100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Europese Rechtsgeschiedenis blok 1 €3,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Europese Rechtsgeschiedenis blok 1

2 beoordelingen
 250 keer bekeken  8 keer verkocht

Samenvatting Europese Rechtsgeschiedenis eerste blok van eerste semester

Voorbeeld 3 van de 25  pagina's

  • 30 november 2014
  • 25
  • 2017/2018
  • Samenvatting
  • erg
  • blok 1
Alle documenten voor dit vak (26)

2  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: arianmirstudie • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: zoe_leuven • 8 jaar geleden

avatar-seller
Marebruens
Introductie
Een klassieke tijdsindeling bestaat uit de Oudheid (tot ca. 500), de Middeleeuwen bestaande uit de vroege (ca.
500 - ca. 1000) en de late Middeleeuwen (ca. 1000 - ca. 1500), de Nieuwe Tijd (tot ca. 1900) en de Nieuwste
Tijd. Bij Europese rechtsgeschiedenis wordt echter gebruik gemaakt van een andere tijdsindeling, namelijk:
- Tijdperk van de Mediterrane beschaving (tot 565),
- de Korte Middeleeuwen (500-1000),
- Europese beschaving (1000-1914) die bestaat uit:
o de Late Middeleeuwen met daarin de scholastiek (1000-1350),
o de Vroegmoderne tijd met daarin de Renaissance en het Humanisme (1350-1650),
o de Moderne Tijd met daarin het Rationalisme en de Romantiek (1650-1914),
- en de Postmoderne tijd (1914-heden).



Tijdperk van de Mediterrane beschaving, 1000 BC – 565 AD
(Suum cuique tribuere)
Koninkrijk en vroege republiek: archaïsch Romeins recht (tot 264 BC)
Rond 753 BC ontstaat het Romeinse Rijk met de stichting van Rome volgens mythes door Romulus en Remus.
Rome is de erfgenaam geworden van de Middellandse Zee. Dit komt door hun ‘talent’, traditie en militaire
kundigheid. Door zich steeds aan te passen aan andere volkeren en culturen is uiteindelijk een rijk ontstaan.
Oude Etruskische koningen worden rond 500 BC verdreven door clans (gentes), oude grote families die
af zouden stammen van een voorvader. Na het verdrijven van oude koningen moest de komst van een nieuwe
koning vermeden worden. Er komt een systeem van permanente machtsdeling, de elite wil het gewone volk
buiten houden. De Romeinse Republiek wordt een aristocratische republiek. Hierdoor ontstaan spanningen
tussen de elite (patriciërs) en het gewone volk (plebejers).
In de nieuwe republiek zijn verschillende organen actief:
- De volksvergadering (comitia en concillium plebis): Bestaat uit de ‘echte Romeinse’ mannen, wat
slechts 15% van de bevolking omvat. De volksvergadering is niet zo democratisch als het klinkt, de
rijken hebben meer invloed dan de rest.
Bevoegdheden: verkiest magistraten, stemt over wetten (lex).
- De senaat: Men is senator voor het leven. Officieel heeft de senaat geen invloed, maar door zijn
samenstelling (leiders van belangrijke families met politieke functies) ligt hier de feitelijke macht. Dit is
een uiting van de aristocratische republiek. Kenmerken van de senaat zijn consultatief en de leden zijn
gewezen magistraten.
Bevoegdheden: adviezen geven aan magistraten en volksvergadering.
- Magistraten: Vervanging van de koning, die per persoon uitgeoefend werd voor 1 jaar. De koninklijke
macht is opgedeeld aan magistraten en priesters. Bestaat uit 2 consuls (legerleiders, hoogste functie), 8
praetoren (rechtspraak), een quaestor en de volkstribuun (tribunus plebis, laagste functie).
Bevoegdheden: De magistraten vormen het dagelijks bestuur met betrekking tot militaire,
rechterlijke, financiële en politieke macht. In 367 BC garandeerde de leges Liciniae Sextiae dat



1

, plebejers ook als magistraat/consuls aan het werk konden. Vanaf 342 BC moest een consul plebejer
zijn.
- Priestercolleges: Zijn erg tolerant, zo lang men maar gelooft. Het eigen Romeinse volk kent zijn eigen
priesters voor haar eigen goden. De Pontifex is de leider van de priestercolleges.
Bevoegdheden: Naast hun politiek-militaire functies, voeren priesters hun religieuze taak uit.
Daarnaast zijn priester ook vaak senatoren. Priesters hebben een belangrijke functie omdat ze altijd
voorop lopen bij belangrijke openbare gebeurtenissen; zij waren altijd als eerste in beeld.


Recht werd verbonden met de Romeinse goden. De eerste tekst in de westerse geschiedenis, waarin men recht
combineert met goden, is het toneelstuk van Sophokles: Antigonè. In dit toneelstuk staat de scheiding goddelijk
recht enerzijds en menselijk recht anderzijds centraal. Goddelijk recht is onbeheersbaar voor de mens. De
Romeinen gaan langzaam inzien dat er twee soorten recht zijn:
- Fas (fatum = noodlot): verhouding tussen goden en mensen, de basis is dus religie. Dit recht is door de
goden gemaakt en met schending van dit recht beledigt men de goden.
- Ius (iubere = bevelen): door mensen gemaakt. Aanvankelijk een heel klein deel van het recht omdat er
weinig clans waren, maar naarmate er meer clans kwamen groeide ook het aantal regels.


Ius Civile (law, civil law): Het recht van de Romeinse burger voor de Romeinse burger (personaliteitsbeginsel).
Naarmate het Romeinse Rijk groter wordt, vallen er steeds meer mensen onder het Romeinse recht. De bronnen
van dit recht zijn gewoonterecht en wetgeving.
Het Ius Civile bestaat ten eerste dus uit het Mos Maiorum, gewoonterecht (zeden van de voorouders).
Gewoonterecht was in deze tijd de belangrijkste bron van recht, ongeschreven recht. Recht van voorouders komt
van goden, alle families claimden namelijk goddelijke afstamming. De oorsprong gewoonterecht en goddelijk
recht zou hier dus hetzelfde zijn. Tegenwoordig zijn er twee voorwaarden voor gewoonterecht: gebruik
(herhaling handeling in gelijke situatie) en het mentale element: de mening dat het recht is (wanneer men, de
samenleving, denkt dat het zo moet).
Daarnaast is er de wetgeving (lex, leges = wet, wetten). Rond 451 BC ontstaat in Rome een politiek conflict
tussen het volk en de leidende klasse. Het volk wilde dat de elite het recht op papier zou zetten. Het recht moest
worden opgeschreven zodat het onveranderlijk zou zijn. Dit gebeurde op tafels die op het marktplein (agora)
werden uitgestald. Hierdoor is de Wet Der Twaalf Tafelen ontstaan. De belangrijkste regels uit het
gewoonterecht werden opgeschreven op 12 bronzen tafels, de andere regels van het Mos Maiorum bleven
gehandhaafd. Dit principe noemt men codificatie: het opschrijven van bestaand recht. De ‘letter van de wet’
stond nu vast, alleen de interpretatie kon veranderen.
Het Romeins recht is concreet en biedt oplossingen voor simpele, veel voorkomende zaken. In begin
was het recht klein in omvang en gold eigenlijk alleen tussen families. Het aantal regels binnen het Romeinse
Rijk blijkt echter niet genoeg te zijn voor een steeds groter wordend Rijk. Regels moeten worden opgerekt om ze
vrijer te kunnen interpreteren. Dit vormt de motor achter de Romeinse rechtsontwikkeling.




2

, Het Legis actio proces kent twee fasen:
1. In Iure (in rechte) en is juridisch gezien het belangrijkste. De eiser en de verweerder kwamen voor de
priester en die keek of het geschil onder het Ius Civile viel en of er dan een proces mogelijk was. De
taak van de priester bestond er dus uit om te oordelen of er een legis actio voor het betrokken geschil
was en die al dan niet een rechtsingang kon verlenen . Wanneer er geen rechtsregel gevonden wordt,
valt men terug op oog om oog, tand om tand. De eerste stap naar rechtvaardigheid is de poging om
wraak af te kopen. In de meeste gevallen zal de priester echter proberen het recht zo veel mogelijk op te
rekken waardoor het toch toegepast kan worden.
2. Apud iudicem (bij de rechter) en is voor de mensen het belangrijkst. Het geschil werd door de eigenlijke
rechter behandeld, er werden bewijzen aangevoerd en de zaak werd bepleit en gevonnist. Hier ging het
om het overtuigen van de rechter over de feiten. De rechters dienden dan te beoordelen wie gelijk had.
De burger kon zijn zaak zelf verdedigen of gebruik maken van een advocaat. Ze moesten zelf de
bewijzen aanbrengen, die voornamelijk uit getuigenverklaringen en pleidooien bestonden. De rechters
(aangewezen burgers) mochten zich bij laten staan door een raad van advies. Beroep tegen het vonnis
was niet mogelijk.
In beginsel konden alleen die geschillen voor de rechter komen, waarvoor het Ius Civile een rechtsmiddel
bepaalde. Na de afkondiging van de 12-Tafelenwet konden alleen nog door de wet nieuwe legis actionis worden
ingesteld. Het optreden van de priesters verhinderde dat het recht de maatschappelijke evolutie niet aankon. Zij
hadden het monopolie over de interpretatie van het Ius Civile, en interpreteerden die ruim. De priesters hebben
hiermee in de praktijk aangezet tot een ontwikkeling van de rechtswetenschap.


Kortom: de rechtsmacht ligt in de eerste fase van het legis actio proces bij de priester, die kijkt naar rechtsregels.
In de tweede fase bepaalt de rechter welke partij gelijk heeft. De procesvorm is dus legis actio, met de eerste fase
‘in iure’ en de tweede fase ‘apud iudicem’. De rechtsbron van de vroege republiek is het gewoonterecht, dat in
451 BC werd opgeschreven in de 12-Tafelenwet. Deze wet is onderdeel van het Ius Civile: recht door Romeinse
burgers voor Romeinse burgers.


Late republiek: pre-klassiek Romeins recht (tot 27 BC)
De late republiek begint met de uitbreiding van het Romeinse Rijk die duurt van ongeveer 200 tot 50 BC. Door
de verovering van Griekenland kwam er Griekse invloed op het Romeins recht, die kwam vanuit de wijsbegeerte
(filosofen) en retorica (sofisten). Sofisten achtten overtuigingskunst belangrijker dan de waarheid, terwijl
filosofen wel de waarheid behandelden.
In de late republiek verloor het Romeins recht zijn religieuze karakter. Ook ontstond het ius gentium,
het recht waar vreemdelingen (niet-Romeinen) mee te maken konden krijgen. Vanaf het einde van de 2e eeuw
BC werd de rechtswetenschap ontwikkeld. Deze iurisperiti zijn deskundig in het recht dankzij ervaring. Hun rol
is in eerste instantie advies geven over het recht. Deze rol ontwikkelt zich doordat er steeds nieuwe praetors
kwamen, er kwam behoefte aan uitleg door experts. Voor deze rechtsgeleerden was het recht een hobby, zij
kregen hier niet voor betaald. Er waren in deze tijd nog maar weinig rechtsgeleerden, die overigens
onderscheiden moeten worden van oratores (vertellers, redenaars). Volgens Cicero zijn de taken van deze




3

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Marebruens. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 51662 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,49  8x  verkocht
  • (2)
In winkelwagen
Toegevoegd