Gedragswetenschappen
GW 1 – chronische aandoeningen in maatschappelijke context introductie
Wat is een chronische aandoening?
Definitie Nederland:
o In Nederland is de gangbare omschrijving: Een chronische ziekte is een aandoening die een
langdurig verloop heeft, niet te genezen is en gepaard gaat met remissies en exacerbaties
(toename van ziektesymptomen). Hierbij zien we vaak langzaam optredende verslechtering
Classificatie chronische ziekten:
Chronische ziekten en handicaps;
o Astma of diabetes (behandeling via medicatie) vs. mensen met een beperking door ongeval
of aangeboren beperking.
Lichamelijke (somatisch) en psychische aandoeningen;
o Reuma, diabetes, astma/COPD vs. depressie- en angststoornissen, alcohol en
drugsverslavingen, ADHD/autisme.
Veelvoorkomende en zeldzame aandoeningen:
o Chronische rugklachten
o Diabetes
o CVA
o Hartinfarct
o Kanker
o Astma/COPD
o Incontinentie
o Dementie
o Chronisch vermoeidheid syndroom niet zichtbaar
Chronische ziektes stijgt, met name diabetes.
Mensen van 65+ hebben 40% meer kans op een chronische aandoening.
Soort zorggebruik van mensen.
Uit onderzoek blijkt dat naarmate mensen ouder worden, de kans op het krijgen van een chronische
aandoening steeds groter wordt. Tot 65 jaar heeft 14% een chronische aandoening. Boven de 65 is
dat 57% en boven de 90 is het zelfs 85%. Verder wordt duidelijk dat het percentage vrouwen met een
chronische aandoening vanaf 20 jaar hoger ligt dan bij mannen.
Jongeren kunnen een chronische aandoening hebben terwijl ze daar op latere leeftijd minder last van
kunnen hebben. Dit is bijvoorbeeld het geval bij astma en ADHD.
Veel chronisch zieken krijgen medicijnen om hun (lichamelijke of psychische) aandoening of de
symptomen ervan te onderdrukken. De kosten voor deze medicijnen kunnen aanzienlijk oplopen,
,zowel door het chronische gebruik ervan als soms ook door de prijs van de medicijnen. Ook hebben
deze patiënten meestal nog veel andere zorgkosten. De zorgverzekeraars worden gecompenseerd
voor de hoge kosten van deze chronisch zieken. De compensatie loopt via het vereveningssysteem,
waarbij de chronische patiënt kan worden ingedeeld in een of meerdere Farmaceutische Kosten
Groepen (FKG).
Grofweg komt ongeveer 70% van de totale zorgkosten binnen de Zorgverzekeringswet voor rekening
van mensen met een chronische aandoening (20% van de verzekerden). In 2006 is dat ongeveer 18,3
miljard euro. Daarbovenop komen de AWBZ-kosten, in 2006 goed voor 23 miljard euro. Tot slot zijn
er ook nog kosten die door gemeentes worden gemaakt om hulpmiddelen te verstrekken.
Veel mensen met chronische aandoeningen maken intensief gebruik van de verstrekkingen
geneesmiddelen, hulpmiddelen, fysiotherapie en
ziekenhuiskosten. Deze verstrekkingen zijn goed voor
ongeveer 22,6 miljard euro (86% van de totale schadelast
van alle verstrekkingen in 2006). We zullen nu verder
inzoomen op de vier genoemde verstrekkingen.
De kosten van geneesmiddelen worden voor 28% gedragen
door mensen die niet chronisch ziek zijn,
60% is chronisch ziek met een FKG en 12% is chronisch ziek
zonder FKG.
Op eenzelfde manier kunnen we kijken naar het aandeel van
niet chronisch zieken in de posten hulpmiddelen (5%),
fysiotherapie (15% - dit zijn dus de kosten van kinderen tot
18 jaar) en ziekenhuiskosten (36%).
Het kan iedereen overkomen, consequenties zijn enorm voor client, omgeving van client (gezin,
partner, vrienden etc), Maatschappij( financieel en verlies van arbeids productiviteit.
Meest voorkomende chronische aandoeningen:
Diabetes Mental conditions
Hart aandoeningen Stroke
Grootste risicofactoren:
Suiker Alcohol
Roken Geen/te weinig beweging
Wat als je een chronische ziekte hebt?
Gevolgen voor:
o Huisvesting,
o (Dalende) Inkomsten ( verlies van baan, onzekerheid behoud baan, parttime werken)
o Relatie
o Stigmatisering
Instellingen en woonvormen:
Extramuraal (ambulant)
o Deze zorg wordt gegeven buiten de muren van de zorginstellingen.
o Het gaat hier dus om thuiszorg. Hiertoe behoren alle diensten van verpleging, verzorging,
huishouding en begeleiding die worden verleend aan mensen in hun thuissituatie. Verwacht
wordt dat de vraag naar thuiszorg de komende jaren zal toenemen. Dat komt vooral door:
1. De toenemende vergrijzing van de bevolking: het aantal ouderen in onze samenleving
neemt toe, doordat de mensen gemiddeld ouder worden.
, 2. Als je bejaard bent, ga je niet meer automatisch naar een bejaardenhuis zoals in het
verleden het geval was.
3. De toenemende individualisering: mensen willen niet meer als groep benaderd worden,
maar als unieke personen met eigen wensen en behoeften. Dit heeft gevolgen voor alle
diensten die aan mensen verleend worden.
4. Ieder wil de zorg waar hij om vraagt: zorg op maat.
5. Het gaat hier niet alleen om lichamelijke zorg, maar ook om de psychische en sociale
zorg, bijvoorbeeld de zorg voor de omgeving, de levensbeschouwing en de activiteiten.
Semimuraal:
o Deze zorg wordt weliswaar binnen de muren van zorginstellingen gegeven, maar zonder dat
je wordt opgenomen. Voorbeelden hiervan zijn:
De polikliniek van een algemeen ziekenhuis.
De RIAGG, Regionale Instelling voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg, voor
mensen met psychische of psychiatrische problemen. Door deze hulp hoopt men
opname in een instelling te voorkomen.
Dagbehandeling, zowel gegeven in verpleeghuizen, psychiatrische ziekenhuizen als in
de verstandelijk-gehandicaptenzorg. Dit is een vorm van hulpverlening waarbij de cliënt
een of meer dagdelen per week gebruikmaakt van enkele voorzieningen van een van de
genoemde instellingen.
o Tegenwoordig hebben ziekenhuizen ook een afdeling dagbehandeling, beter genoemd:
dagopname. Die hoort niet in dit rijtje thuis, maar eerder bij de extramurale (poliklinische)
zorg.
Intramuraal:
o Het verzorgingshuis . Dit is in de eerste plaats een ondersteunend woonmilieu voor
zorgbehoevende ouderen. Een ‘bejaardenhuis’ zoals dat vroeger bestond, is vandaag de dag
niet meer te vinden. In een verzorgingshuis werken helpenden, verzorgenden en
verpleegkundigen volgens een zorgplan, dat samen met iedere individuele cliënt is
opgesteld. Niet alleen op lichamelijk gebied heeft de cliënt hulp nodig, maar ook op
psychosociaal gebied kunnen problemen optreden. In een verzorgingshuis gebruikt men de
term bewoners . De meeste bewoners zijn niet bedlegerig, maar kunnen zich met de vereiste
hulp zelf redden. Of een oudere in aanmerking komt voor plaatsing in een verzorgingshuis,
wordt bepaald door een indicatieadviseur van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Deze
doet dit aan de hand van een scorelijst.
o Het verpleeghuis. De hulp die hier geboden wordt, heeft met name ten doel de
zelfredzaamheid van de cliënt te handhaven en zo mogelijk uit te breiden. Dit is een
belangrijke taak van de verzorgende die in het verpleeghuis werkt. Daarnaast heeft de hulp
die in het verpleeghuis wordt geboden nog twee andere doelstellingen: ten eerste een
optimaal leefklimaat creëren en ten tweede zorg verlenen aan hen die geen kans op herstel
meer hebben. In een verpleeghuis zien we cliënten die niet langer in de thuissituatie kunnen
worden geholpen en cliënten die een ziekenhuisopname achter de rug hebben en nog niet
of niet meer naar huis terug kunnen. Het verblijf is vaak langdurig en daarom is het zich
‘thuis’ kunnen voelen een belangrijk aandachtspunt voor de verzorging.
o Het algemeen ziekenhuis. Hier worden mensen opgenomen die medisch specialistische hulp
nodig hebben. De hulpvraag is over het algemeen somatisch van aard. De hulp is er dan ook
in eerste instantie op gericht de cliënt, die in het ziekenhuis meestal met de term patiënt
wordt aangeduid, beter te maken door behandeling met medicijnen of bijvoorbeeld een
operatie. De verpleging en verzorging zijn niet gericht op een optimaal leefklimaat, maar
(indien mogelijk) op genezing van de patiënt, zodat deze zo snel mogelijk naar huis kan.
o Het categoraal ziekenhuis. Dit is een instelling die gespecialiseerd is in de zorg voor een
bepaalde groep mensen met gelijksoortige aandoeningen, zoals een oogkliniek of
bijvoorbeeld het Antonie van Leeuwenhoek Ziekenhuis voor kankerpatiënten.