Samenvatting
Gedragsobservatie
–
J.P.
van
de
Sande
Hoofdstuk
1
-‐
Observatie
als
methode
van
dataverzameling
Er
is
een
verschil
tussen
observeren
en
waarnemen:
observatie
is
de
methode
om
uit
de
eerste
hand
feiten
te
verzamelen,
en
is
nauwkeuriger
dan
slechts
waarnemen.
Het
is
de
basis
van
kennis.
1.1
–
Het
kenproces
Kennis
wordt
op
verschillende
manieren
vergaard:
• uit
de
eerste
hand:
door
zelf
te
kijken,
te
luisteren,
etc.
en
daaruit
conclusies
te
trekken.
• uit
de
tweede
hand:
door
de
kennis
van
anderen
te
raadplegen.
Iedereen
heeft
een
bepaald
referentiekader
van
ervaringen
waardoor
men
beïnvloed
wordt,
waardoor
steeds
een
ander
leerproces
ontstaat.
Daarom
heeft
iedereen
een
andere
visie
op
de
werkelijkheid.
Dit
komt
door:
-‐ Selectie:
het
kenvermogen
is
gelimiteerd
(gelimiteerde
zintuigen/
verstand);
iedereen
selecteert
verschillende
waarnemingen
om
conclusies
uit
te
trekken.
-‐ Subjectiviteit:
de
waarheid
zoals
een
persoon
die
zelf
creëert,
wordt
ook
steeds
gemanipuleerd
totdat
het
past
in
het
beeld
of
de
verwachting
die
men
van
tevoren
had
(iedereen
vormt
zijn
eigen
context
waar
zijn
waarnemingen
plaats
in
moeten
krijgen.)
Deze
twee
gegevens
spelen
een
grote
rol
bij
observatie,
aangezien
ze
tot
fouten
kunnen
leiden,
maar
dit
hoeft
niet
altijd
het
geval
te
zijn.
1.2
–
Selectiviteit
en
subjectiviteit
Onder
objectiviteit
verstaat
men
meestal
foutloze
kennis,
wetenschappelijke
observatie
streeft
hiernaar.
Subjectiviteit
en
selectiviteit
zijn
echter
hier
ook
onvermijdelijk.
Observatie:
een
waarneming
met
als
bedoeling
conclusies
te
trekken.
Interpretatie
van
waarnemingen
en
gebeurtenissen
leidt
tot
subjectiviteit.
In
het
algemeen
geldt:
hoe
minder
men
bij
een
observatie
interpreteert,
hoe
geringer
subjectiviteit.
Om
subjectiviteit
te
vermijden
bij
interpreteren:
coderen
(strikte
regels
voor
vertaalproces).
Dit
wil
niet
zeggen
dat
subjectiviteit
dan
verdwenen
is,
er
is
sprake
van
intersubjectiviteit:
alle
observatoren
delen
dezelfde
subjectiviteit.
Selectiviteit
is
noodzakelijk
bij
waarneming,
we
kunnen
niet
op
alles
tegelijk
letten.
Waar
men
precies
op
wil
of
moet
letten
wordt
bepaald
door
de
vraagstelling
en
het
daaruit
afgeleide
categorieënsysteem.
Selectiviteit
en
subjectiviteit
staan
niet
los
van
elkaar
en
kunnen
bij
onderzoek
zowel
voordelig
als
nadelig
zijn.
Selectiviteit
nadeel:
info
missen,
voordeel:
je
kan
niet
alle
info
verwerken
en
zo
toch
de
situatie
waarnemen.
Subjectiviteit
nadeel:
niet-‐objectief
(wetenschappelijk
gewenst),
voordeel:
creativiteit,
originaliteit,
vernieuwing
van
kennis
en
wetenschap.
1.3
–
Observeren
als
kunst
Tekenen
is
een
pure
vorm
van
observatie.
Goede
tekenaars
kijken
goed
en
verbinden
daar
niet
direct
symboliek
aan,
dit
blijk
vaak
pas
achteraf.
Anderen
hebben
een
idee
in
hun
hoofd
1
,over
hoe
het
eruit
moet
zien
en
welke
betekenis
men
wil
overbrengen
en
gaan
dit
vormgeven,
dit
zijn
minder
goede
tekenaars
ongeacht
techniek.
Observeren
kan
dus
gezien
worden
als
kunst
:
talent
is
doorslaggevende
factor.
Observatie
als
kunde:
vaardigheden
oefenen,
methoden
voor
perfectionering
bedenken.
Het
doel
van
het
boek
is
een
inleiding
te
geven
in
de
observatiekunde.
In
de
hoop
dat
de
lezer
observatiekunstenaar
wordt.
1.4
–
Observeren
als
meten
Observatie
kan
als
een
meetprocedure
beschouwd
worden.
Er
zijn
verschillende
niveaus
in
deze
vorm
van
meten:
• Nominaal
meetniveau:
indeling
in
klassen
(met
woorden;
bloosde
hij
wel
of
niet?
Was
dit
een
klankverlenging
of
een
herhaling.
Eigenlijk
alleen
namen
geven,
is
wel
meten.)
• Ordinaal
meetniveau:
de
klassen
worden
met
elkaar
vergeleken/volgorde
wordt
aangebracht
(kan
met
cijfers;
hij
lachte
meer
dan
lisa.
Geen
info
over
grootte
van
stappen
(afstand
tussen
1
en
2))
• Interval
niveau:
met
de
klassen
wordt
onderling
gerekend
(met
cijfers)
,
intervallen
zijn
gelijk
(afstand
tussen
1
en
2
en
tussen
3
en
4
zijn
gelijk,
je
mag
rekenen).
• Ratio
niveau:
er
wordt
een
nulpunt
gehandhaafd
als
uitgangspunt
van
de
berekeningen
(met
cijfers),
hierdoor
kan
je
ook
vermenigvuldigen
en
delen.
Hierdoor
worden
twee
soorten
gegevens
verkregen:
-‐ Resultaten
van
gedrag:
simpele
resultaten,
bv.
een
score,
aantal
doelpunten,
geklokte
tijd.
-‐ Inhoud
en
vorm
van
gedrag:
door
methodisch
observeren
wordt
inzicht
verkregen
in
bv.
een
spelpatroon.
Deze
vorm
is
het
moeilijkst.
Deze
gegevens
betrekken
vaak
kenmerken
van
een
proces.
Criteria
die
bij
resultaat(simpele)-‐gegevens
gehanteerd
kunnen
worden
ontbreken
hier
vaak.
Wel
heeft
men
hier
vaak
een
Base
rate:
gedrag
dat
“normaal”
of
standaard
bevonden
wordt,
zonder
vaste
criteria.
Gedrag
is
moeilijk
te
meten
omdat
het
niet
een
op
zichzelf
staand
iets
is,
maar
een
heel
proces.
Psychologen
pretenderen
gedrag
van
mensen
te
meten
maar
gebruiken
daarbij
met
name
lijsten
voor
zelfobservatie,
dit
omdat
aan
“echte”
observaties
vaak
allerlei
ethische
en
praktische
bezwaren
verbonden
zijn.
Observaties
hebben
een
grotere
predictieve
waarde
voor
gedrag
dan
vragenlijstonderzoek.
1.5
–
Stabiliteit
van
waarneming
Stabiliteit
is
zeer
belangrijk
bij
observatie:
de
herhaalbaarheid
van
resultaten
wanneer
men
meerdere
keren
hetzelfde
gedragsfragment
scoort.
Dat
wil
zeggen
dat
de
resultaten
herhaaldelijk
hetzelfde
moeten
uitvallen.
Kan
beïnvloed
worden
door
bv.
stemming,
overtuiging
of
context.
Stabiliteit
is
een
voorwaarde
voor
betrouwbaarheid:
zie
H6.
Training
vermindert
invloed
van
subjectiviteit,
selectiviteit
blijft
bestaan
(je
kunt
niet
alles
waarnemen),
maar
die
wordt
wel
aan
regels
gebonden.
Ook
subjectiviteit
in
interpretatie
kan
gestandaardiseerd
worden
(standaardiseren
van
interpretatie
>
bv.
scheidsrechter).
Er
kan
door
training/ervaring
dus
overeenstemming
ontstaan
in
waar
men
op
let
(selectiviteit)
en
hoe
men
dit
interpreteert
(subjectiviteit).
1.6
–
Observatie
van
gedrag
Het
systematisch
observeren
van
gedrag
is
zeer
moeilijk
omdat
er
erg
veel
soorten
gedrag
zijn,
die
elkaar
constant
overlappen.
Gedrag
moet
dus
onderverdeeld
worden
in
stukjes,
2
, oftewel
events
of
gedragselementen.
De
verdeling
ervan
is
altijd
anders,
afhankelijk
van
de
vraagstelling.
Observatie
is
dus
het
vereenvoudigen
veelheid
aan
gedragingen;
de
werkelijkheid
reduceren
tot
een
set
data.
Gedragsobservatie:
het
waargenomen
gedrag
indelen
in
categorieën.
1.7
–
Soorten
gedragsobservatie
-‐
Dagelijkse
observatie
(op
het
terras,
moeders
t.o.v.
hun
kinderen)
-‐
Beroepsgebonden/professionele
observatie
(scheidsrechters,
politie)
-‐
Wetenschappelijke
observatie
Deze
drie
typen
verschillen
met
name
in
de
mate
waarin
zij
aan
expliciete
regels
gebonden
zijn.
Systematische
observatie
is
wetenschappelijk.
Er
zijn
twee
soorten
regels:
• Waar
moeten
we
op
letten
en
hoe
doen
we
dat
(selectiviteit,
situatie/onderzoeksopzet)?
• Hoe
zet
je
dit
om
in
goede
gegevens
(subjectiviteit/codering)?
Ook
de
mate
van
betrokkenheid
verschil
in
de
drie
typen
observaties;
in
hoeverre
is
de
observator
onderdeel
van/gedistantieerd
van
de
situatie.
Er
zijn
vier
soorten
gedragsobservatie:
-‐ Participerende
observatie:
betrokkenheid
speelt
hierbij
een
grote
rol.
Men
observeert
terwijl
men
onderdeel
is
van
een
gebeurtenis.
Men
doet
niet
echt
mee
maar
werkt
als
een
soort
spion
(verborgen
psychologische
distantie),
zodat
het
waargenomen
gedrag
niet
beïnvloed
wordt
door
verhoogd
zelfbewustzijn
van
de
proefpersonen,
wanneer
de
aandacht
op
hen
gevestigd
wordt.
-‐ Zelfobservatie:
iemand
let
zeer
goed
op
zijn
eigen
gedrag
of
denken
(bv.
bij
het
invullen
van
een
vragenlijst).
Hierbij
geldt
uiteraard
een
zeer
grote
betrokkenheid,
men
neemt
distantie
tot
zichzelf.
Zelfobservatie
houdt
een
hoog
zelfbewustzijn
in,
waardoor
het
gedrag
beïnvloed
of
veranderd
wordt.
-‐ Beschrijvende
observatie:
systematische
observatie
wordt
geleid
door
de
vraagstelling,
beschrijvende
observatie
probeert
zoveel
mogelijk
elementen
van
gedrag
te
beschrijven,
samenhangend
en
in
volgorde,
in
een
protocol.
Dit
soort
observatie
is
vooral
algemeen
en
globaal,
brede
vraagstelling.
Men
weet
van
tevoren
niet
helemaal
waar
men
op
moet
letten,
en
laat
zich
hierin
leiden
door
de
gebeurtenissen.
In
Assessment
Centers
wordt
de
hoeveelheid
aan
elementen
enigszins
beperkt/gestandaardiseerd,
waardoor
coderen
makkelijker
is
en
vergelijking
tussen
personen
mogelijk
wordt.
-‐ Systematische
observatie:
Hoofdonderwerp
van
het
boek.
Streeft
naar
objectiviteit.
Systematische
observatie:
Het
maken
van
een
gereduceerde
(selectieve)
afbeelding
van
de
werkelijkheid,
die
bepaalde
aspecten
van
de
werkelijkheid
volgens
regels
kwantificeert
(het
is
een
meetprocedure,
in
cijfers).
Er
is
sprake
van
‘afbeelding’
omdat
het
gaat
om
een
interpretatie
van
de
werkelijkheid,
er
zijn
verschillende
afbeeldingen
mogelijk.
‘kwantificeert’:
resultaat
van
observatie
heeft
een
kwantificeerbaar
karakter;
je
kan
uitspraken
doen
over
meer
of
minder,
vaker
of
minder
vaak.
Dit
sluit
het
nominaal
meetniveau
bij
systematische
observaties
uit.
Observatie
is
direct
(zonder
tussenkomst
van
vragenlijst
of
interview)
en
flexibel
(er
kan
altijd
in
de
situatie
buiten
het
vooraf
gestelde
plan
getreden
worden;
reageren
op
situatie;
registreren
van
bijzonderheden)
3