Werkgroep week 1 Het systeem en de kerninstrumenten van het omgevingsrecht
Opgave 1a en 1b Milieubeginselen
• 1a. Welke vier beginselen liggen ten grondslag aan het Europese milieubeleid en wat houden
deze beginselen in?
1. Voorzorgsbeginsel: houdt in dat men niet moet wachten met het nemen van
maatregelen ter bescherming van het milieu en de natuur tot de gevolgen van
bepaalde handelingen volstrekt duidelijk zijn. Ook wanneer nog niet volkomen zeker
is dat bepaalde gevolgen zich zullen voordoen, maar er wel sterke aanwijzingen zijn
voor die gevolgen, moeten preventieve maatregelen worden genomen.
2. Het preventiebeginsel: houdt in dat, wanneer maatregelen worden genomen, die
maatregelen in de eerste plaats gericht moeten zijn op het voorkomen van
verontreiniging van het milieu of de natuur en niet op het herstellen of ongedaan
maken van die verontreiniging nadat deze zich heeft voorgedaan.
Verschil voorzorgsbeginsel en preventiebeginsel: bij voorzorgsbeginsel moet je
denken aan wetenschappelijke onzekerheid en bij preventiebeginsel heb je die
zekerheid dat die gevolgen die schade aanbrengen aan leefomgeving zullen ontstaan.
Dus het zijn allebei beginselen die zijn gericht op het voorkomen van schade aan het
milieu maar het voorzorgsbeginsel hoort bij een situatie waarin onzekerheid een
grote rol speelt terwijl het preventiebeginsel speelt bij een situatie waarin die
onzekerheid eigenlijk niet bestaat. Het preventiebeginsel geldt in de situatie waarbij
je eigenlijk al weet welke schade er zal optreden als je die activiteit verricht terwijl
het voorzorgsbeginsel ziet op de situatie waarbij je eigenlijk de risico’s nog niet
volledig duidelijk zijn en waarbij er wetenschappelijke onzekerheid geldt. Dat heb je
natuurlijk vaak in het omgevingsrecht. Je neemt vaak beslissingen in een complex
ecosysteem waarbij je in de ruimtelijke ordening en het milieurecht vrijwel altijd een
bepaalde mate van wetenschappelijke onzekerheid over de gevolgen van jouw
besluit zal hebben. Op grond van het voorzorgsbeginsel moet je bij onzekerheid die
risico’s in kaart brengen en daar ook een bewuste keuze over maken terwijl je bij het
preventiebeginsel de exacte gevolgen van de activiteit weet en die gevolgen moet je
zien te voorkomen.
3. Beginsel van bestrijding aan de bron: houdt in dat milieubeschermende
maatregelen het beste kunnen worden gericht op de bron van de verontreiniging in
plaats van op de ontvanger van de verontreiniging.
Als er milieuschade is opgetreden moet je dat z.s.m. bij de bron aanpakken en niet
zitten wachten totdat die verontreiniging zich helemaal verspreidt heeft (soms lastig
te operationaliseren, denk bijv. aan microbeeds).
4. Beginsel de vervuiler betaalt: houdt in dat de vervuiler verantwoordelijk is voor de
kosten die gemoeid zijn met het voorkomen en beperken van de door hem
veroorzaakte verontreiniging. Die kosten moeten niet door de gehele gemeenschap
worden gedragen. Allerlei financiële instrumenten, zoals milieuheffingen, en regels
voor aansprakelijkheden voor verontreiniging van het milieu of de natuur voor
degene die bepaalde gevaarlijke handelingen verrichten, zijn op dit beginsel
gebaseerd.
Dit beginsel is ook lastig te operationaliseren (denk aan voorbeeld van olieplatforms).
, De milieubeginselen hebben hun grondslag in art. 191 VWEU en dat artikel heeft tot doel een
hoog bescherming van het milieu. Welk beginsel missen we nog o.g.v. art. 191 VWEU
werkingsverdrag? Het integratiebeginsel: staat niet in art. 191 VWEU. Dat heeft een vrij
logische oorzaak, want het integratiebeginsel (art. 11 VWEU) ziet erop dat eisen van
milieubescherming moeten worden geïntegreerd in al het beleid van de Unie. Dus dat
betekent ook dat met milieu rekening moet worden gehouden bij bijv. het
aanbestedingsrecht. Het is een overkoepelend beginsel en dus in alle handelingen van de EU
moet een hoog niveau van bescherming van het milieu doorwerken.
• 1b. Hoe werken deze beginselen door in het nationale omgevingsrecht?
De meeste beginselen zijn in eerste instantie geformuleerd op internationaal niveau in
verdragen en in het Europees omgevingsbeleid (zie art. 191 lid 2 VWEU). In het Nederlandse
omgevingsrecht heeft geen algemene codificatie van beginselen plaatsgevonden. Wel
hebben beginselen soms een vertaling gevonden in specifieke wetsartikelen en zijn
beginselen neergelegd in nationale beleidsstukken. Aangezien de beginselen uit een verdrag
voortvloeien, dient bekeken te worden hoe bepalingen uit een verdrag in het nationale recht
doorwerken. De Nederlandse rechter past het internationaal recht toe. Wel dienen de
bepalingen in het verdrag een ieder verbindend karakter te hebben (art. 93 en 94 Gw).
Rechter kan verdragsbepaling ook indirect toepassen door een nationale bepaling
verdragsconform uit te leggen.
Internationaalrechtelijke regels in verdragen kunnen via het Europees recht van invloed zijn
op de Nederlandse rechtsorde. Dit is zowel mogelijk via de Europese rechter als via de
implementatie van deze regels in Europese regelgeving. Wanneer de Europese Unie een
verdrag ondertekent en goedkeurt, is de Unie daaraan gebonden en vormen de bepalingen
van dit verdrag een bestanddeel van de rechtsorde van de EU. In de praktijk volgt vaak de
omzetting van de verdragsnormen in Europese verordeningen en richtlijnen.
Die milieubeginselen van art. 191 VWEU werken meestal door via richtlijnen. Af en toe wordt
er gekozen voor verordeningen. Daar wordt voor gekozen als harmonisatie prioriteit heeft.
Meestal wordt gekozen voor minimum harmonisatie. Dan kiest de Unie meestal voor
richtlijnen (art. 288 VWEU), bijv. Habitatrichtlijn, mer-richtlijn etc. Lidstaten zijn vrij om de
vorm en middelen te kiezen om die richtlijn te implementeren in het nationale systeem. Bij
niet tijdige of incorrecte implementatie kan je als burger beroepen op een richtlijn maar
alleen als die richtlijnbepaling onvoorwaardelijk en duidelijk is en daarmee leent voor
rechtstreekse werking. Voordat je aan rechtstreekse werking van richtlijn toekomt heb je
ook het instrument van de richtlijnconforme interpretatie. Wat moet daar onder worden
verstaan? Dan moet je nationale wetgeving uitleggen in het licht van de richtlijn. Dus eerst
richtlijnconforme interpretatie en als dat niet werkt, dan beroepen op eventuele
rechtstreekse werking van richtlijn mits onvoorwaardelijk en duidelijk.
Soms heeft de rechter twijfels over de wijze waarop een richtlijn in het nationale stelsel is
geïmplementeerd. Wat moet je dan doen als rechter? Prejudiciële vragen stellen. Lagere
rechter kunnen dit doen en hoogste rechters moeten vragen stellen bij twijfel. Wanneer hoef
je geen prejudiciële vragen stellen?
• Acte clair: als iets al duidelijk is hoef je geen vragen te stellen.
• Acte eclairé: bij kwesties die al opgehelderd zijn door HvJEU.
Appingedam (dienstenrichtlijn): de ABRvS heeft een prejudiciële vraag gesteld of de
dienstenrichtlijn van toepassing is in ruimtelijke ordeningszaken. In jurisprudentie van tien
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper madiha_e. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.