Lecture 1: Policy & society
Welke soorten beleid zijn er?
● Regelgevingsbeleid (regulatory): beleid dat overheidscontrole / regels op specifieke
gebieden definieert.
- bijv. één provider heeft de controle, zoals bij water.
- bijv. gevaarlijk gedrag voorkomen, zoals meer dan 3 mensen tijdens corona
en snelheidslimiet snelweg.
● Constitutioneel (constitutional) beleid; beleid om nieuwe institutionele of
organisatorische activiteiten op te zetten.
- bijv. inspectie van onderwijs om kwaliteit van onderwijs te waarborgen.
● Distributief (distributive) beleid; het verdelen / toewijzen van nieuwe middelen onder
actoren.
● Herverdeling (redistributive) beleid; het verdelen / toewijzen van bestaande middelen
onder actoren.
● Voorlopig (provisional) beleid; beleid gericht op het creëren van specifieke
faciliteiten / voorzieningen.
- bijv. afvalverzameling, brug, wegen.
Dit zijn ideaaltypes, beleid kan meer dan één van deze dingen zijn.
Wat is openbaar beleid?
Verschillende manieren om public policy te definiëren:
● Beleid omvat inspanningen om met specifieke middelen publieke doelen te
bereiken.
- voorbeelden van openbare doelen: veiligheid, gelijkheid, ontwikkeling,
gezondheid, sociale integratie, enz.
- bijv. doel: onder controle krijgen coronavirus en als middel: lockdown.
● Opzettelijke collectieve actie (door, met of zonder overheid).
- bijv. klimaatverandering vereist gecoördineerde aanpak van meerdere
actoren.
● Een institutie in sociologische zin; beperken en mogelijk maken van sociaal gedrag.
- bijv. regel dat je 1.5 meter afstand moet houden.
Literatuur: definitie van Dye versus Jenkins (in Howlett 2009).
Wat drijft het openbare beleid?
● Inside-out perspectief.
- beleid gestuurd door interne dynamiek, binnen de 'beleidscyclus.’
- padafhankelijkheid van vastgesteld beleid.
● Outside-in perspectief.
- beleid in maatschappelijke context.
- maatschappelijke transformaties stellen nieuwe eisen aan het beleid.
- het niet aanpassen leidt tot beleids fiasco's.
4 belangrijke maatschappelijke transformaties: Risk Society, Network Society, Liquid
Society, Hollow State.
, ➢ Beleid in maatschappelijke context.
- Maatschappelijke transformaties zorgen voor nieuwe eisen beleid.
- Beleid voorziet in antwoorden voor maatschappelijke uitdagingen.
➢ Falen om aan te passen leidt tot beleids fiascos (kan leiden tot allerlei protesten en
crises, zoals beweging van Greta Thunberg).
Literatuur: Bekkers / Fenger / Scholten hoofdstukken 1-2.
1. The Risk Society.
● postindustrialisatie.
● oude risico’s: natuurlijke risico’s (bijv. aardbevingen).
● nieuwe risico’s: ‘gefabriceerde risico’s,’ risico’s van eigen creatie.
- bijv. klimaatverandering door menselijke activiteit, uitstoot CO2.
- bijv. huizen verzakken in Groningen door gaswinning.
● calculated risks: beleidsmakers hebben de risico’s bewust genomen, met het
idee dat het risico op schadelijke gevolgen niet erg groot zou zijn.
● risico’s stoppen niet bij grenzen: ‘world risk society.’
- bijv. effect van kerncentrale op de hele wereld, er moet een globale
manier van met problemen omgaan komen.
● complexiteit van de moderne samenleving leidt tot onzekerheid en eist
‘reflexivity’ (= nadenken over hoe risico’s ontstaan en hoe kettingreacties
kunnen worden voorkomen door samenwerking domeinen).
Public policy: politiek op het niveau van beleid subsystemen om reflexiviteit te promoten.
2. The Network Society.
● rol van technologie (ICT, transport).
- veel gebruik van technologie en nieuwe methodes en meer gebruik
van transport.
● globalisering.
- specialisatie; producten geproduceerd op plek waar het het
goedkoopst is en vervolgens vervoert naar de plek van consumptie.
- verspreiden van informatie is makkelijker en gebeurt meer, denk aan
influencers die trends snel verspreiden.
● groeiende verbondenheid leidt tot groeiende onderlinge afhankelijkheid en
complexiteit.
- probleem als een ‘node’ niet werkt, productie kan dan stil komen te
liggen.
● nieuwe divisies: winnaars en verliezers.
- sommige regio’s profiteren meer dan anderen.
- sommige beroepen profiteren meer dan anderen.
Shifting politics: kan beleid reageren op de network society?
- supranationale organen zoals EU en World Health Organisation.
- netwerken opbouwen tussen lokale organisaties.
, 3. The Liquid Society.
● individualisering.
- er ontstaan verschillende levensstijlen; homo’s, samengestelde
gezinnen.
● de-institutionalisering.
- verlies geloof in rol van bepaalde instituties en hun autoriteit, zoals
familie en politiek; meer ruimte voor kritiek op instituties.
● vrijheid versus onzekerheid.
- vrijheid om te kiezen creëert druk om te kiezen: welke levensstijl moet
ik kiezen?
● paradox: individualisering en culturele hypes (massasamenleving).
- we zijn vrij en individueel, maar we zijn wel gevoelig voor hypes.
Public policy: zwevende kiezer en groeiende rol van media.
- zwevende kiezer wil individuele beleidsmakers met een sterk imago, is gevoelig voor
catchy berichten.
- media kan de catchy berichten zenden, beleidsmakers willen media aandacht om
beroep te kunnen doen op emoties.
Leidt de liquid society tot ‘drama democracy’? (=situatie waarin beleidsmakers als theater
acteurs optreden om het publiek te vermaken)
4. The Hollow State.
● staten verliezen controle.
● verlies van geloof in ‘rationeel sociaal sturen’ door de staat.
● shift van government naar governance.
- geen monopolie van de staat.
- interactie met andere actoren.
- beslissingen samen maken.
Public policy:
- shift van beleid upwards (naar internationaal niveau), outwards (naar bedrijven,
organisaties, etc) en downwards (naar lokaal niveau via decentralisatie) weg van de
staat.
- co-productie van beleid, beleidsinnovatie.
Policy cycle als ideaaltype
1. agenda setting.
2. policy formulation and decision-making.
3. policy implementation.
4. policy evaluation.
5. policy learning and change → weer terug naar agenda setting (bijv. uit
evaluatie blijkt dat iets in beleid moet worden aangepast).
Perspectieven op public policy
1. Rationalisme.
● kennis en informatie.
● problemen kunnen worden gemeten: ‘lies, damned lies and statistics.’
● ‘politics spoils good policies’: depolitisering.
, Voorbeelden;
- Bouwen van de muur als rationele oplossing voor immigratieprobleem.
- Experts en expertise als drijfkracht achter aanpak van het coronavirus.
2. Politiek perspectief.
● key rol van macht en conflict.
● symbolische en economische bronnen.
● beleid maken als een in essentie politiek proces: politiek is overal.
Voorbeelden;
- Bouwen van de muur als teken van politieke kracht.
- Volksgezondheid vs economische belangen in tijden van corona.
3. Culturalisme.
● beleid maken als ‘sociale constructie.’
● key rol van verhalen, frames, vertellingen, afbeeldingen, symbolen.
- mensen overtuigen door verhalen (die niet per se juist zijn).
● mediasatie.
- bijv. berichten over heel veel migranten.
● retoriek.
- bijv. spreken over migranten als mensen waar we bang van moeten
zijn.
Voorbeelden;
- Bouwen van de muur om verhaal te bouwen dat je streng bent qua immigratie (terwijl
dat eigenlijk niet kan, veel bedrijven zouden naar Mexico verhuizen bijv.)
- Narratives en ‘alternatieve feiten’ rond het coronavirus.
4. Institutionalisme.
● ‘policies produce politics’; beslissingen van het verleden bepalen het
speelveld van de toekomst.
- bijv. vakbonden in verzorgingsstaat hebben grote invloed en bieden
weerstand tegen verandering.
● ‘path dependency’ = zodra het vastligt is het moeilijk te veranderen.
● formele en informele regels en structuren.
Voorbeelden;
- Bouwen van de muur als consequentie voorrang en beloftes van het verleden.
- Coronavirus als cruciale test voor het internationale systeem.
Lecture 2: Agenda setting & policy formulation
Agenda setting:
● Welk topic krijgt aandacht of blijft genegeerd? Wat wordt gezien als
beleidsprobleem?
Beleidsprobleem: kloof tussen situatie en de norm.