Gedagswetenschappen – colleges
GW 1 – sportpsychologie 1
Context:
Sportpsychologie bestudeert gedrag in situaties van sport en bewegen. Hierbij worden de
principes van psychologie toegepast. Aan de ene kant brengt sportpsychologie de invloed van
psychologische en emotionele factoren op sport in kaart en aan de andere kant de invloed van
sport op psychologische en emotionele factoren.
Sportpsychologen houden zich onder andere bezig met het verzorgen van mentale training en
coaching van (top)sporters, (top)teams en (top)coaches. Het uitgangspunt daarbij is dat er vier
groepen van factoren zijn die samen bepalen hoe goed een sporter presteert: fysieke,
technische, tactische en mentale factoren. Bekende mentale factoren die invloed kunnen hebben
op de prestatie van sporters zijn bijvoorbeeld: zelfvertrouwen, motivatie, Aandacht (sport)
concentratie, doorzettingsvermogen, mentale weerbaarheid, omgaan met tegenslagen (Coping
(sport)), wedstrijdspanning en angst in sport.
Een sportpsycholoog kan een sporter helpen door hem te leren een aantal mentale technieken in
te zetten om de bovengenoemde factoren te beïnvloeden. De meeste van deze technieken zijn
onder te brengen in vier hoofdgroepen: doelen stellen, ontspanning, verbeelding (‘imagery’), en
gedachtencontrole. Het doel van de begeleiding door een sportpsycholoog is om de sporter te
leren om zijn mentale toestand continu optimaal te regelen.
Gedurende de periode Gedragswetenschappen 2.2 zullen jullie inzicht krijgen in de wijze hoe de
sportpsychologie technieken aanleert die voor de fysiotherapeut i.o. bruikbaar zijn binnen zijn
setting bij blessurebehandeling. Ook kunnen de inzichten toegepast worden bij andere
patiëntencategorieën.
Sportklaver:
Sport omvat meerdere onderdelen, deze zijn te categoriseren in de klaver.
Wat zijn betrokken disciplines? En wat is er nog meer nodig om een sport uit
te oefenen?
o Trainer, coach, sportpsycholoog, fysiotherapeut, spelers, ouders,
vrijwilligers, medespelers, sportartsen, orthopeed, chirurg, SEH, ergotherapeut,
huisarts, podotherapeut enz.
Sportpsychologie:
Houdt zich bezig met:
o Gedachten, gevoelens en gedrag in sportsituaties
o Mentaal trainingsprogramma
o Mentale vaardigheden
o Optimaal presteren
o Cliënten in de sport
De landelijke vereniging is de VSPN.
Media:
In de media is er steeds meer aandacht voor de mentale kant van sprot. Ook komen bekende
sporters er steeds meer ‘voor uit’.
Thema’s:
Communicatie Blessures
Aandacht Gedachtecontrole
Teamontwikkeling Spanning
Zelfvertrouwen Concentratie
Motivatie Ontspanning
, Zenuwen Talent
Boosheid Leefstijl
Stress Carrièrebeëindiging
Doelen stellen Coach/sporter/ouders
Prestaties
Spanning: muuroefening met spanning opbouwen en effecten bemerken (allen laten staan bij de
muur, recht staan en 1 arm laten strekken zodat muur aan te raken is, dan arm buigen en 30
seconden spanning in arm laten geven, dan opnieuw arm laten strekken -> bespreek na: wat is
het effect van spanning op het lijf? + koppeling naar een sportuitvoering?).
Aandacht: filmpje met oefening erin (volgen van passes van het witte team -> missen van
hetgeen er in het zwart gebeurt? -> bespreek na wat het effect is van aandacht richten (positief
& negatief) + koppeling naar een sportuitvoering?).
Doelen stellen: taak in 20 seconden (taak is: 4 bolletjes tekenen en een streep erdoor zetten ->
vraag: hoeveel keer gelukt in 20 sec? -> dan een 2 e ronde: welk doel geven studenten zichzelf? ->
bespreek na: was het doel gebaseerd op de eigen 1 e prestatie of op die van medestudenten? ->
koppeling naar sport?).
Sportblessures:
Risico’s fysiek, extern, persoonlijk, sociaal, vermoeidheid enz.
Acuut/overbelasting
Stress-blessuremodel (Anderson, 1998):
Dit model kijkt deels naar de niet-fysieke kant en richt zich op de psychosociale factoren.
o Intensiteit van stressreactie bepaalt of de situatie uiteindelijk tot een blessure leidt.
o Meer intensiteit door inschatting van de persoon én door de fysiologische veranderingen
(spierspanning, aandach/concentratie).
o Sommige componenten zijn vaststaand: persoonlijkheid
o Sommige zijn persoonlijk: wat is het verleden qua blessures/stressoren? En life-events als
stressoren!
o Variabel: Wat heeft iemand aan copingvaardigheden en bronnen? -> leefstijl (eten, slapen,
ontspanning), mentale vaardigheden, steun.
o Situatiespecifiek: wat is de mogelijk stresserende gebeurtenis?
o Wat gebeurt er al: welke interventies zijn al gaande, bv. vanuit een coach of fysiotherapeut?
Dan dus het individu met de coping: hoe beoordeelt iemand de situatie, hoe schat iemand
zijn/haar eigen kunnen in (vertrouwen/mogelijke bronnen) om met de eisen van de situatie om
te gaan? Wat is het gevolg van die inschatting: stress/angst? Blessure??
In de stressreactie zit ook een fysieke component: want wat gebeurt er fysiologisch gezien bij een
persoon in stress? -> hartslag en bloeddruk stijgen, spierspanning stijgt, ademhaling versneld. ->
gevolg? Andere manie van bewegingsuitvoering, risico op blessures. Bij welke sport is dit een
verhoogd risico op blessures? + link met muuroefening van zojuist.
En wat gebeurt er met de aandachtspanne: die vernauwt -> gevolg? Men mist cruciale informatie
(visueel én auditief) en heeft dus een verhoogd risico
op een blessure (bv struikelen, bocht verkeerd
ingeschat, persoon of bal niet zien aankomen, etc). Bij
welke sport is dit een verhoogd risico op blessures? +
linkt met basketbalfilmpje van zojuist.
Coping – mechanisme:
Persoon in een situatie
o Inschatting (appraisal)
Belang + eisen vs capaciteiten