Geschiedenis werkplaats hoofdstuk 4
Duitsland
4.1 interbellum en tweede wereldoorlog
In de oorlog had de legertop van Duitsland alle macht over het land, maar in de
laatste weken van de oorlog besloten ze een democratische regering te vormen
van sociaaldemocraten, liberalen en confessionelen. Dit deden ze omdat de
legertop inzag dat de oorlog verloren was en doordat de geallieerden eisten dat
Duitsland dit werd, een democratie kan namelijk beter over een wapenstilstand
onderhandelen. Voor de legertop was dit ook voordelig, omdat de democratie nu
de schuld kregen van de nederlaag.
Nadat de Duitse matrozen weigerde om op 25 oktober 1918 Engeland aan te
vallen, gingen steeds meer mensen de straat op om te eisen voor vrede,
waaronder soldaten.
Op 9 november werd de republiek in Berlijn uitgeroepen, en dag later vluchtte de
koning naar Nederland en nog een dag later werd de wapenstilstand getekend.
In januari 1919 was de eerste parlementsverkiezing, de democraten kregen
hierbij een grote meerderheid. De SPD was de grootste partij, en kreeg de
leiding. In de zomer kwam een democratische grondwet. De republiek heette de
Weimar republiek, omdat het in Berlijn onrustig was waardoor het parlement in
Weimar bijeen kwam.
De democratie was vanaf het begin al wankel, doordat de keizer was gevlucht en
de elite er nog was. Veel mensen wilden terug naar de oude toestand, waarin het
parlement weinig te zeggen had. Ook keerde extreem linkse en rechtse zich af
van de democratie. Op 4 Januari 1919 was er een communistische opstand in
Berlijn, mensen bezette straten en gebouwen. Het kapitalisme moest afgeschaft
worden en de macht moest bij de arbeiders en de soldaten komen te liggen. De
sociaaldemocraten vroegen het leger om hulp, en extreem rechtse militairen
richtte vrijkorpsen op, zij vielen de opstandelingen aan. Het geweld kwam ook
terecht in andere steden, er vielen in de maanden na de oorlog vielen er
duizenden doden.
Door al het geweld hadden de burgers weinig vertrouwen in de democratie, deze
kreeg nog een nieuwe klap door het verdrag van Versailles. Duitsland werd de
hoofdschuldige van de oorlog en moest hoge herstelbetalingen doen. De burgers
vonden het een schande, maar de regering moest wel tekenen, omdat ze anders
werden bezet. Conservatieven en rechtsextremisten vonden iedereen die aan het
verdrag mee werkte een landverraders en misdadigers. Duitsland had de oorlog
niet verloren, maar was ten onder gegaan door de dolkstoot in de rug van de
democratische leiders die om een wapenstilstand hadden gevraagd en van de
socialistische arbeiders en soldaten die in opstand waren gekomen. Deze
complottheorie klopte niet, want door de propaganda leek het alsof Duitsland het
goed deed maar dat was niet zo.
Door deze dolkstootlegende verloren de democratische partijen de
verkiezingen in 1920 en kregen ze hun meerderheid in de Weimar republiek nooit
meer terug. Nog steeds werd er niet krachtig geregeerd op de economische
problemen en het straatgeweld, doordat de partijen onderling ook erg
verschilden. De Duitse economie was er slecht aan toe door de herstelbetalingen
, en verlies van gebieden met goede grondstoffen. In 1923 viel de economie
vrijwel stil, de oorzaak hiervan was de ruzie met de geallieerden over de
herstelbetalingen. Duitsland betaalde niet snel genoeg, hierdoor bezette Frankrijk
het Ruhrgebied. De Duitse regering riep de bevolking op om te protesteren. Om
deze stakers te betalen lieten ze geld bij drukken, dit leidde tot enorme inflatie,
waardoor de Duitse mark niks meer waard was.
Duitsland gaf hun strijd uiteindelijk op, en de geallieerden zagen in dat Duitsland
alleen aan de herstelbetalingen kon doen als de economie stabiel was. In 1924
werd het dawesplan gemaakt en Frankrijk trok zich terug vanuit het
Ruhrgebied. Door het Dawesplan bloeide de Duitse economie tussen 1924 en
1929 op. In 1925 werd Duitsland toegelaten tot de Volkenbond.
In 1929 werd Duitsland hard getroffen door de beurskrach. In 1932 zat de helft
van de Duitsers zonder werk. De conservatieven en de democraten waren het
oneens over de aanpak van de crisis. De regeringen deden hierdoor weinig tegen
de crisis, en daarom stemden de bevolking vooral op totalitaire partijen die
meende het wel op te kunnen lossen. De KPD en de NSDAP onder Hitler hadden
de grote meerderheid in 1932. De NSDAP was ontstaan uit een groepje
nationalistische mensen na de oorlog, Hitler hoorde hier vanaf het begin bij. Hij
had een enorm talent als redenaar en propagandist. Door hem werd de NSDAP
de belangrijkste extreem rechtse partij. In het boek MEIN KAMPF gaf hij de schuld
van de nederlaag aan de joden, die volgens hem aan alle touwtjes trokken.
Hitler wilde de oorlog over doen, de Duitsers hadden lebensraum, voedsel en
grondstoffen nodig. Hiervoor moesten ze de ‘mindere’ volken onderwerpen en
verjagen.
Hitler profiteerde erg van de politieke instabiliteit, de propaganda overtuigde veel
Duitsers dat hij de gene was die het land moest redden, volgens hem kwamen
andere partijen alleen op voor de belangen van bepaalde groepen en hij was de
enige die eenheid kon brengen. Ook beloofde hij het verdrag van Versailles
ongedaan te maken en van Duitsland een welvarende volksgemeinschaft te
maken. Zijn nazipropaganda werd gesteund door de SA, dit was een partijleger.
Ze sloegen joden in elkaar en vochten tegen communisten en
sociaaldemocraten.
Hitler werd niet gelijk rijkskanselier in 1932, Von Hindenberg weigerde hem te
benoemen. Veel mensen zagen Von Hindeberg namelijk als oorlogsheld. Hij wilde
wel af van de democratie en het vrede van Versailles, maar keek neer op Hitler
omdat hij niks betekende in de oorlog. In 1933 liet hij zich toch overhalen door
conservatieve politici om Hitler als kanselier te benoemen. Zij dachten
doormiddel van Hitler van de democratie af te komen en dan zelf aan de macht
te komen, maar dit was niet van toepassing.
Voor de verkiezingen in 1933 stak de Nederlandse Marinus van der Lubbe de
rijksdaggebouw in brand, volgens Hitler was dit een sein voor een
communistische revolutie. Hierdoor voerde hij noodmaatregelen in, vrijheid van
meningsuiting en van vergadering werden afgeschaft. Communisten en
sociaaldemocraten werden opgepakt en hun kranten werden verboden. Bij de
nieuwe verkiezingen kreeg hij bijna de helft van alle stemmen, om de macht
helemaal in handen te krijgen voerde hij de machtigingswet in, hiermee kreeg hij
recht om buiten het parlement om te regeren. Op 23 maart 1933 werd dit
goedgekeurd. Toen Hindeberg overleed besloot Hitler dat hij alle macht kreeg.