Wolkers, J. (1969). Turks fruit (60ste editie). J.M Meulenhoff.
Boomsma, G. (1994). Memoreeks, analyse en samenvatting van literaire
werken: Jan Wolkers, Turks fruit (3de editie). Walvaboek.
Samenvatting
I Biografie
Jan Wolkers werd n 1925 in Oegstgeest geboren in een gereformeerd gezin. Hij had in zijn jeugd
diverse baantjes, waaronder dierenverzorger, tuinjongen en jongste bediende op een Leids
distributiekantoor. In die tijd raakte hij langzaam los van het geloof. In 1943 dook hij onder in
Leiden en tekende en schilderde op de Leidse schildersacademie. Na de oorlog studeert Wolkers
beeldhouwkunst aan de Haagse Academie van Beeldende Kunsten. In 1957 begon Wolkers te
schrijven.
II Het literaire ouvre van Jan Wolkers: poging tot synthese
De talloze gruwelijkheden over leven en dood, rituele offers, schud en boete en moord en
doodslag die in de bijbel uitvoerig ter sprake komen, komen ook terug in Wolkers’ werk. De
dood is dan ook een hoofdthema in zijn werk en staat in verband met thema’s als seksualiteit en
(erotisch) vitalisme, aftakeling en verrotting, de haat-liefde houding tegenover mens en dier,
schuld en de verhouding tot de vader en de oudere broer. Het leven in Wolkers’ teksten is
doordrenkt met de dood.
Het verband tussen seksualiteit en dood is ook aanwezig in verschillende verhalen.
Iedereen en alles is opgenomen in de kringloop der natuur die vroeger of later de
persoonlijkheid, die in de toch door de jungle van het leven wordt opgebouwd, volledig en
onherroepelijk vernietigt. De dood zit iedereen op de nek en de tijd biedt geen dekking.
In het werk van Wolkers draagt het leven de dood al met zich mee en dragen de personages het
litteken van de dood. Afsterven en geboren worden zijn bewegingen die Wolkers wil vastleggen.
Schrijven (en schilderen) is voor hem een poging de aftakeling te vertragen. De onsterfelijkheid
is onbereikbaar, onaantrekkelijk ideaal en eerder een ezelsbruggetje naar de dood. Het zoeken
naar God en de eeuwigheid brengt geen geluk.
Het verzet tegen de dood moet gestalte krijgen in het leven zelf. Hier en nu moet het gebeuren.
Dat is de andere, vitalistische kant van Wolkers’ schrijverschap, die samengaat met een grote
liefde voor kennis van de natuur en de creatieve bewegingsvrijheid die niet door een
disciplinerende moraal of godsdienst geremd wordt. Het leven moet geleefd worden en is de
enige kans om je op alle fronten te ontplooien e je te ontworstelen aan allerlei vormen van
aanpassing.
,Het motief van eenzaamheid en verlatenheid is in alle Wolkers-boeken terug te vinden. De
buitenwereld wordt deel van de binnenwereld in de beschrijvingen van Wolkers. De natuur
speelt een rol in het innerlijk en is geen illustratie maar verdichting van het thema.
Het verderf doordrenkt Wolkers’ boelen. Aftakeling en neergang is aan de orde van de dag.
Wolkeriaanse elementen zijn onder andere: isolement, wraak op het fantasieloze hogere gezag
(kerk) door de eigen verbeelding in werking te stellen, gruwelverhalen over dood en verderf,
wreedheid tegen mens en dier, dierenliefde, schuld en boete.
De meeste boeken van Wolkers bevatten sterk autobiografische elementen. Wolkers gebruikt
gegevens uit zijn leven en bouwt die in zijn literaire werk om tot een nieuwe, fictieve
werkelijkheid.
Welk mensbeeld produceert Wolkers in zijn werk? De mensenhaat van Wolkers is geenszins
totaal. Hij schrijdt over contrasten, produceert in wisselende teksten literatuur over liefde en haat,
even en dood, noodlot en opstandigheid, eenzaamheid en zoeken naar (seksuele) gemeenschap,
afstandelijk cynisme en solidariteit. Wolkers’ schrijven wil subjectief ingrijpen zijn in alle verval
en vernietiging om op die manier een halt toe te roepen aan het verderf.
III. De fabel van Turks fruit
1. Inleiding
Turks fruit is een roman met een a-chronologische opbouw. Het verleden wijst als tijdslaag via
een reeks vooruitwijzende aspecten naar het heden. Zo heeft de structuur van Turks fruit invloed
op de inhoud. In de fabel is de a-chronologie omgezet in chronologie.
2. De fabel
Zie de bron voor een detailleerde samenvatting van het boek.
IV. Analyse van Turks fruit
1. Inleiding
In Turks fruit luidt de ontbinding van de liefde tussen Olga en de naamloze ik-figuur de
lichamelijke aftakeling van Olga in. Het hele boek zit vol grotere (de dood van Olga’s vader,
Olga’s eigen dood) en kleinere (het sterven van dieren) doodsverhalen. De kleine doodsverhalen
verwijzen steeds naar het grotere (liefdes)drama. In de hevige begeerde liefde zit al de kiem van
het bederf: fruit is gezond, turks fruit is bederf brengend snoepgoed. Het vrouwenlichaam wordt
ontluisterd door een tumor die dood en verderf zaait. Grote schuldigen in Turks fruit zijn de
verderfelijke schoonmoeder, die het bederf zowel letterlijk als figuurlijk belichaamt, en de
verrotte consumptiemaatschappij naar Amerikaans model die de mens in zijn behoeften stuurt en
ten slotte een dodelijk doolhof laat betreden.
, Wolkers maakt op verschillende betekenisniveaus en via verschillende motieven het bederf de
verrotting en de aftakeling leesbaar en zichtbaar. De band tussen moeder en kind (Olga) wordt in
Turks fruit voorgesteld als een systematisch vergiftigde relatie. Het gif kan zowel concreet (de
kanker die de moeder haar dochter als het ware ‘meegeeft’) als abstract (de telefoontjes van haar
moeder die Olga zodanig vergiftigen dat ze de beeldhouwer voor een ander verlaat) opgevat
worden. Het kind Olga is niet alleen vergiftigd, ook haar ‘kinderen’ – dat wil zeggen poppen en
beesten – zijn ten dode opgeschreven. Het wegvliegen onder de moederlijke vleugels van
Hermes N.V. vandaan blijkt uiteindelijk een lange val te zijn met dodelijke afloop. De fatale
poppen- en dierengeschiedenissen zijn tevens voorbodes van Olga’s eigen slopende levensloop.
Haar leven wordt afgebroken door een tumor die aan het slot van de roman expliciet genoemd
wordt, maar in feite als een woekering van wildvlees in het gehele boek opduikt.
Opmerkelijk is, dat Wolkers in zijn roman de dierenwereld op allerlei manieren met de
mensenwereld vemengt. Mensen krijgen dierlijk eigenschappen toegemeten of worden helemaal
als dieren omschreven. De dieren komen vervolgens bijna allemaal droevig aan hun eind.
Het ligt voor de hand om bij een Wolkers-tekst ook op het ‘kleurgebruik’ te letten. Wolkers is
niet voor niets ook beeldhouwer/schilder. De kleur blauw blijkt in Turks fruit het thema van het
bederf (het leven dat de dood al in zich heeft) te versterken.
De ontwikkeling in de vergiftigde relatie tussen moeder en kind, waaronder de beeldhouwer
vanaf het begin lijdt, kan ook op sprookjesniveau (sneeuwwitje, Assepoester en Hans en Grietje)
gelezen worden. De vader is dan een goedeige hansworst (Hans en Grietje) die door zijn
echtgenoot willens en wetens wordt vetgemest tot de dood erop volgt.
Turks fruit is een a-chronologsiche ik-roman. De naamloze beeldhouwer probeert er achteraf
achter te komen hoe en waarom zijn verhouding met Olga is stukgelopen. …..
De lezer krijgt alleen zicht op dat verleden via de blik van de ik-verteller. Die blik is gekleurd,
sterk subjectief.
De motor van de bewogen reconstructie is de emotionele betrokkenheid en het associatieve
vermogen van de ik. De talrijke associaties vormen de brug tussen heden en verleden. Een
tafereel of beeld in het heden is altijd een reden het verleden (met Olga) op te roepen. VB! Zo
wordt de vorm van het boek deel van de inhoud.
2. De tumor in eerdere gedaanten
Het duidelijkste naar de tumor vooruitwijzende aspect is in het begin van het derde hoofdstuk
van de negentien te vinden. De ik-figuur werkt in de grotten bij Valkenburg aan het reliëf dat de
opwekking van Lazarus moet voorstellen.
AL hij Olga later een bontjasje geeft, beweert hij dat hij het jasje heeft gelregen voor een
zeldzaam fossiel dat hij in de grotten was tegengekomen. Maar de ‘ruil’ met Olga mislukt. Door
het ongeluk gaat het jasje verloren, het fossiel (de tumor) weet de ik niet aan Olga te ontfutselen.
Het onbewuste leugentje om bestwil heeft op de lange termijn geen effect. De tumor blijft zitten.