ONDERWIJSGROEPEN
PROBLEEM 1:
hoe doe je onderzoek, welke onderzoeksvragen zijn er en welke rol speelt theorie in
wetenschappelijk onderzoek?
Als je goed onderzoek doet leidt dit tot nieuwe en betere vragen. Hedendaagse criminologen
doen a-theoretische empirisme, bestaande cijfers gebruiken. In de diepte snappen we er dan
weinig van.
Kwalitatief onderzoek = “verstehen” = begrijpen.
Hoe doe je onderzoek?
1. Onderzoeksvraag. De vraag die je uiteindelijk gaat beantwoorden en die het
onderzoek stuurt.
2. Literatuurstudie. Hier zoek je je literatuur die je onderzoek kadert, deze stap komt
soms ook voor de onderzoeksvraag.
3. Voorbereiding. Hier kijkt je onder andere wie de stakeholders zijn en vraag je
bijvoorbeeld toestemming voor bepaalde gegevens.
4. Keuze van onderzoeksopzet. Hier kies je de meetinstrumenten en doe je de selectie
van de respondenten. Je maakt een design/plan/opzet.
5. Keuze van de analyse-eenheden. Hier kijk je naar manieren om aan de respondenten
te komen en kies je bijvoorbeeld dossiers steekproefsgewijs uit.
6. Keuze van de dataverzamelingsmethode. Kijken welk instrument je daadwerkelijk
gaat gebruiken en wat je gaat vragen via dat instrument.
7. Keuze van analysemethode. Bepalen waarmee je de gegevens gaat analyseren.
8. Voor-, hoofd- en na onderzoek. Je doet hier een pilotstudie en kijkt of alles begrijpelijk
is. Ook achteraf wanneer bijvoorbeeld data totaal niet overeenkomt de respondenten
opnieuw te laten overleggen (Delphi-methode).
9. Triangulatie, zowel kwalitatief onderzoek doen als kwantitatief.
10. Onderzoeksopzet. Hier som je alles op in een overzicht. Het probleem, het vraagstuk
en alle voorgaande stappen uitgelicht, ook een begroting en planning.
Er is vaak een strijd tussen kwalitatieve aanhangers en kwantitatieve aanhangers, echter
zouden deze methoden juist gecombineerd moeten worden.
Beschrijvende vragen = “wat-vraag” twee soorten:
- Beschrijvende trend je kijkt naar 2 verschillende tijdstippen
- Beschrijvende comparatieve vraagstelling je kijkt naar 2 verschillende locaties.
BV. Welke doelgroep wil Coca Cola bereiken?
Verklarende vragen = “hoe, hoezo, waarom, wat”, je wilt echt de oorzaak achterhalen.
- Longitudinaal onderzoek metingen door de tijd heen:
Prospectief, meelopen door de tijd heen (voorkeur)
Retrospectief, achteraf vragen om informatie
- Cross-sectioneel onderzoek meting op één moment in de tijd
BV. Waarom wil Coca Cola de doelgroep 18-25 jaar bereiken?
Voorspellende vragen = concrete voorspellingen en verwachtingen van de onderzoeker over
een gevolg in de toekomst.
BV. Hoeveel Coca Cola vestigingen zullen nog sluiten door de 3e corona golf?
, Soorten onderzoeken:
- Micro, meso en macro personen/groepen/populatie
- Hoeveelheid en aard kwantitatief/kwalitatief
- Verklarend en beschrijvend hoe/wat
- Verandering en statistische kenmerken longitudinaal/cross-sectioneel
- Kwalitatief en kwantitatief tekst/cijfers
- Toetsend en exploratief kwantitatief/kwalitatief
Ecologische fout = bevindingen op het verkeerde niveau verklaren (micro/meso/macro)
Eisen onderzoeksvraag/opstellen:
- De onderzoekbaarheid ervan, valt het antwoord te verkrijgen.
- Ethische haalbaarheid, valt het antwoord verantwoord te behalen.
- Haalbaarheid, tijd, geld en bereikbaarheid.
moet helder, begrijpelijk en ondubbelzinnig zijn.
moet onderwerpen niet te nauw nemen maar wel gefocust zijn.
moet aansluiting vinden bij een theorie maar wel een bijdrage leveren
moet richting geven en aansluiten aan je onderzoek.
moet een wetenschappelijke vraag zijn en antwoord zoeken voor onderzoek
Primaire gegevens = je eigen verzamelde gegevens
Secundaire gegevens = andermans gegevens gebruiken
Onderzoeksdoel = je formuleert de relevantie van het onderzoek, ook wel het thema. Je
vraagt je af waarom je het doet en waarom het belangrijk is.
Probleemstelling = kennis op doen, maatschappelijke/wetenschappelijke verantwoording,
onderzoeksdoel/vraag, deelvragen opstellen, conceptuele vragen, situering van de
methoden en beperking onderzoek.
Redenen voor onderzoek:
1. Intellectuele redenen, dit zijn redenen vanuit de wetenschap zelf en vanuit
nieuwsgierigheid.
2. Praktische redenen, dit zijn redenen waarmee je vooral iets wilt bereiken bij
bijvoorbeeld actieonderzoek en evaluatieonderzoek.
3. Persoonlijke redenen, dit zijn redenen vanuit intrinsieke motivatie
Doelgroepen voor onderzoek:
1. Wetenschappelijke gemeenschap
2. Beleidsmakers
3. Praktische relevantie, de verbetering van een ongewenste situatie
Doelen criminologisch onderzoek:
1. Exploratief/verkennen, dingen waar nog niet veel over bekend is. (kwalitatief)
2. Verklaren, expliciet onderzoek, gaat ook wel om de causaliteit. (kwantitatief)
3. Beschrijven, aanleveren van beschrijving in detail. (kwalitatief)
4. Emanciperen, aanzetten tot verbetering via onderzoek, ook echt een sociaal
probleem aanpakken.
Actieonderzoek = een onderzoek waar de onderzochten erg betrokken zijn, een nauwe
samenwerking.
We doen onderzoek omdat we op zoek zijn naar de waarheid. Dit is echter geen hard begrip
aangezien dit door de tijd heen verandert. We spreken dan van de aanwezigheid van