Samenvatting KTF3 Imke Keeris
KERN AC
Zelfmanagement
Het individuele vermogen om goed om te gaan met symptomen, de behandeling, lichamelijke en
sociale consequenties van de chronische aandoening en de daarbij behorende aanpassingen in
leefstijl. Zelfmanagement gaat niet alleen over goed kunnen omgaan met de ziekte en de gevolgen
daarvan, maar vooral ook over een goed leven hebben mét de ziekte. Hoe kan de chronische ziekte
ingepast worden in het dagelijkse leven van iemand. De patiënt speelt daarbij een actieve rol; de
zorgverlener ondersteunt de patiënt daarbij.
• Leven met de ziekte
• Eigen aandeel in de zorg
• Organiseren zorg- en hulpbronnen
Zelfredzaamheid
Zelfredzaamheid gaat meer over algemene dagelijkse activiteiten: jezelf wassen, je huis verzorgen,
contacten met anderen onderhouden.
Eigen regie
Het vermogen om je eigen leven en noodzakelijke ondersteuning te regelen en het praktische
vermogen om jezelf te redden in lichamelijk, sociaal en psychisch opzicht.
Empowerment
Het versterken van cliënten door aan te sluiten bij hun eigen talenten, wensen, ambities en krachten.
Herstel
Herstel is een intens persoonlijk, uniek proces van verandering in iemands houding, waarden,
gevoelens, doelen, vaardigheden en/of rollen.
Veerkracht
Is het vermogen om je aan te passen aan stress en tegenslag en daar misschien zelfs sterker uit te
komen. Het gaat niet enkel over terugveren naar de oorspronkelijke positie, maar ook om
doorgroeivermogen.
Ziekte-inzicht
Het duidt op de mate waarin de patiënt zich bewust is van zijn stoornis, deze bij zichzelf herkent en
kan verklaren.
Chronic Care Model (CCM).
Het Chronic Care model is een hulpmiddel voor de ontwikkeling en verbetering van de chronische
zorg. Het model bestaat uit 6 elementen die van invloed zijn op het resultaat van de zorg.
ondersteuning van zelfmanagement (vergroten zelfredzaamheid patiënt)
beslissingsondersteuning (toepassen van evidence-based zorg)
ontwerp van het zorgproces (organiseren van een efficiënte, gecoördineerde samenwerking)
klinische informatiesystemen (ict-oplossingen)
afstemming op de maatschappij (coördineren van mogelijkheden voor de patiënt buiten de
gezondheidszorg)
gezondheidszorgsysteem (continu verbeteren van de chronische zorg aan de hand van
bewezen strategieën)
Het doel van het model is om zorg voor chronisch zieken te verbeteren door goede samenwerking
tussen de patiënt en een team van zorgverleners. Daarbij is de patiënt goed geïnformeerd en werkt hij
actief mee aan de behandeling. Het team van zorgverleners is goed voorbereid en pro-actief. Elk
element uit het Chronic Care Model kan bijdragen aan het verbeteren van deze zorg. Het combineren
van elementen vergroot de kans op betere uitkomsten op patiëntniveau, zoals betere kwaliteit van
leven en minder complicaties.
1
,Samenvatting KTF3 Imke Keeris
Generiek Model Zelfmanagement.
Vorm van het model
Het generiek model is weergegeven als een cirkel opgebouwd uit een kern en verschillende ringen.
Het model symboliseert dat zelfmanagement een dynamisch proces is waarin de mens met een
chronische aandoening en de zorgverlener centraal staan. Elke omliggende ring bevat aspecten van
zelfmanagement die met elkaar samenhangen, die kunnen inwerken op elkaar en op andere ringen en
die van invloed zijn op de dynamiek tussen de chronisch zieke en de zorgverlener in de kern.
Kern (de witte binnencirkel): Letterlijk centraal in zelfmanagement staat de mens met een
chronische aandoening die samen met de zorgverlener vaststelt wat hij zelf kan en wil doen. Achter
beide figuren staan belangrijke derden verbeeld. Dit benadrukt dat zelfmanagement een zaak is van
de chronisch zieke en zijn/haar naasten in samenspel met de eerst verantwoordelijke zorgverlener en
het hele team van zorgverleners dat de chronisch zieke begeleidt. Tussen beide figuren staan de
begrippen die kenmerkend zijn voor het samenspel: communicatie, partnerschap, vertrouwen en
respect. Zij zoeken gezamenlijk naar de balans tussen enerzijds de eisen die de aandoening stelt
(belasting) en anderzijds de hoeveelheid eigen regie en verantwoordelijkheid die de chronisch zieke
wil en kan nemen (belastbaarheid). Het vinden van deze balans is een continue en dynamisch proces
dat moet leiden tot een optimale kwaliteit van leven.
De eerste ring (lichtgeel van kleur): In de eerste ring om de kern van het model staan de
belangrijkste competentie-gebieden die van belang zijn bij zelfmanagement. Binnen elk
competentiegebied zijn een groot aantal deelcompetenties te onderscheiden. De tweede ring
(lichtgroen van kleur):
De tweede ring bevat aandachtsgebieden: onderwerpen die aandacht verdienen willen mensen met
een chronische aandoening de regie kunnen nemen.
Buitenste ring (groen van kleur): De buitenste ring bevat de omgevingsfactoren en
randvoorwaarden die invloed kunnen uitoefenen op de invulling en mate van zelfmanagement. Al deze
externe factoren bepalen de speelruimte waarbinnen het mogelijk is voor de chronisch zieke om de
regie te nemen en voor de zorgverlener om zelfmanagement te ondersteunen.
2
,Samenvatting KTF3 Imke Keeris
Zelfredzaamheidmatrix
Zelfredzaamheidsmeter
10 domeinen in de vorm van een korte vragenlijst.
Doel: het in kaart brengen van zelfredzaamheid en eigen regie.
Zelfredzaamheidsradar
Model bestaat uit 15 domeinen.
Effectenster
Doel:
De Effecten Ster heeft niet als doel ‘het meten van zelfredzaamheid’, maar het inzichtelijk maken van
het proces en de effecten van het hulpverleningsproces waardoor het instrument de ontwikkeling in de
zelfredzaamheid van de cliënt versnelt.
PIH-NL
De vragenlijst bestaat uit twaalf items die (domeinen van) zelfmanagement meten. De 12 items zijn
onder te verdelen zijn in 4 schalen: kennis, omgaan met de gevolgen van een chronische ziekte,
actieve rol in het consult en de mate waarin iemand in staat is zelf thuis klachten en symptomen te
monitoren. Het geeft aan waar de sterke en zwakke punten van een persoon zitten op het gebied van
zelfmanagement en waar dus ondersteuning en begeleiding nodig is.
Scoringsinstrument positieve gezondheid
Spreekt voor zich.
Gedrag.
Gedrag bestaat uit alle bewuste of onbewuste handelingen, die al dan niet waarneembaar zijn. Er zijn
verschillende soorten gedrag. Waarneembaar gedrag bestaat uit alle handelingen die ook
daadwerkelijk te zien zijn. Daarnaast bestaat er onbewust gedrag, dat wordt aangestuurd door de
reflexen. Spontaan gedrag wordt hier ook toe gerekend, bijvoorbeeld wanneer iemand plotseling in
paniek raakt of begint te huilen. Daarnaast is er nog innerlijk gedrag, dit gedrag is niet altijd duidelijk
waarneembaar. Wanneer iemand bijvoorbeeld aan het nadenken is, vertoont hij of zij innerlijk gedrag.
Gedrag wordt zowel door erfelijkheid als door de omgeving (nature-nurture) beïnvloed.
Leefstijl: de kenmerkende manier van leven van een individu of groep op basis van stabiele waarden
en normen
Gezondheidsdeterminanten.
Gezondheid wordt beïnvloed door verschillende soorten factoren, we noemen ze
gezondheidsdeterminanten. Het Health Field Concept (Lalonde, 1974) vat deze in 4 categorieën
samen: biologische factoren, voorzieningen in gezondheidszorg, leefstijl en omgeving.
Endogene gezondheidsdeterminanten zijn factoren in de mens die invloed hebben op gezondheid
en op het ontstaan van gezondheidsproblemen. Endogene gezondheidsdeterminanten zijn
aangeboren (genetische) factoren of verworven factoren. Voorbeelden van verworven factoren zijn
hypertensie, een te hoog cholesterolgehalte, glucose-intolerantie, psychische ongezondheid en
veroudering.
Persoonsgebonden factoren kunnen genetisch en/of verworven zijn
Persoonsgebonden determinanten van gezondheid kunnen genetisch zijn, maar ook verworven
worden in de loop van het leven. Persoonsgebonden factoren ontwikkelen zich vaak via een
wisselwerking tussen genen, leefstijl en omgevingsfactoren. Deze factoren zijn dus zowel genetisch
als verworven. Voorbeelden van persoonsgebonden factoren zijn bloeddruk, serumcholesterol
en overgewicht.
Leefstijl: zowel gunstig en ongunstig gedrag
Leefstijlfactoren worden ook wel gedragsfactoren genoemd. Bij leefstijlfactoren gaat het om gedrag
dat een gunstige of een ongunstige invloed kan hebben op de gezondheid, zoals lichaamsbeweging,
roken en overmatig alcoholgebruik.
3
, Samenvatting KTF3 Imke Keeris
Exogene gezondheidsdeterminanten zijn factoren uit de fysieke en de maatschappelijke omgeving
die invloed hebben op de gezondheid en op het ontstaan van gezondheidsproblemen. De fysieke
omgeving kan de gezondheid beïnvloeden door chemische, fysische of biotische factoren. De
maatschappelijke omgeving kan de gezondheid beïnvloeden door factoren vanuit de arbeid, school en
gezin, en ook vanuit de sociaaleconomische status.
Omgevingsfactoren omvatten zowel de sociale als fysieke omgeving
Bij omgevingsfactoren gaat het om zowel de fysieke als de sociale omgeving. Voorbeelden van
fysieke omgevingsfactoren zijn geluid, straling, luchtverontreiniging en voedingsadditieven, maar ook
de kwaliteit van het binnenmilieu of van de lokale ruimtelijke ordening. De sociale omgeving omvat
onder andere sociale steun en de sociale cohesie van een wijk of buurt. Ook de werkomgeving hoort
bij de omgevingsfactoren. De werkomgeving betreft zowel sociale als fysieke omgevingsfactoren op
de werkvloer.
Vormen van gewoontes.
Klassieke conditionering is een vorm van leren. Dit gebeurd door een neutrale prikkel (stimulus) te
koppelen aan een stimulus die leidt tot een reflex.
Operant conditionering: Je doet iets en merkt dat het effect heeft, waardoor je een succesvol
resultaat boekt (beloning).
Imitatie: bewust overnemen van gedrag
Modeling: onbewust overnemen van gedrag
Gedragsverklaringsmodellen.
Health Belief Model (HBM)
Het Health Belief Model (HBM) is een psychologisch model dat probeert gezondheidsgedrag te
verklaren en te voorspellen. Dit gebeurt door te focussen op de attitudes en overtuigingen van
individuen.
Toepassingsgebied en toepassing
Het Health Belief Model is toegepast op een breed scala van gezondheidsgedragingen en
onderwerpspopulaties. Drie brede gebieden kunnen worden geïdentificeerd (Conner & Norman,
1996):
1. Preventief gezondheidsgedrag, waaronder gezondheidsbevorderende (bijv. Voeding,
lichaamsbeweging) en gezondheidsrisico's (bijv. Roken), evenals vaccinatie en anticonceptie.
2. Ziek rolgedrag, dat verwijst naar naleving van aanbevolen medische regimes, meestal na
professionele diagnose van ziekte.
3. Gebruik van de kliniek, met bezoeken van artsen om verschillende redenen.
Concept Definitie Toepassing
Waargenomen Iemands mening over kansen Definieer populatie (s) met een verhoogd risico,
vatbaarheid om een aandoening te krijgen risiconiveaus; personaliseer het risico op basis
van iemands kenmerken of gedrag; verhoogt de
waargenomen gevoeligheid als deze te laag is.
Waargenomen De mening van iemand over Specificeer de gevolgen van het risico en de
ernst hoe ernstig een aandoening toestand
en de gevolgen ervan zijn
Waargenomen Iemands geloof in de Definieer de te nemen actie; hoe, waar,
voordelen doeltreffendheid van de wanneer; verduidelijking van de te verwachten
aanbevolen actie om het positieve effecten.
risico of de ernst van de
impact te verminderen
Waargenomen Een mening over de tastbare Identificeer en verminder barrières door
barrières en psychologische kosten geruststelling, incentives en hulp.
4