100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Hoorcollege week 3 (woord voor woord uitgetikt) €3,99   In winkelwagen

College aantekeningen

Hoorcollege week 3 (woord voor woord uitgetikt)

 3 keer bekeken  0 keer verkocht

Hoorcollege week 3 (woord voor woord uitgetikt)

Voorbeeld 3 van de 21  pagina's

  • 4 juli 2021
  • 21
  • 2019/2020
  • College aantekeningen
  • Mr.dr. r. kegge
  • Hoorcollege week 3
Alle documenten voor dit vak (10)
avatar-seller
madiha_e
Hoorcollege week 3 Wabo en bouwen

Inhoudsopgave
1. Het systeem van de Wabo
2. De omgevingsvergunning
3. Voorbereidingsprocedures
4. Onlosmakelijke samenhang
5. Bouwen
6. Vergunningplichting of vergunningvrij?
7. Het limitatief imperatief stelsel
8. Verhouding bp - omgevingsvergunning
9. Aanhouding en intrekking
10. Omgevingsvergunning voor afwijken
11. De omgevingsvergunning in de Omgevingswet
12. Vragen?

 Het systeem van de Wabo is niet alleen relevant voor de omgevingsvergunning bouwen maar
ook voor de omgevingsvergunning voor het milieu en voor andere omgevingsvergunningen die
geregeld zijn in de Wabo.

Het systeem van de Wabo



Omgevingsvergunning
(art. 2.1 Wabo)




Uitvoeren van werk
Bouwen Afwijken van bp Milieu
werkzaamheden Etc..
(onder a) (onder c) (onder e)
(onder b)



Toetsingskader Toetsingskader Toetsingskader Toetsingskader Toetsingskader
art. 2.10 Wabo art. 2.11 Wabo art. 2.12 Wabo art. 2.14 Wabo art. 2.15 e.v.



• De Wabo is in 2010 ingevoerd en is een bijzondere wet in het omgevingsrecht omdat het
eigenlijk de enige wet die niet sectoraal is opgebouwd. De Wabo is eigenlijk een soort
voorloper van de Omgevingswet en is dus niet sectoraal opgebouwd, maar opgebouwd
vanuit een integrale visie. We gaan vrijwel alle omgevingsvergunningen in het
omgevingsrecht bundelen in één wet. Dat hebben ze gedaan in art. 2.1 Wabo.

• In art. 2.1 Wabo zijn heel veel verschillende activiteiten vergunningplichtig gemaakt. De
Wabo kan een ‘vergunningenwet’ genoemd worden.

• Art. 2.1 (onder a): vergunningplicht voor het oprichten van een bouwwerk.

• Art. 2.1 (onder b): vergunningplicht voor het uitvoeren van werk/werkzaamheden. Denk
daarbij aan activiteiten die je op of in de bodem verricht bijv. het aanleggen van een
drainagesysteem of diepploegen.

, • Art. 2.1 (onder c): vergunningplicht voor het afwijken van bp. Het is belangrijk om te beseffen
dat een plan ism het bp, betekent dat niet dat het nooit kan plaatsvinden. Je kan daar onder
voorwaarden een omgevingsvergunning voor afwijken van het bp voor krijgen.

• Art. 2.1 (onder e): vergunningplicht voor het oprichten of inwerking hebben van een
inrichting

• Art. 2.1 (overig): veel meer activiteiten vergunningplichtig gemaakt.

• Die Wabo bundelt dus die vergunningplichten en regelt allerlei procedurele dingen zoals hoe
een vergunning moet worden aangevraagd, hoe werkt de verlening, hoe werkt de
afstemming tussen die vergunningen. Dat is allemaal in de Wabo geregeld.

• Al die verschillende toestemmingen worden aan hun eigen beoordelingskader getoetst. Die
vergunning wordt getoetst aan het kader wat daarbij hoort. Elke activiteit heeft dus een
eigen toetsingskader. In de Wabo is bij al die verschillende activiteiten een apart
toetsingskader opgenomen. Dan zie je bijv. bij bouwen hoort het toetsingskader van art. 2.10
Wabo. Bij het uitvoeren van werk/werkzaamheden hoort een apart toetsingskader, namelijk
art. 2.11 Wabo enz.

• Dus al die verschillende toestemmingen in art. 2.1 Wabo hebben een afzonderlijke
toetsingskader gekregen.



De omgevingsvergunning
• De Wabo kent dus een systeem van verschillende toestemmingen voor verschillende
activiteiten van een project. Meestal bestaat een project van enige omvang uit verschillende
activiteiten die soms wel en soms niet vergunningplichtig zijn.

• In de Wabo is slechts sprake van procedurele integratie, dus elke vergunningplichtige
activiteit heeft wel zijn eigen toetsingskader.

• En onthoud goed dat we er met de Wabo nog niet helemaal zijn! Er bestaan namelijk nog
steeds wel afzonderlijke vergunningplichten in sectorale wetten zoals de Wet
natuurbescherming, de Waterwet etc. Die kennen allemaal nog aparte vergunningplichten.

• Als je een omgevingsvergunning o.g.v. art. 2.1 Wabo aanvraagt dan bepaal je in beginsel zelf
welke toestemmingen je aanvraagt, tenzij die toestemmingen onlosmakelijk met elkaar
samenhangen. Als het eigenlijk feitelijk om dezelfde handeling gaat dan moet je die
activiteiten als ze vergunningplichtig zijn tegelijkertijd aanvragen (art. 2.7 Wabo).

• Bij wie moet je die aanvraag doen? In beginsel bij het college van B&W (art. 2.4 Wabo). Er is
één bevoegd gezag en in beginsel is dat het college van B&W. Maar een belangrijke
uitzondering zie je ook in art. 2.4 Wabo staan en in het Bor. Bij grote projecten kan vaak het
college van GS of de minister het bevoegde gezag zijn. Voor projecten waarbij het provinciaal
belang speelt is vaak het college van GS het bevoegde gezag en bij projecten die een
nationaal belang raken is de minister bevoegd. Maar in beginsel is het college van B&W het
bevoegde gezag.

• Let ook goed op art. 2.4 lid 5 Wabo. Als je al een vergund project hebt dan zijn de
vervolgprojecten binnen dat project waarvoor je al een omgevingsvergunning hebt, dan blijft
dat bevoegd gezag dat de eerste vergunning heeft verleent blijft ook het bevoegde gezag

, voor die vervolgprojecten. Eens bevoegd gezag is altijd bevoegd gezag. Dat is niet helemaal
waar, want als jij jouw project zodanig wijzigt dat het zo groot wordt dat bijv. het college van
GS bevoegd zou worden dan gaat de bevoegdheid wel over op het hogere gezag. Andersom
niet. Stel dat jij bent begonnen met een omgevingsvergunning waarbij het college van GS het
bevoegde gezag waren en je vraagt vervolgens een vervolgactiviteit aan waarbij eigenlijk het
college van B&W gewoon bevoegd zou zijn dan geldt wel de regel dat het hoogste bevoegde
gezag het bevoegde gezag blijft maar dan moet het wel gaan om een vervolgactiviteit
binnen hetzelfde project.

• Wie is de normadressaat van een omgevingsvergunning? De normadressaat is een ieder die
het project uitvoert waarop de vergunning betrekking heeft. Het heeft dus een
zaaksgebonden karakter en niet een persoonsgebonden karakter tenzij dat bij amvb in het
Bor anders is bepaald. Dat die vergunning een zaaksgebonden karakter heeft, betekent dus
ook dat die vergunning kan worden overgedragen. Die vergunning geldt dus niet alleen maar
voor de aanvrager tenzij de vergunning een persoonsgebonden karakter heeft (zie art. 2.25
lid 3 Wabo). Bij zo’n persoonsgebonden omgevingsvergunning kan je bijv. denken aan een
toestemming om bijv. in een recreatiewoning permanent te mogen wonen. Die toestemming
is echt uitsluitend bedoeld voor die persoon die dat afwijkende gebruik voor die
recreatiewoning heeft aangevraagd. Zo’n soort vergunning kan je dus niet overdragen.

Reguliere voorbereidingsprocedure

Dit is dus
niet de Beslistermijn
zienswijze van 8 weken
art. 3:15 Aw b! (verlenging met
6 weken kan)




Gelegenheid Bekendmaking
Kennisgeving Let op:Besluit op
bij overschrijding van de beslistermijn
zienswijzen besluit Bezwaar
Aanvraag aanvraag aanvraag
geldt de lex silencio positivo (art 4:20a Awb e.v.)
(art. 4:7 tm 4:9 Er ontstaat (art.3:41 Awb
dan een vergunning (art. 7:1 Awb)
van rechtswege.
(art. 3.8 Wabo) (art. 3.9 Wabo)
Awb) en 3.9 Wabo)
Zie ook ABRS 20 maart 2019, AB 2019/181


• Er zijn twee voorbereidingsprocedures in de Wabo: de reguliere en de uitgebreide
voorbereidingsprocedure.
• Om te kijken welke voorbereidingsprocedure op jouw vergunning van toepassing is, moet je
steeds kijken in art. 3.7 t/m 3.10 Wabo, met name in art. 3.10 Wabo want daarin zie je de
uitzondering genoemd worden en dan weet je gelijk wat de hoofdregel is. De hoofdregel is:
de reguliere voorbereidingsprocedure is van toepassing. In art. 3.10 Wabo zie je de
uitzondering daarop genoemd worden en dat betekent dat als jouw omgevingsvergunning in
art. 3.10 Wabo genoemd wordt dan is daarop de uitgebreide voorbereidingsprocedure van
toepassing.
• We beginnen met een aanvraag. De reguliere en de uitgebreide voorbereidingsprocedure
beginnen steeds met een aanvraag. Maar daarna zie je verschillen optreden tussen de
verschillende voorbereidingsprocedures. Belangrijk bij de reguliere voorbereidingsprocedure
is dat dus niet de uov van de afdeling 3.4 Awb van toepassing is, maar gewoon de gewone
systeem van de Awb. In art. 3.8 Wabo zie je hoe die werkt. Je doet een aanvraag. Dan volgt

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper madiha_e. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 73918 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,99
  • (0)
  Kopen