Verenigd Koninkrijk
!Staatsvorm? Eenheidsstaat
Regeringsstelsel? Monarchie met een parlementair stelsel
Staatshoofd? Koningin
Wetgever: Parlement en Regering
Regering: Ministers (zij zijn ook lid van één van de huizen!)
Parlement: House of Commons + House of Lords
Rechtspraak: Stare decisis
Lage overheden? Ja, geen autonomie! De Britten hanteren een twee lagen systeem. De lagere overheden
mogen alleen uitvoeren wat hen door het centrale gezag wordt opgedragen.
Stelsel? Dualistisch
Motie van wantrouwen? Ja, er is sprake van een conflictsontbinding. Regering wijkt niet!
!GESCHIEDENIS
1066: Willem de Veroveraar krijgt de positie van Koning in Engeland. Tegelijkertijd ontstaat er een feodaal
stelsel. De vorst wil met die hertogen overleggen en roept die club bij elkaar voor staatszaken. Dat noemt
men een bede: hun bijdrage aan staatszaken. Als die club bij elkaar komt, heet dat een parlement. Deze club
bestond uit House of Lords: mensen van adel. Pas rond de vijftiende eeuw werd de gewone burger
uitgenodigd in het parlement. Zij staan ook wel bekend als House of Commons (soort TK).
1215: Magna Carta. Soort grondwet waarin dit overleg werd vastgesteld.
1284: Engeland verovert Wales. Dit wordt in 1536 bij verdrag vastgelegd.
Hendrik VIII voert de private counsel in (soort Raad van State). Het dient als een soort adviseur van de
Koning.
1603: Elisabeth overlijdt. Zij is de laatste vorst van huis Tudor. Het Schotse Koningshuis heeft aanspraken op
de Engelse troon. Hierdoor ontstaat een personele unie tussen Engeland en Schotland. Dit is gevoelig, want
Schotland is katholiek. Engeland is protestant. Als gevolg hiervan is er een revolutie en verdwijnt de
monarchie van 1652-1660. Lord Cromwell roept zichzelf vervolgens uit tot Lord Protector.
1688: Mary Stuart (getrouwd met Willem III) verjaagt haar vader met behulp van Nederlandse troepen. Onze
stadhouder Willem III wordt dan Koning van Engeland.
1689: Bill of Rights. Hierin worden de rechten van het Parlement vastgesteld
1707: Act of Union: Wales + Schotland
1714: Na de val van het huis van Stuart, komt er een Duitse vorst op de troon (Hannover). Hij spreekt geen
Engels en dat maakt overleg moeilijk. De Duitse vorst plukt mensen uit het parlement om hem advies te
geven. Deze mensen werden ministers genoemd. Uiteindelijk zijn de ministers dus medelid van het House of
Lords of House of Commons! (Dat is nog steeds zo). Op een gegeven moment werden de ministers
belangrijker dan de Koning. Vanaf toen is de ministeriële verantwoordelijkheid in het leven geroepen.
1801: Act of Union: Noord-Ierland
1916: Paas-opstand in Ierland. Hierbij hebben de Ierse katholieken aangekondigd dat zij zichzelf vanaf toen
gingen besturen. Zij kregen hun eigen parlement en regering.
1922: Ierse vrijstaat wordt uitgeroepen. Noord-Ierland blijft wel bij het Verenigd Koninkrijk horen. Zij heeft
hierbij een eigen regering en parlement!
1972: Van home rule naar direct rule. Hierdoor verliest Noord-Ierland haar bijzondere positie.
• Home rule: Noord-Ierland heeft zelfbestuur
• Direct rule: Noord-Ierland wordt bestuurd vanuit Engeland
1988: Human Rights Act
1997: Devolution (terug ontwikkeling)! Onder voorbehoud van het centrale gezag geven we bevoegdheden
bij act (wet) terug aan die delen. Hierdoor heeft iedereen hun eigen regering en parlement. De Britse centrale
regering blijft wel bestaan. Zij regeren over het Verenigd Koninkrijk, maar er is wel zelfbestuur.
Let op: Die bevoegdheden die zijn toegekend door het Britse parlement kunnen altijd weer worden
teruggenomen door het centrale gezag! Daarom is het ook een eenheidsstaat.
!Het Verenigd Koninkrijk bestaat uit vier delen en vier landen:
1- Engeland
2- Wales
3- Noord-Ierland
4- Schotland
Het is een eenheidsstaat en geen federatie! Dat komt doordat de soevereiniteit bovenin is blijven liggen: in
het Britse parlement. Zij kunnen wanneer zij maar willen alle bevoegdheden intrekken die zij hebben
gegeven.
!1
,Regeringsstelsel
De Britten hebben wel een constitutie, maar hebben het nooit opgeschreven. Als je nooit iets verandert, heb
je ook geen constitutie nodig. Zij zien het als een traditie. Een act is een product van het parlement. Er is
geen hogere regel dan een act! De Britten kennen drie soorten staatsrecht:
1- Statutory Law (geschreven recht)
2- Common Law (jurisprudentie gewoonterecht)
3- Conventions (ongeschreven recht)
!Het Verenigd Koninkrijk kent een vertrouwensregel en een ministeriële verantwoordelijkheid. Sterker nog:
De Britten zijnde bakermat van het parlementair stelsel. Een kabinet moet steun vinden in de meerderheid
van de House of Commons, anders moet het zijn ontslag aanbieden. Opvallend is dus dat ministers altijd lid
zijn ofwel van het House of Lords ofwel van het House of Commons. Bij ons zijn ministers juist geen
onderdeel van het parlement. Het Verenigd Koninkrijk heeft dus een twee partijen systeem. Er is geen
scheiding tussen de regering en de parlementariërs van dezelfde partijen.
!House of Commons (TK)
Het House of Commons wordt gekozen op basis van een kiesstelsel. Dit zorgt er voor dat je twee partijen
krijgt. Het systeem is gunstig voor partijen met een grote aanhang. Degene die het district wint, wordt
vertegenwoordigd in het parlement. Er ontstaat daardoor een twee blokken systeem. Hier zijn alle districten
ofwel sociaal democraat ofwel conservatief. Je creëert hierdoor meerderheden op een oneerlijke manier. Het
zorgt er wel voor dat er altijd één partij de meerderheid heeft. Voor de regeringsvorming is het heel
makkelijk. Vroeger mocht de prime-minister beslissen wanneer het House of Commons ontbonden werd. Nu
is er een vaste termijn van vijf jaar.
!House of Lords (EK)
Het Verenigd Koninkrijk is een standen-maatschappij. Je kunt alleen lid worden van het House of Lords als
je van adel bent. Hier trad het probleem op dat er ‘slapende leden’ waren die nooit kwamen opdagen. Als
oplossing hiervoor is bedacht dat de regering mensen in adelstand kan zetten. Je wordt dan van rechtswege
lid van het Hogerhuis. Het is nu dus een benoemde kamer!
!Wetgeving
Het House of Lords mag net als het House of Commons beslissen over wetten. Meestal worden deze wetten
eerst ingediend bij het House of Commons. Vervolgens gaan ze naar het House of Lords. Deze moet
instemmen maar heeft wel amendementsrecht! Dat is anders dan in Nederland, want de Eerste Kamer kan
niks wijzigen. Het laatste woord ligt wel bij het House of Commons. Een andere bijzonderheid is dat beide
kamers een initiatiefrecht hebben.
Voorbeeld: Stel dat het House of Commons met een voorstel akkoord gaat en het House of Lords niet, dan
gaat het voorstel weer terug naar het House of Commons. Als zij het daarna weer aanneemt, is het voorstel
gewoon aangenomen! Het House of Lords kan wel degelijk ‘nee’ zeggen, maar zij kan overruled worden.
!Dus bijzonderheden:
1- House of Lords (soort EK) heeft amendementsrecht
2- House of Lords en House of Commons hebben beide een initiatiefrecht
3- House of Lords kan overruled worden door House of Commons
!Regering
De Regering bestaat uit 120 bewindslieden. De belangrijkste leden zijn de ministers die aan het hoofd van
een departement staan. De Regering moet altijd het vertrouwen hebben van het House of Commons, maar
niet van het House of Lords! Dat vertrouwen is er eigenlijk altijd. Als er namelijk maar één partij regeert, is
er ook vertrouwen van die partij. Het valt bijna nooit door de motie van wantrouwen. Dit is slechts mogelijk
wanneer er een coalitie gevormd moet worden of wanneer het (tussentijds) zijn meerderheid verliest. Als een
partij een kleine meerderheid heeft en iemand overlijdt of zijn zetels neerlegt, krijg je tussentijdse
verkiezingen voor die zetel. Zo kan een meerderheid verloren gaan.
!Secretary of State: Ministers die hoofd zijn van departementen
Minister of State: Staatssecretarissen
Parlementary under Secretary of State: Ambtenaren
!!
!
!2
,Conflictsontbinding
Als er een conflict ontstaat en de motie van wantrouwen wordt ingezet, gebeurt het volgende. De Regering
blijft zitten en ontbindt het House of Commons. Zo wordt het volk gevraagd om te beslissen over de kwestie
die is gerezen. De Britse Regering gaat als het ware de strijd aan met de meerderheid die hen naar huis wilde
sturen. Dat is bijzonder, want bij de Nederlandse ontbinding wijkt de Regering!
!Rechtspraak
Het Verenigd Koninkrijk kent een Supreme Court. Dit hebben zij precies op hetzelfde moment ingevoerd als
de devolution act (1997). Je kunt dus iets voorleggen aan het Supreme Court. Zij kunnen dan de devolution
act interpreteren. Zij functioneert dus ook als een soort bewaker.
!Grondrechten
Het Verenigd Koninkrijk heeft geen geschreven grondwet en dus ook geen geschreven grondrechten
catalogus. Dat betekent dat jouw grondrechten datgene zijn wat overblijft als je de wet van Engeland krijgt!
Alles wat geen beperking is, is een grondrecht. Ze redeneren dus heel sterk vanuit de beperkingen. Je kunt
daarnaast niet naar de rechter stappen en een beginsel laten toetsen aan een hoger beginsel. Zij hebben geen
hoger beginsel. Er valt niks te toetsen. Dit probleem wordt groter aangezien de Britten een dualistisch stelsel
kennen. Je kunt je als Britse burger dus ook niet beroepen op het EVRM! Er is geen nationale grondrechten
catalogus en ook geen internationale catalogus. Als oplossing hebben de Britten de bepalingen van het
EVRM omgezet naar de Human Rights Act. Er zit echter een addertje onder het gras. De Britten gaan uit van
‘Parlementary sovereignty’. Dat houdt in dat het parlement niks fout kan doen. Indien een Britse wet wordt
getoetst aan de Act gebeurt het volgende: De rechter mag wel constateren dat er sprake is van strijd, maar hij
mag hier geen consequenties aan verbinden. Dat kan wel bij handelingen en lagere wetgeving!
!Transformatiesysteem
Het Verenigd Koninkrijk hanteert het transformatiesysteem in strikte zin. Zij zien de goedkeuringswet slechts
als een goedkeuringswet. Hierdoor wordt slechts de staat gebonden. Als je er nationaal recht van wil maken,
heb je een omzettingswet nodig. Toen het Verenigd Koninkrijk in de jaren ’50 lid werd van het EVRM, was
er geen omzettingswet gevolgd. De Britten konden dus niet klagen bij de rechter op grond van het EVRM. Je
kon wel naar Straatsburg om te klagen. Je moest dan proberen om op grond van het Britse ongeschreven
recht een procedure te volgen. Deze bepalingen moesten ook nog eens lijken op bepalingen uit het EVRM,
anders had je de nationale rechtsmiddelen niet uitgeput! Pas in 1988 heeft de Regering een Human Rights
Act uitgevaardigd. Hier kun je je als Brit op beroepen voor de Britse rechter. Je kunt je echter nog steeds niet
op het EVRM beroepen. Als de Britse rechter constateert dat een wet strijdig is met een bepaling uit de
Human Rights Act, moet hij het voorleggen aan het parlement. De Britse wetgever moet het dan maar
oplossen.
!Overig
• De Prime-Minister is erg belangrijk, omdat hij in zekere zin rechtstreeks wordt gekozen. Hij heeft
daardoor grote bevoegdheden en kan bijvoorbeeld in zijn kabinet ministers wisselen.
• Majesty mag net zo weinig als onze Koning. Zij mag alleen iets doen op voordracht van de minister! Hare
Majesteit mag dus pas iets doen als dat uitdrukkelijk wordt voorgedragen door de minister! Zij moet wel
(net als in Nederland) alle wetten ondertekenen.
• Een Bill is een wetsvoorstel
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!3
,Verenigde Staten
!Staatsvorm? Federatie
Regeringsstelsel? Constitutionele republiek met presidentieel stelsel
Staatshoofd? President (termijn is vier jaar)
Wetgever: Congres
Parlement: Huis van Afgevaardigden + Senaat
Rechtspraak: Supreme court (voordracht president + goedkeuring Senaat)
Lage overheden? -
Stelsel? Dualistisch
Motie van wantrouwen? Nee! Systeem van tegenwerking. Ze zitten met elkaar opgescheept.
!GESCHIEDENIS
1756-1763: Zevenjarige oorlog tussen Frankrijk en Groot-Britannië. De Engelsen hebben deze oorlog
gewonnen. Als gevolg hiervan waren zij veel geld kwijtgeraakt. Dat wilden zij verhalen op de Amerikanen,
omdat zij hen beschermd hadden. De Amerikanen zagen er wel wat in, maar zij wilden dan wel meepraten
over de besteding van dat geld. Daarnaast wilden zij vertegenwoordigd worden in het Britse parlement. Dat
wilden de Engelsen liever niet. Ze bedachten een list: Amerika mocht zelf niet meestemmen voor het
parlement, maar zij vielen gewoon onder de Engelsen. Het leek dus net alsof zij vertegenwoordigd waren
(virtual representation). De Amerikanen waren woedend ‘no taxation without representation’.
1776: Amerika verklaart zich onafhankelijk van Groot-Britannië via de ‘declaration of independence’. De
onafhankelijkheidsverklaring richtte zich sterk tegen de Britse Koning, terwijl het Britse parlement de
boosdoener was. Het was echter beter om je vrijheid te verklaren via een zogenaamde tiran.
1783: Groot-Britannië erkent de onafhankelijkheid van Amerika. Als gevolg hiervan zijn er 13 staten die
allemaal onafhankelijk zijn. Ze werden slechts gebonden door hun taal en geschiedenis. Ze hadden een soort
verdrag, namelijk de articles of confederation. Daarmee hadden ze een soort parlement gesticht. Die bestond
uit afgevaardigden van 13 staten en besloot alles bij unanimiteit. Uiteindelijk bleek dit niet te werken.
1787: Er is een nieuw document ontworpen, namelijk de ‘constitution of the United States’. Alle staten
moesten in vervolg apart bij elkaar geroepen worden (conventions). Er waren dus speciale grondwet
vergaderingen. 9 van de 13 landen moesten de grondwet accepteren (soort verdrag).
1789: Bill of Rights. De Amerikanen waren vergeten om de grondrechten toe te voegen. Ze waren zo
overtuigd van het feit dat dit een grondwet was waarin de burger vrij was, dat er geen grondrechten
instonden. Thomas Jefferson was ten tijde van de Franse revolutie in Frankrijk en heeft die grondrechten als
het ware overgenomen.
1913: Senaat rechtstreeks gekozen
!Ook in de Verenigde Staten kent men het tweekamerstelsel. Dat is niet raar aangezien de Britten dan ook
altijd hanteerden. Het kamerparlement is een soort compromis. De kleine staten meenden namelijk dat ze
gelijk aan elkaar waren. De grote staten meenden dat zij een grotere vertegenwoordiging nodig hadden.
!Huis van Afgevaardigden
Het Huis van Afgevaardigden wordt samenstelt naar rato van de bevolkingsomvang. Zij steunen daarmee de
opvatting dat de grotere staten een grotere vertegenwoordiging nodig hebben. Elke staat heeft ten minste één
lid van het Huis van Afgevaardigden. De leden van het Huis van Afgevaardigden moeten op dezelfde wijze
gekozen worden als dat de meest talrijke kamer van het deelstaat-parlement wordt gekozen. Er is dus geen
uniforme verkiezing. De ambtstermijn van een lid is twee jaar. Zij kunnen wel onbeperkt worden herkozen!
Dat leidt tot een tweepartijen systeem (democraten - republikeinen). Let op: Alle financiële wetgeving moet
zijn oorsprong vinden in het Huis van Afgevaardigden! Zij zijn uitsluitend bevoegd om bijvoorbeeld een
begrotingsvoorstel te komen. Ze hebben een initiatiefrecht en een amendementsrecht.
!Senaat
De Senaat telt twee leden voor iedere staat. Zij steunden de opvatting dat iedere staat gelijk is. De Senaat
wordt voor zes jaar gekozen. Vroeger mochten parlementen zelf invullen hoe deze verkiezingen zouden
lopen. Het leidde ertoe dat de senatoren in hun herverkiezing afhankelijk waren van het parlement. Zij
gingen dus de belangen van hun eigen parlementen behartigen. Sinds 1913 wordt de Senaat rechtstreeks
gekozen. Elke twee jaar wordt eenderde vernieuwd. Mede door zijn lange verkiezingsduur heeft de Senaat
zich ontwikkeld tot de belangrijkste van de twee huizen. Hij is een soort volksvertegenwoordiger (TK).
Verdragen moeten dan ook door de Senaat goedgekeurd worden met tweederde meerderheid. Daarnaast heeft
de Senaat de exclusieve bevoegdheid om in te stemmen met alle benoemingen die de president doet. Tot slot
heeft de Senaat zowel een initiatiefrecht als een amendementsrecht.
!4
, Wetgeving
Het Huis van Afgevaardigden of de Senaat moet een wetsvoorstel indienen. Zij hebben allebei het recht van
amendement. Wanneer er twee verschillende teksten liggen, wordt er een verzoeningscommissie ingesteld.
Deze bestaat uit leden van het Huis van Afgevaardigden en de Senaat. Deze commissie heeft daadwerkelijk
een beslissingsbevoegdheid. Indien een wetsvoorstel beide huizen passeert, gaat het naar de President. De
President kan er een handtekening onderzetten. Het verandert dan van een ‘bill’ naar een ‘act’. De President
kan ook weigeren als hij bezwaar heeft. Het wetsvoorstel gaat dan terug en er moet opnieuw over gestemd
worden. Let op: Een presidentieel veto kan overruled worden als er in beide kamers tweederde meerderheid
voor is! Dan is zijn handtekening niet nodig en wordt het alsnog een ‘act’. Dit kan ook gebeuren indien de
President niet binnen tien dagen (exclusief zondagen) tekent. Dan wordt het ook automatisch een wet.
!Bijzonderheden
1- Huis van Afgevaardigden + Senaat hebben een exclusief initiatiefrecht! Als de President dus iets wil, moet
hij het vragen aan één van deze twee. (Geen Regeringsinitiatief!)
2- Huis van Afgevaardigden + Senaat hebben een amendementsrecht.
3- De President kan overruled worden, namelijk indien:
• De President bezwaar heeft en gebruik maakt van zijn vetorecht, maar overruled wordt door
tweederde meerderheid van beide kamers
• Wanneer hij tien dagen niks doet
!Grondwet
In de Constitution staat precies wat de Verenigde Staten mogen. Er staat niet in wat de staten mogen. Je vindt
dus niks over het optreden van de staten, maar wel over de Verenigde Staten. Het is een soort contract! Zij
kennen een zekere hiërarchie. Het recht van de staten heeft voorrang. In art. 8 Constitution staat opgesomd
wat het congres mag. Hoe verloopt een grondwetswijziging? Eerst moet het congres met tweederde
meerderheid een wijziging aannemen. Daarna moet elk amendement naar de staten toe en door de staten
apart geratificeerd worden. De grondwetsherziening treedt pas in werking als drievierde van alle staten het
accepteert! Het lijkt sterk op een verdrag. Het is daarnaast een contract tussen de staten. Het is een hele
dunne grondwet. Het zegt alleen wat de federatie mag en verder niks. Alleen dat wat is overgedragen, mag de
federatie doen. Zij kennen dus geen categorie van gedeelde/concurrerende bevoegdheden: of de federatie of
de deelstaten zijn bevoegd! Het kan natuurlijk wel botsen. Het recht van de federatie gaat dan voor.
!President
De Verenigde Staten zijn een republiek met een parlementair stelsel. De President heeft hier een
rechtstreekse legitimatie van het volk. Hij wordt rechtstreeks gekozen. Hij wordt gekozen door een
kiescollege. Zo’n kiescollege heeft precies zoveel leden als het congres in totaal heeft (538). Elke deelstaat
stelt de kiesmannen samen op de manier zoals zij dat wil. Het kiescollege overlegt vervolgens om een keuze
te maken. Zij functioneert dus als een directe ‘popular vote’. Hierbij is wel een vertekend beeld aangezien de
meeste Amerikaanse Presidenten niet meer dan 50% van de stemmen winnen. De Amerikaanse President is
belast met de uitvoerende macht. Hij voert puur de wetten uit. Hij mag ministers benoemen die
verantwoording aan hem schuldig zijn. Er is geen ministeriële verantwoordelijkheid in Amerika! De
Amerikaanse President kan het parlement niet naar huis sturen. Hij kan zelf ook niet worden weggestuurd.
Men noemt de Amerikaanse President de machtigste man van de wereld. Dit is slechts fictie: Hij kan geen
cent uitgeven zonder goedkeuring van het congres!
!Rechtsprekende macht
Het congres is bevoegd om gerechten in het leven te roepen. Deze gerechten zijn slechts bevoegd bij federale
zaken! Het Supreme court is het hoogste orgaan en bevat negen rechters. Zij worden benoemd door de
President (in strijd met de machtenscheiding). Haar taak is om na te gaan of een nieuw aangenomen wet niet
in strijd is met de grondwet. Let op: Federale rechters gaan alleen maar over federale wetten en zaken. Alles
wat onder de deelstaat ontstaat, valt dus onder het recht van de deelstaat! Dus Californië heeft Californische
rechters, hoge beroepsrechters en federale rechtbanken. Je moet als burger goed opletten, anders word je
niet-ontvankelijk verklaard. Art. 3 lid 2 Constitution: Bevoegdheden van de federale rechters:
1- Federale rechters zijn bevoegd ten aanzien van het federale recht
2- Buitenlandse betrekkingen van de Verenigde Staten
3- Staats-overschrijdende geschillen. Deze bevoegdheid wordt beperkt door het 11e amendement! Hier geldt
nu ‘wie eist die reist’. Als een burger uit Virginia een conflict heeft met Maryland, is niet de federale rechter
bevoegd maar de rechter uit deelstaat Maryland!
!
!5