Hoorcollege week 1 Historisch overzicht en rechtsmachtsverdeling
Guldemond/Noordwijkerhout: de kern van dat arrest is dat eigenlijk het overheidshandelen door
dat arrest aan de rechtsmacht van de rechter werd onderworpen. Anders gezegd, burgers konden
door dat arrest eigenlijk over de hele linie van overheidshandelen rechtsbescherming zoeken bij de
civiele rechter. Meneer Guldemond ging op grond van onrechtmatige daad (art. 6:162 BW)
procederen tegen de gemeente bij de civiele rechter. Standpunt van de gemeente: het dempen doe
ik in mijn taak om te zorgen voor de openbare wegen. Een publiekrechtelijke taak. De gemeentewet
geeft aan dat de gemeente zorg moet dragen voor de openbare wegen. Daarvoor kun je niet bij de
civiele rechter terecht. De civiele rechter is voor geschillen tussen burgers onderling, maar mag niet
ingrijpen in handelingen van de overheid wanneer zij zich beroept op publiekrechtelijke
voorschriften. HR: je kan wel degelijk met jouw vordering uit onrechtmatige daad tegenover de
gemeente Noordwijkerhout bij de civiele rechter procederen want je beroept je op jouw
eigendomsrecht en je stelt dat de gemeente onrechtmatig handelt in de zin van het BW en daarmee
leg je aan jouw vordering een civiele burgerlijk recht ten grondslag. De gemeente zag het heel anders
en die gaf het volgende aan: ik beroep mij op het publiekrechtelijk voorschrift in de gemeentewet dat
ik moet zorgen voor goede openbare wegen en daar heb jij als civiele rechter niets mee te maken.
Dat de Hoge Raad aanvaardde dat meneer Guldemond toch bij de civiele rechter terecht kon dat
noemen wij de objectum litis leer. Dat betekent dat de eiser het object van het geschil kan stellen en
als je stelt dat jouw eigendom onrechtmatig wordt aangetast dan gaat de civiele rechter daarover. De
Hoge Raad hangt dus niet de andere leer van fundamentum petendi aan. Fundamentum petendi: de
grondslag van het gevorderde is van belang en niet wat de eiser heeft gesteld. Het grondslag van
gevorderde is dan volgens de gemeente dat publiekrechtelijke voorschrift. Als je maar stelt dat er
onrechtmatig jegens jou is gehandeld, is de civiele rechter bevoegd. Gevolg van de objectum litis
leer: bijna al het overheidshandelen wordt aan de bevoegdheid van de civiele rechter onderworpen.
Kritiek op Guldemond/Noordwijkerhout: er zit iets in van een cirkelredenering. De civiele rechter is
bevoegd omdat hij gevoegd is. Als je maar zegt dat een burgerlijk recht in het geding is.
Ostermannarrest: vanaf dat arrest merkt de burgerlijke rechter in beginsel iedere overtreding van
een publiekrechtelijke wetsbepaling door de overheid aan als een onrechtmatige daad. Daarmee is
een onrechtmatige daad dus niet uitsluitend de overtreding van een norm die tussen burgers geldt of
iets dergelijks – integendeel: ieder publiekrechtelijk verzuim van de overheid kan worden verpakt in
het omhulsel van de civielrechtelijke onrechtmatige daad. De burgerlijke rechter kan daardoor een
door de burger tegen de overheid ingestelde vordering ook altijd inhoudelijk beoordelen. Daarmee
werd ook het publiekrechtelijk handelen van de overheid het domein van de burgerlijke rechter.
Als de burgerlijke rechter bevoegd is, kom je toe aan de inhoudelijke vraag. Wanneer is er sprake van
onrechtmatigheid? Vroeger was de gedachte dat er een schending moet zijn van een wettelijk plicht
door de overheid wil de overheid onrechtmatig hebben gehandeld. Dit was de leer tot aan de
Tweede Wereldoorlog. Vlak hierna kwam hier vrij snel verandering in. Een arrest wat dat goed
illustreert is het Doetinchemse Woonruimtearrest: net als nu was er tekort aan woonruimte. De
overheid meende dat zij daar iets aan moest doen. Een van de middelen was de Woonruimtewet. Die
gaf de gemeente de mogelijkheid om van particuliere eigenaren de woonruimte te vorderen. Dit is
een betrekkelijk vergaande ingreep in particuliere eigendom van eigenaren. Als het in belang is van
een doelmatige woonruimteverdeling dan kon het college een ruimte vorderen (als het naar het
, oordeel van B&W in het belang van een doelmatige woonruimteverdeling is). De eigenaar van een
woning die door de gemeente werd gevorderd zei: dit doe je wel in mijn geval, maar het vorderen
heb je in allerlei andere gevallen niet gedaan. Je maakt van die mogelijkheid willekeurig gebruik.
Gemeente Doetinchem zei: daar ga jij als civiele rechter niet over. Er staat namelijk naar het oordeel
van het college. Daar mag de rechter dus niet aan komen. Hier werd weer een stapje verder gezet in
de toetsing in de rechtsbescherming van burgers en in de toetsing van overheidshandelen want de
civiele rechter zei: weliswaar is het de gemeente die daarover gaat, maar dat weerhoudt de rechter
er toch niet van om als de gemeente van die bevoegdheid gebruik maakt op een manier waartoe de
gemeente in redelijkheid niet had kunnen komen dan is het toch onrechtmatig. In deze zaak wordt
eigenlijk aanvaard dat de rechter aan ongeschreven regels kan toetsten om te bepalen of de
overheid onrechtmatig heeft gehandeld want het verbod van willekeur was destijds niet in de wet
gecodificeerd. De rechter moet in beginsel wel de bevoegdheid van de gemeente accepteren maar
als de gemeente iets heeft gedaan waarvan iedereen het ermee eens is dat de gemeente in
redelijkheid niet toe had kunnen komen dan is het toch een onrechtmatige daad van de gemeente.
Er is niet alleen sprake van onrechtmatig handelen door de overheid ingeval er in strijd met de wet is
gehandeld maar ook als het willekeur verbod is geschonden (in strijd met ongeschreven recht). Dit
was de start van een marginale toetsing van overheidshandelen door rechters. Die marginale
toetsing was eigenlijk een stapje verder in de rechtsbescherming van burgers tegen
overheidshandelen. Daarvoor toetste de rechter helemaal niet aan ongeschreven recht. De rechter
toetste alleen aan de wet.
Een opvallend element is dat het allemaal de burgerlijke rechter is die de belangrijke arresten heeft
gewezen en dat heeft ermee te maken dat in Nederland tot 1976 geen algemene
bestuursrechtspraak hadden. Tot 1976 was er geen bestuursrechter. Dat betekende dat men voor al
dat overheidshandelen automatisch naar de burgerlijke rechter kon. Waarom vertelt J. Polak dat nu
allemaal? Omdat dat nog steeds van belang is. We hebben nu wel algemene bestuursrechtspraak
gekregen (Wet Arob), maar beroep bij de burgerlijke rechter is nog steeds van belang bij de
beoordeling van dat overheidshandelen. Na 1976: de burgerlijke rechter is bevoegd als je maar stelt
dat de overheid onrechtmatig heeft gehandeld. Is er geen enkele grens aan die bevoegdheid van de
burgerlijke rechter? Dat concept van Guldemond/Noordwijkerhout hebben we behouden maar die
bevoegdheid hebben we ingeperkt. De civiele rechter is altijd bevoegd als je maar stelt dat de
overheid onrechtmatig heeft gehandeld, maar dat betekent niet dat hij in alle gevallen aan een
inhoudelijke beoordeling van de vordering toekomt. Het kan zijn dat de civiele rechter toch niet-
ontvankelijk verklaard. Dus we hebben eigenlijk twee stappen voordat de civiele rechter inhoudelijk
een oordeel geeft over de vordering.
Stap 1: de stap van de bevoegdheid. Gewoon stellen dat de overheid onrechtmatig heeft gehandeld.
Stap 2: als je hetzelfde kan bereiken door de bestuursrechter te gaan dan zal de civiele rechter de
vordering niet-ontvankelijk verklaren. De burgerlijke rechter is wel bevoegd, maar verklaart de
vordering niet-ontvankelijk. Er is immers een gespecialiseerde bestuursrechter die over dat handelen
kan oordelen en dat betekent dat de civiele rechter daar niet meer over gaat. Die gedachte kun je
vinden in Loosdrechts Plassenschap arrest: conform dit arrest verklaart de burgerlijke rechter eisers
die opkomen tegen een bij de bestuursrechter beroepbaar besluit niet-ontvankelijk. Daarmee werd
dus een belangrijke beperking op dat Guldemond principe gebracht. Als je over een besluit een
oordeel kan krijgen van de bestuursrechter dan moet je die weg bewandelen anders wordt je bij de
civiele rechter niet-ontvankelijk verklaard.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper madiha_e. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.