samenvatting biologie hoofdstuk 10 en 11.1, 11.2.
10.1
Welke levensfasen zijn er?
Een mensenleven kun je verdelen in levensfasen: baby (0-1.,5), peuter (1,5-4), kleuter (4-6),
schoolkind (6-12), puber (12-17), adolescent (17-21), volwassene (21-60) en oudere (60+).
Je hebt 2 soorten ontwikkeling: lichamelijke ontwikkeling en geestelijke ontwikkeling.
Bij lichamelijke ontwikkeling verandert je lichaam (langer, zwaarder). Je krijgt meer spiermassa en de
structuur van je huid veranderd. Vanaf je dertigste veroudert je huid. Hoe ouder je wordt, hoe sneller
de veroudering gaat. Doordat je lichaam verandert, kun je in de verschillende levensfasen ook andere
dingen (als baby kon je niet lopen, nu wel).
Bij geestelijke ontwikkeling leer je met je hersenen (je verstand). Als baby leerde je gezichten kennen
als peuter leerde je praten en als schoolkind leerde je schrijven. Je wordt ook zelfstandiger.
Hoe ontstaan de lichamelijke veranderingen?
Veel veranderingen ontstaan door hormonen. Hormonen worden gemaakt in hormoonklieren. Een
voorbeeld van zo’n klier is de hypofyse, een klein orgaantje onder de hersenen. De hypofyse is een
belangrijke klier, het maakt hormonen aan waardoor je gaat groeien en waardoor je in de puberteit
komt. Hormonen worden vervoerd door het bloed, het bloed geeft de hormonen aan je organen.
Sommige organen reageren op de hormonen, andere niet. In het celmembraan van elk lichaamsdeel
zitten structuren met verschillende vormen: receptoren. Elke hormoon heeft een eigen, aparte vorm.
Als stof x op de receptor x staat reageert de cel en gaat aan het werk. Daardoor verandert je lichaam:
je gaat bijvoorbeeld groeien. Stof y past niet op receptor x.
Hoe groei je?
In de eerste maanden na je geboorte groei je heel snel door voedingsmiddelen die je binnen krijgt. Als
je als baby te weinig voedingsmiddelen binnenkrijgt, krijg je een groeiachterstand. Na de
zuigelingenperiode zorgt het groeihormoon voor de groei in je lichaam. In de puberteit zorgt de
hypofyse ervoor dat je een groeispurt krijgt, je gaat dan een tijdje veel groeien.
Hoe werkt een groeihormoon?
1. De hypofyse maakt het groeihormoon
2. Het groeihormoon komt in het bloed
3. Het groeihormoon komt langs alle organen
4. De botcellen ‘snappen’ de boodschap van het groeihormoon, omdat het past in de receptoren op
het celmembraan.
5. Botcellen reageren op de groeihormonen en gaan delen.
Je stopt met groeien als je groeischijven van kraakbeen verkalen. Ze veranderen dan in bot.
Waardoor worden mannen langer?
Mannen worden langer dan vrouwen, omdat: groeispurt gaat langer door, groeispurt is intensiever en
jongens zijn langer bij het begin van de groeispurt. Er zijn ook botten die bij jongens langer
doorgroeien: borstkas ( bij meisjes de heupen).
, 10.2
Hoe verandert je lichaam in de pubertijd?
Alle kenmerken waaraan je het verschil tussen meisjes & jongens kunt zien, heten
geslachtskenmerken:
● geslachtskenmerken, vanaf geboorte zichtbaar
Secundaire geslachtskenmerken, ontstaan in de pubertijd
Tertiaire geslachtskenmerken, verschillen kleding, denken, gedrag.
Wat verandert er nog meer?
Veel jongeren krijgen last van puistjes of acne. Dat komt doordat de huid extra veel talg aanmaakt. De
talg komt via poriën, de uitgangen van de talgklieren naar buiten. Veel talg-> poriën verstopt -> mee-
eters -> bactiëren groeien -> ontstoken -> puistjes.
In je huid zitten zweetklieren -> maken vocht om af te koelen -> zweet. In de pubertijd
ontdek je ook je eigen identiteit. Je zoekt uit wie je bent, wat je belangrijk vindt, hoe je wilt zijn & en
hoe je overkomt op anderen.
Waardoor verander je in de pubertijd?
De hypofyse geeft het startsein voor de pubertijd door hormonen te produceren. De
geslachtshormonen reageren op deze hypofysehormonen en maken geslachtshormonen:
Jongens, zaadballen -> testosteron
Meisjes, eierstokken -> oestrogeen
Geslachtshormonen zorgen voor secundaire geslachtskenmerken.