt (gen staat
uit).
D. Invloed van milieufactoren en modificaties
Het fenotype wordt bepaald door het genotype en door
milieufactoren (licht, lucht, vochtigheid, temperatuur,
voeding, ziekten en opvoeding).
Modificatie= een dergelijke verandering. De informatie
van de chromosomen verandert niet en wordt dus niet
doorgegeven aan nakomelingen.
Wanneer een afwijking, aandoening of ziekte in de
baarmoeder ontstaat is het een aangeboren afwijking
Als een afwijking, aandoening of ziekte genetisch via de
ouders wordt doorgegeven is het een erfelijke
ziekte/aandoening.
2. GENENPAREN
A. Homozygoot en heterozygoot
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper edommele. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.